direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0880.BP9668200000-0402

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Bedrijventerreinen met identificatienummer NL.IMRO.0880.BP9668200000-0402 van de gemeente Wormerland;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, alternatief geneeskundig, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.8 aan huis verbonden bedrijf

een (ambachtelijk) productiebedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.9 afhankelijke woonruimte

een (gedeelte van een) aan- en/of uitbouw en/of bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;

1.10 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.11 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.13 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat naar aard en inrichting dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.16 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.18 bestaand(e)
  • a. voor een bouwwerk: een bouwwerk dat bestaat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan dan wel gebouwd kan worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende dan wel aangevraagde bouwvergunning;
  • b. voor gebruik: een gebruik dat bestaat op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat een gebruikseenheid vormt met, alsmede dienstbaar is aan een woning, bevattende huishoudelijke bergings- en/of stallings- en/of hobbyruimten;

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens

de een grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld;

1.29 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij deze detailhandelsfunctie niet de hoofdfunctie is, maar ondergeschikt en ondersteunend is aan die hoofdfunctie;

1.32 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen makelaarskantoren, assurantiekantoren, zonnestudio, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, apotheken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting;

1.33 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.34 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.35 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.36 floor space index

verhouding tussen het totale bruto vloeroppervlak van bouwwerken in een geometrisch bepaald vlak en de oppervlakte van dat geometrisch bepaald vlak;

1.37 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 gebruik(-en)

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.39 geluidsbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.40 geluidsgevoelige terreinen

geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.41 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.42 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;

1.43 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.44 horecacategorie-1

een licht horecabedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

1.45 horecacategorie-2

regulier horecabedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, snackbar, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.46 horecacategorie-3

een zwaar horecabedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.47 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.48 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal)medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, begraafplaatsen, voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.49 mantelzorg

het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.50 omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.51 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.52 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebruik van het gebouw of de standplaats, en dat, voor zover gebouwd vóór de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en voor zover gebouwd achter de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.53 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.54 productieoppervlak

de oppervlakte die wordt ingenomen door de ruimte, waarin de in de categorie-omschrijving opgenomen activiteiten, respectievelijk productie-activiteiten plaatsvinden.

1.55 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.56 recreatieschip

een schip dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben, hieronder begrepen recreatieschepen in aanbouw en overblijfselen van recreatieschepen;

1.57 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.58 sociale huurwoning

Huurwoning met een aanvangsprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

1.59 sociale koopwoning

Koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid onder g van het Besluit beheer sociale huursector, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste een jaar en ten hoogste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

1.60 Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding

Als bijlage bij deze regels gevoegde en daarvan onderdeel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;

1.61 Staat 2: Staat van bedrijfsactiviteiten II - functiemenging

Als bijlage bij deze regels gevoegde en daarvan onderdeel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;

1.62 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.63 uitvoer(-en)

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.64 verblijfsrecreatie

vormen van recreatie die mede gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;

1.65 volumineuze detailhandel

detailhandel in goederen, die vanwege de benodigde vloeroppervlakte van minimaal 1.000 m2, mede gelet op de aard en omvang van de aangeboden goederen, in woon- en winkelwijken niet of minder goed zijn in te passen;

1.66 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.67 voorkeursgrenswaarde

ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel;

1.68 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.69 woonark

drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw, of dat bestaat uit een casco dat herkenbaar is als van een origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit of ponton, met daarop een gehele of gedeeltelijke opbouw, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverbijf;

1.70 woonschip

drijvend of varend object te water dat herkenbaar is aan de romp en de opbouw als schip, en dat wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverbijf.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.1.2 de afstand tot de bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwterrein en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.1.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.1.4 de horizontale diepte van een gebouw

