direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene bouwregels
Plan: Bedrijventerrein Strijthagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPLBDT01000-VG01

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden te bouwen enig bouwwerk waarbij de aangegeven bebouwingsgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen die volgens deze regels zijn toegestaan.

10.2

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden te bouwen een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een ander bouwwerk of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

10.3

Indien in de ontheffing- of wijzigingsbevoegdheden bij de afzonderlijke bestemmingen niets staat vermeld over bebouwingspercentage resp. goothoogte, kan bij hantering van de ontheffing- of wijzigingsbevoegdheid met maximaal 10% van het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' resp. 'maximale goothoogte' aangegeven bebouwingspercentage resp. goothoogte worden afgeweken.

10.4

Op gronden van de in de artikelen 3, 4 en 8 aangegeven bestemmingen mag slechts worden gebouwd indien en voorzover noodzakelijk voor de inrichting ten behoeve van de in de betreffende artikelen omschreven doeleinden met inbegrip van het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat:

  • a. de gevels der gebouwen in de aangegeven gevellijn moet worden gehandhaafd.
10.5 Bijgebouwen
10.5.1 Bouwregels met betrekking tot bijgebouwen

Aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen, alsmede carports/overkappingen, mogen uitsluitend worden opgericht op en in de voor 'Bedrijf', 'Bedrijventerrein' en 'Wonen' aangewezen gronden, voor zover het grondgebonden (bedrijfs)woningen betreft, met dien verstande dat:

  • a. per woning binnen de bestemming 'Wonen' de oppervlakte van alle aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen tezamen ten hoogste 60 m² mag bedragen, met dien verstande dat gronden bestemd tot Wonen maximaal tot 50% van het bouwperceel mogen worden bebouwd;
  • b. de goothoogte van de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen maximaal 3,20 m. mag bedragen;
  • c. de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen minimaal 3,00 m. achter de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn worden gebouwd en waar geen gevellijn is aangegeven op een afstand van minimaal 3,00 m. vanaf de naar de weg gekeerde zijdelingse/voorste perceelsgrens;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen in maximaal één zijdelingse perceelsgrens mogen worden gebouwd en minimaal 3,00 m. uit de andere zijdelings perceelgrens, met in acht name van sub c;
  • e. indien een bijgebouw wordt geplaatst op een grotere afstand dan 25 meter achter de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn, dan mag het bijgebouw ook in de andere zijdelingse perceelsgrens worden geplaatst;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' of 'twee-aaneen' en op gronden met de bestemming 'Bedrijf' de aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen in of minimaal 2,50 m. uit de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in sub c.;
  • g. het maximale oppervlak aan bijgebouwen van 60 m2 voor gronden bestemd tot 'Wonen' geldt voor het perceelsgedeelte gelegen op een afstand van 13,00 m. of 17,00 m. (afhankelijk van de aanduiding) achter de gevellijn.
10.5.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  • a. van het bepaalde in 10.5.1 onder b., d. en e., uitsluitend voor de bouw van een duivenhok, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte maximaal 4,00 m. mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte maximaal 12 m² mag bedragen;
    • 3. de afstand tot enige perceelsgrens minimaal 1,00 m. moet bedragen;
    • 4. het bepaalde in 10.5.1 onder a. en c. onverminderd van toepassing is;
  • b. van het bepaalde in 10.5.1 onder c. ten behoeve van de bouw van aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen, tot in de naar de weg gekeerde gevellijn of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn met uitzondering van garages/carports/overkappingen met de toegang gericht naar de weg gekeerde perceelsgrens, hiervan moet de afstand tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 m. bedragen.
10.5.3 Algemene voorwaarden bij de ontheffing

Een ontheffing als bedoeld in 10.5.2 wordt slechts verleend indien aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk wordt gedaan en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

10.5.4 Procedure ontheffing

Burgemeester nemen bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in 10.5.2 de in artikel 15gegeven procedure in acht.