5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Afwijken aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.3 onder d bepaalde, ten behoeve van het bouwen van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen tot in de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 5.2.3 onder a, b, c en e onverminderd van toepassing is.
5.4.2 Afwijken garages/carports voor de voorgevel
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.3 onder d bepaalde, voor de bouw van garages/carports, met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, geheel of gedeeltelijk voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met dien verstande dat de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 m moet bedragen en dat het bepaalde in artikel 5.2.3onder a, b, c en e onverminderd van toepassing is.
5.4.3 Afwijken erfafscheidingen binnen 1,00 m tot openbaar toegankelijk gebied
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 5.2.4 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 m tot het openbaar toegankelijk gebied, mits:
-
a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.
5.4.4 Voorwaarden verlenen afwijken
Het bij een omgevingsvergunning afwijken als in artikel 5.4.1 tot en met 5.4.3 bedoeld wordt slechts toegestaan indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
-
a. detailhandel met uitzondering van ondergeschikte detailhandel tot een maximum van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 500 m2 verkoopvloeroppervlak per bedrijf;
-
b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen waarvoor artikel 5.5.2 geldt;
-
c. bewoning, met uitzondering van bewoning van een bedrijfswoning;
-
d. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 5.5.3 geldt;
-
e. risicovolle inrichtingen;
-
f. zoneringsplichtige inrichtingen;
-
g. aan horeca verwante bedrijvigheid uitgezonderd bestaande aan horeca verwante bedrijvigheid zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels;
-
h. wonen anders dan in een bedrijfswoning;
-
i. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen;
-
j. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak en opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik. In ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
-
k. verkooppunt voor motorbrandstoffen.
5.5.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning
Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis zoals vermeld in 'bijlage 1 bij de regels' zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
a. niet meer dan 1/3 deel van het bruto vloeroppervlak van de bedrijfswoning met aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen mag voor de uitoefening van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de daarbij behorende opslag worden gebruikt, tot een maximum van 60 m²;
-
b. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
-
c. er mogen geen horeca-activiteiten plaatsvinden;
-
d. er geen activiteiten zijn toegestaan waarvoor een omgevingsvergunningplicht op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo van toepassing is en/of een meldingsplicht op grond van andere milieuwetgeving;
-
e. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van die woning te zijn. Deze persoon mag worden ondersteund door hoogstens één andere persoon, niet bewoner zijnde. Deze laatstgenoemde ondersteunende andere persoon mag de activiteit niet zelfstandig ter plaatse uitoefenen;
-
f. de noodzakelijke parkeervoorzieningen ten gevolge van de activiteit worden op eigen terrein gesitueerd conform de normen zoals opgenomen in 'bijlage 4 bij de regels: Parkeernormen';
-
g. er mag geen opslag ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit op de onbebouwde grond plaatsvinden;
-
h. er zijn geen reclames groter dan 0,5 m² ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit bij of aan de woning toegestaan.
5.5.3 Mantelzorg
Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:
-
a. inwoning plaatsvindt in de bedrijfswoning;
-
b. de oppervlakte voor inwoning maximaal 80 m2 mag bedragen;
-
c. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
-
d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
-
e. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.