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

2.1.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.1.6 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.1.7 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.1.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.3 Meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven in de categorieën 1 en 2 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a is tevens toegestaan:
    • 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
    • 3. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
    • 4. kringloopwinkel met sociaal-maatschappelijke functie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kringloopwinkel';
    • 5. opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg en detailhandel in consumentenvuurwerk tot 10.000 kg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - vuurwerk';
    • 6. een benzine servicestation, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';
    • 7. tuincentra;
    • 8. kantoren;
    • 9. maatschappelijke voorzieningen;
    • 10. horeca van horecacategorie 1;
    • 11. een horecavestiging van horecacategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
    • 12. recreatie en sport;
    • 13. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 14. een kunststofverwerkingsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkingsbedrijf';
    • 15. een praktijk voor verantwoord bewegen ter plaatse van de aanduiding 'sport';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage wordt gerekend over het bouwperceel;
    • 2. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak van het bijbehorende bouwperceel volledig worden bebouwd;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal {{650 m3.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 8 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen 4 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.2.1b voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 12 m;
  • b. artikel 3.2.1c voor het vergroten van het maximum bebouwingspercentage tot maximaal 80 %.
3.3.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerkingsbedrijf' waar een bestaand afvalverwerkingsbedrijf met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 150 m2 is toegestaan;
  • c. een gebruik van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerkingsbedrijf' voor de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor de verwijdering van afval met een capaciteit van 50 ton per dag of meer;
  • d. een gebruik van grond en bouwwerken ten behoeve van een inrichting waarin in totaal niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig mag zijn, als daarbij de veiligheidsafstand, gemeten vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats in voorwaartse richting, tot een beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object en een geprojecteerd beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object niet in acht kan worden genomen (bijlage III, Vuurwerkbesluit).
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  • a. het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. uitsluitend voor zover niet liggend op gronden met de aanduiding 'overige zone - industrieterrein';
    • 2. maximaal één bedrijfswoning per bedrijf is toegestaan;
    • 3. de bedrijfswoning onderdeel is van het bedrijfsgebouw;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • 5. de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting zoals bepaald in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
    • 6. er in voldoende mate wordt voorzien in parkeren op eigen terrein.
  • b. het toestaan van opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg en detailhandel in consumentenvuurwerk tot 10.000 kg, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de verkeersveiligheid;
    • 2. er in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
3.6.2

Aan de wijzigingsbevoegdheid in de artikelen 3.6.1 onder b en 4.6.1 onder b gezamenlijk kan slechts eenmaal toepassing worden gegeven.

Artikel 4 Bedrijventerrein - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven in de categorieën 1 en 2 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van “Staat 1: Staat van bedrijfsactiviteiten I - functiescheiding” zijn toegestaan;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in 4.1a is tevens toegestaan:
    • 1. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen;
    • 3. tuincentra;
    • 4. kantoorruimte behorende bij een bedrijf tot 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 2.000 m2;
    • 5. zelfstandige kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
    • 6. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 7. een nutsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';
    • 8. een gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
    • 9. een bouwbedrijf met een bedrijfsoppervlak kleiner of gelijk aan 2.000 m2 van categorie 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf';
    • 10. een cacaofabriek van categorie 5.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - cacaofabriek';
    • 11. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - beperkte detailhandel', uitsluitend in de vorm van de verkoop van restantvoorraden van overjarige confectiekleding, met dien verstande dat dit maximaal 2 keer per kalenderjaar en maximaal 2 aaneengesloten dagen per keer mag plaatsvinden;
    • 12. een drukkerij van categorie 3.2 ter de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij';
    • 13. een extractiefabriek van categorie 4.2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - extractiefabriek';
    • 14. een kanoschool met kantoor, werkplaats, opleidingsruimte en opslagplaats ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kanoschool';
    • 15. een machine- en apparatenfabriek met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m2 van categorie 3.2 ter de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek 1';
    • 16. een machine- en apparatenfabriek met een productieoppervlak groter dan 2.000 m2 van categorie 4.1 ter de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek 2';
    • 17. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', met dien verstande dat ter plaatse uitsluitend een parkeerterrein is toegestaan;
    • 18. een voedingsmiddelenfabriek van categorie 4.1 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voedingsmiddelenfabriek';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage wordt gerekend over het bouwperceel;
    • 2. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak van het bijbehorende bouwperceel volledig worden bebouwd;
  • d. inhoud van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning maximaal 650 m3.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 8 m;
  • b. silo's 9 m;
  • c. silo's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' 9,9 m;
  • d. erf- en terreinafscheidingen 4 m;
  • e. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.1 onder b voor het vergroten van de bouwhoogte van gebouwen tot maximaal 12 m;
  • b. artikel 4.2.1 onder c voor het vergroten van het maximum bebouwingspercentage tot maximaal 80 %.
4.3.2 Voorwaarden

Afwijking als bedoeld in artikel 4.3.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r., met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tank- en reservoirbouwbedrijf' waar een bestaand tank- en reservoirbouwbedrijf met een productieoppervlak kleiner dan 2.000 m2 is toegestaan;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een installatie voor het reduceren van aardgasdruk, meten en regelen van aardgashoeveelheid of aardgaskwaliteit als daarbij ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, de veiligheidsafstanden niet in acht kunnen worden genomen (art. 3.12 Activiteitenbesluit).
4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1a voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:

