direct naar inhoud van Artikel 18 Leiding - Riool
Plan: Schaesberg-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPLKOM03001-VG01

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 Bestemmingsomschrijving
18.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse leidingen voor het transporteren van gas waarbij ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-riool' het hart van de rioolleiding is gelegen.

18.1.2 (Dubbel)bestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de (dubbel)bestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 29.1.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mag, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen niet worden gebouwd.

18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Algemeen

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor:

  • a. en/of op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doen;
  • b. het uitvoeren van ontgrondingen;
  • c. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  • d. het aanbrengen van diep wortelende beplanting;
  • e. het verrichten van grondwerkzaamheden dieper dan 0,40 m en anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het verrichten van grondophogingen met een hoogte van meer dan 0,30 m.
18.3.2 Verbodsbepaling

In afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen is het verboden de gronden te gebruiken voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, behoudens voor zover het de uitvoering betreft van werken of werkzaamheden ten behoeve van de desbetreffende ondergrondse leiding.

18.3.3 Uitzondering

De verbodsbepaling in artikel 18.3.1 en 18.3.2 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. vallend onder normaal (agrarisch) onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad;
  • b. noodzakelijk in verband met de aanleg van een natuurlijke watergang voor het afvoeren van hemelwaterafvoer.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
18.4.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 18.3.1 onder a en b bepaalde, mits:

  • a. daardoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leiding;
  • b. het functioneren van de leiding niet in gevaar komt;
  • c. er voorwaarden aan verbonden worden waardoor er geen schade te verwachten is of het functioneren van de leiding niet in gevaar komt.
18.4.2 Voorwaarden afwijken van de gebruiksregels

Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 18.4.1 bedoeld wordt slechts toegestaan nadat vooraf advies bij de beheersinstantie van de betrokken leiding is ingewonnen over de vraag of de in artikel 18.3.1 onder a en b vermelde activiteiten daadwerkelijk gevaar opleveren voor de leiding, dan wel afbreuk doen aan het functioneren ervan en de eventueel ter voorkoming daarvan te stellen voorwaarden.