  • a. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:

  • a. het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. uitsluitend voor zover niet liggend op gronden met de aanduiding 'overige zone - industrieterrein';
    • 2. uitsluitend voor zover ter plaatse noodzakelijk wegens toezicht, bewaking en controle op bedrijfsproces;
    • 3. maximaal één bedrijfswoning per bedrijf is toegestaan;
    • 4. de bedrijfswoning onderdeel is van het bedrijfsgebouw;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
    • 6. de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting zoals bepaald in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden;
    • 7. er in voldoende mate wordt voorzien in parkeren op eigen terrein;
  • b. het toestaan van opslag van consumentenvuurwerk tot 10.000 kg en detailhandel in consumentenvuurwerk tot 10.000 kg, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de verkeersveiligheid;
    • 2. er in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
4.6.2

Aan de wijzigingsbevoegdheid in de artikelen 3.6.1 onder b en 4.6.1 onder b gezamenlijk kan slechts eenmaal toepassing worden gegeven.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorie A en B van “Staat 2: Staat van bedrijfsactiviteiten II - functiemenging”, alsmede detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsfunctie;
  • b. kantoren;
  • c. horeca tot en met horecacategorie 2;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder a, b en c is ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - multifunctioneel gebruik' tevens het gemengde gebruik van theater, museum, multimedia, speelautomaten, fitness, fysiotherapie en sport toegestaan;
    • 2. de aanduiding 'wonen' tevens het bestaande aantal woningen toegestaan, met dien verstande dat in afwijking hiervan, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' tevens nieuwe woningen zijn toegestaan waarbij het aantal nieuwe woningen ter plaatse van die aanduiding niet meer mag zijn dan het met de aanduiding aangegeven aantal wooneenheden;
    • 3. de aanduiding 'theater' tevens een theater is toegestaan;
    • 4. de aanduiding 'creativiteitscentrum' tevens het gemengde gebruik van kantoor,- atelier,- vergader- en expositieruimte is toegestaan;
    • 5. de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - bewegingsles' tevens ruimte voor beoefenen van en les geven in lichaamsbewegingsleer zoals yoga en pilateslessen, alsmede een gebruik ten behoeve van fysiotherapie en sportcentrum;
    • 6. de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekstudio' tevens een muziekstudio is toegestaan;
  • e. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwingspercentage wordt gerekend over het bouwperceel;
    • 2. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak van het bijbehorende bouwperceel volledig worden bebouwd.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 8 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen 4 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. vuurwerkbedrijven;
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • c. paden, speelvoorzieningen,
  • d. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, met inachtneming van de keur van het waterschap, en onbebouwde gronden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.

Artikel 7 Horeca

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van horecacategorie 2, met bijbehorend horecaterras ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  • b. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en onbebouwde gronden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 2 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken alsmede voor voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 en 8.2 voor het bouwen van een aan- of uitbouw bij woningen, in de vorm van erkers, tot vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen worden gebouwd, mits:

  • a. de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt, met dien verstande dat deze maximaal 1,5 m mag bedragen indien de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 1,5 m bedraagt;
  • b. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw mag de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel(s) bedragen;
  • c. de bouwhoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedraagt.

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het verkeer;
  • b. parkeer- en groen- en speelvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  • e. een laad- en losplaats ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
  • f. horecaterras ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, en onbebouwde gronden.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

9.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken geen gebouw zijnde, anders dan voor wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer geldt, dat de bouwhoogte maximaal 2 m is.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • b. verkeer op en over het water;
  • c. woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met dien verstande dat:
    • 1. het aantal woonschepen niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
    • 2. aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan;
    • 3. woonarken niet zijn toegestaan.
  • d. recreatieschepen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatieschepenligplaats', met dien verstande dat:
    • 1. het aantal recreatieschepen niet meer mag zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' is aangegeven;
  • e. aanlegplaats voor rondvaartboten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 1';
  • f. een aanlegsteiger ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - steiger 2';
  • g. een laad- en losplaats ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
  • h. een horecaterras ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met bijbehorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en onbebouwde gronden.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

10.2.2 Woonschepen

Woonschepen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. Lengte maximaal 25 m;
  • b. Breedte maximaal 6,5 m;
  • c. Diepte maximaal 2 m onder de waterlijn;
  • d. Minimale onderlinge afstand tussen de woonschepen 3 m.
10.2.3 Recreatieschepen

Recreatieschepen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. Lengte maximaal 15 m;
  • b. Breedte maximaal 6,5 m;
  • c. Diepte maximaal 2 m onder de waterlijn;
  • d. Minimale onderlinge afstand tussen de recreatieschepen 3 m.
10.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, geldt dat:

  • a. de bouwhoogte voor bruggen en viaducten maximaal 8 m is;
  • b. uitsluitend bestaande steigers zijn toegestaan, alsmede ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats' één steiger per ligplaats voor het aanmeren en betreden van de schepen en met dien verstande dat de bouwhoogte van de steigers niet meer mag zijn dan 1m;
  • c. de bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 4 m is.
10.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 onder c voor het toestaan van extra ligplaatsen, met dien verstande dat:

  • a. het een verplaatsing van bestaande woon- of recreatieschepen betreft;
  • b. er wordt voldaan aan een minimale afstand tussen de woon- of recreatieschepen van 3 m.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep, mits:

  • a. De woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak ten behoeve van het aan huis verbonden beroep niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlak van het woonschip en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2;
  • c. ten behoeve van het aan huis verbonden beroep wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlakte van de gebouwen tot een maximum van 30 m2 waarbij geldt dat:
    • 1. geen onevenredige druk op de bestaande parkeermogelijkheden bij de woning en in de omgeving van de woning mag ontstaan;
    • 2. geen detailhandel is toegestaan;
    • 3. geen horeca-, prostitutie- of seksinrichting is toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • d. bij nieuw- of herbouw van een woning dient de voorgevel van de woning op de bouwgrens van het bouwvlak gesitueerd te worden.
11.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde) van de voorgevel van het hoofdgebouw. In afwijking hiervan geldt dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt, met dien verstande, dat deze maximaal 1,5 m mag bedragen indien de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 1,5 m bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel(s) bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedraagt;
  • b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
    1. 50 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m2;
    2. 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
    3. 70 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
    mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • c. in aanvulling op het bepaalde in artikel 11.2.2.b mag binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', een bijgebouw worden gerealiseerd, waarbij het bouwvlak met aanduiding 'bijgebouwen' voor 100% mag worden bebouwd met bijgebouwen;
  • d. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw, indien hoger dan 3 m, + 0,25 m;
  • e. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m;
  • f. indien een vrijstaand bijgebouw wordt gerealiseerd met kap dient deze kapvorm gelijk te zijn aan de kapvorm van het hoofdgebouw.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2.2a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel voor het bouwen van een aan- of uitbouw of bijgebouw vóór (het verlengde van) voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. artikel 11.2.2b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot maximaal:
    • 1. 65 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 750 m2 en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
      • het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
    • 2. 80 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2 en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
      • het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. 95 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2 en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
      • het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
    • 4. 150 m2 voor het uitoefenen van het hobbymatig houden van dieren en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
      • het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
  • c. artikel 11.2.2b voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de oppervlakten genoemd in artikel 11.2.2b vermeerderd met 20 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van een aan- en/of uitbouw en/of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg en vooraf een advies is verkregen van een onafhankelijk deskundige;
  • d. artikel 11.2.2b voor het vergroten van het toegestane bebouwingspercentage tot maximaal 70% en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. het stedenbouwkundig straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits

  • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen tot maximaal 45 m2;
  • b. een directe relatie bestaat tussen het bedrijf en/of het beroep en de bewoner van de woning;
  • c. geen sprake is van een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandel of ernstige verstoring van de verzorgingsstructuur;
  • d. detailhandel uitsluitend een ondergeschikte nevenactiviteit betreft bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • e. geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige activiteit plaatsvindt.

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;
  • c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.1.2 Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 11) zijn op de in artikel 12.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 11) mag binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het toestaan van de in artikel 12.2 genoemde andere bestemmingen en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die bestemmingen, mits:

  • a. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
  • b. vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
  • c. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.2 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
12.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

12.4.3 Verlening

Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

12.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 13 Waarde - Archeologische verwachting

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

13.2 Bouwregels

Op de in artikel 13.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze regels geen nieuwe gebouwen worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of de oppervlakte van bestaande gebouwen niet worden vergroot met een oppervlakte van meer dan 100 m2, indien de ontgravingdiepte groter is dan 80 centimeter.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren indien de ontgravingdiepte groter is dan 80 centimeter:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland.
13.4.2 Weigering

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

13.4.3 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. andere-werken als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
  • d. andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachting', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 14 Waterstaat - Waterkering

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 11) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

14.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

Nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan.

14.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

16.1 Bestaande maatvoering

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

16.2 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

16.3 Bestaand bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 17 Algemene gebruiksregels

17.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
17.2 Parkeren
17.2.1 Parkeren
  • a. Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels mag het gebruik van een gebouw of van een onbebouwd terrein uitsluitend worden gewijzigd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende parkeerruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen;
  • b. De onder a bedoelde ruimten voor het parkeren van personenauto's moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare personenauto's.
17.2.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen mag dit onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels uitsluitend worden gewijzigd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen.

17.2.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 17.2.1 en 17.2.2 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
  • b. het bepaalde in artikel 17.2.1 en 17.2.2 voor zover het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 Geluidzone - industrie
18.1.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'geluidzone - industrie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 en artikel 53 van de Wet geluidhinder en het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.

18.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag geen nieuwe geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.

18.1.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.1.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig het bepaalde bij de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daar voor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

18.2 Overige zone - industrieterrein
18.2.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'overige zone - industrieterrein' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  • a. inrichtingen als bedoeld in artikel 41 en artikel 53 van de Wet geluidhinder, met dien verstande dat het bepaalde in de artikelen 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 onverkort van toepassing blijft;
  • b. de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 en artikel 53 van de Wet geluidhinder;
  • c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.
18.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag geen nieuwe geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.

18.2.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig het bepaalde bij de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daar voor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

18.2.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde een gedeelte van de of de gehele 'overige zone - industrieterrein' te verwijderen of te verkleinen indien de geluidhinder veroorzakende activiteit wordt beëindigd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen of uit veranderde wetgeving blijkt dat de geluidzone kan worden verkleind of kan worden verwijderd.

18.3 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 1', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen, de bouwgrenzen te wijzigen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 18 m mag bedragen en op 1 locatie maximaal 30 m;
  • b. de floor space index maximaal 4,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij rekening wordt gehouden met de realisatie van een of meerdere doorzichten van de Merckenrifzijde naar de Zaan;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 2', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 18 m mag bedragen;
  • b. de floor space index maximaal 3,0 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij rekening wordt gehouden met de realisatie van een doorzicht van de Merckenrifzijde naar de Zaan;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 3', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 18 m mag bedragen;
  • b. de floor space index maximaal 3,0 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij rekening wordt gehouden met de realisatie van een doorzicht van de Merckenrifzijde naar de Zaan;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.6 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Gemengd' en 'Groen' van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 4', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen, de bestemming 'Groen' te wijzigen in 'Gemengd', bebouwing toe te staan tot aan de bestemmingsgrenzen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 18 m mag bedragen en op 1 locatie maximaal 24 m;
  • b. de floor space index maximaal 3.0 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij, rekening wordt gehouden met de realisatie van een of meerdere doorzichten in oost-westelijke richting naar de Zaan;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. nieuwe woningen niet zijn toegestaan binnen een afstand van 30 meter, gerekend vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' en 50 meter gerekend vanaf de aanduidingsgrens van het aanduidingsgebied 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij', tenzij met onderzoek aangetoond kan worden dat binnen die afstanden sprake is van een goed woon- en leefklimaat en de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • j. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.7 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 5

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 5', wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', alsmede 'Tuin', 'Groen', 'Water' en 'Verkeer', inclusief parkeren, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 11 m mag bedragen en op 1 locatie maximaal 16 m;
  • b. de floor space index maximaal 1,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij:
      a.   rekening wordt gehouden met de realisatie van een doorzicht van de Merckenrifzijde naar de Zaan;  
      b.   rekening wordt gehouden met de aanleg van woonstraten als ontsluiting van het gebied op de Merckenrif en waarbij bij de situering van de woonstraten rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid om op minimaal 1 locatie aan te sluiten op een woonstraat van een aanliggend wijzigingsgebied;  
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
          a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
          b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
          c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
          d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
          e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
  • g. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.8 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 6

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 6', wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', alsmede 'Tuin', 'Groen', 'Water' en 'Verkeer', inclusief parkeren, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 11 m mag bedragen en op 1 locatie maximaal 16 m;
  • b. de floor space index maximaal 1,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij:
      a.   rekening wordt gehouden met de realisatie van een doorzicht van de Merckenrifzijde naar de Zaan;  
      b.   rekening wordt gehouden met de aanleg van woonstraten als ontsluiting van het gebied op de Merckenrif en waarbij bij de situering van de woonstraten rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid om op minimaal 2 locaties aan te sluiten op een woonstraat van een aanliggend wijzigingsgebied;  
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
          a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
          b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
          c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
          d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
          e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
  • g. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.9 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 7

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 7', in de bestemmingen 'Wonen', alsmede 'Tuin', 'Groen', 'Water' en 'Verkeer', inclusief parkeren, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 11 m mag bedragen en op en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' op 3 locaties maximaal 16 m;
  • b. de floor space index maximaal 1,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving en waarbij:
      a.   rekening wordt gehouden met de realisatie van een of meerdere doorzichten in oost-westelijke richting naar de Zaan en een doorzicht in noord-zuidelijke richting naar de Zaan;  
      b.   rekening wordt gehouden met de aanleg van woonstraten als ontsluiting van het gebied op de Merckenrif en Bruynvisweg en waarbij bij de situering van de woonstraten rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid om op minimaal 2 locaties aan te sluiten op een woonstraat of hoofdontsluitingsweg van een aanliggend wijzigingsgebied;  
      c.   rekening wordt gehouden met de aanleg van een hoofdontsluitingsweg van het wijzigingsgebied en aansluitende wijzigingsgebieden;  
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en/of demping van bestaande watergangen en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
          a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
          b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
          c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
          d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
          e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
  • g. nieuwe woningen niet zijn toegestaan binnen een afstand van 30 meter, gerekend vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' en 50 meter gerekend vanaf de aanduidingsgrens van het aanduidingsgebied 'specifieke vorm van bedrijf - drukkerij', tenzij met onderzoek aangetoond kan worden dat binnen die afstanden sprake is van een goed woon- en leefklimaat en de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • j. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.10 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 8

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 8', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen, de bouwgrenzen te wijzigen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 13 m mag bedragen;
  • b. de floor space index maximaal 2,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. nieuwe woningen niet zijn toegestaan binnen een afstand van 30 meter, gerekend vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Bedrijventerrein - 2', tenzij met onderzoek aangetoond kan worden dat binnen die afstanden sprake is van een goed woon- en leefklimaat en de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • j. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.
18.11 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 9

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen van de gronden gelegen binnen de 'wetgevingzone - wijzigingsgebied 9', wijzigen door de bouwhoogte te verhogen, de bouwgrenzen te wijzigen en binnen de bestemming 'Gemengd' ook wonen toe te staan, alsmede tuinen, erven, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watervoorzieningen, wegen en in geval van bedrijven, detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken maximaal 13 m mag bedragen;
  • b. de floor space index maximaal 2,5 mag bedragen;
  • c. in totaal minimaal 30% van de woningen een sociale huurwoning of sociale koopwoning is, met dien verstande dat dit percentage in het wijzigingsgebied lager mag zijn indien in andere wijzigingsgebieden een hoger percentage wordt gerealiseerd en het totale percentage van alle wijzigingsgebieden minimaal 30% bedraagt;
  • d. een beeldkwaliteitsplan wordt opgesteld;
  • e. een inrichtingsplan openbare ruimte worden opgesteld indien openbare ruimte onderdeel is van de inrichting van het gebied;
  • f. een stedenbouwkundig plan wordt opgesteld waarin:
    • 1. de verkaveling, de situering van de gebouwen en de ontsluiting van de gebouwen zodanig is, dat deze goed aansluiten op de structuur van de omgeving;
    • 2. bij toename van het verharde oppervlakte, in voldoende mate rekening is gehouden met watercompensatie als gevolg van een toename van het verharde oppervlakte en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 3. in voldoende mate rekening wordt gehouden met het in stand houden van de waterkering en dat hierover advies is verkregen van de beheerder van de waterhuishouding;
    • 4. voor de nieuwe woningen voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
      a.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor appartementen sociaal;  
      b.   tenminste 1,2 parkeerplaats per appartement voor senioren appartementen sociaal;  
      c.   tenminste 1,5 parkeerplaats per appartement voor appartementen vrije sector;  
      d.   indien grondgebonden woningen worden gerealiseerd: gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;  
      e.   indien met parkeeronderzoek aangetoond wordt dat de parkeerbehoefte van de doelgroep waarvoor wordt gebouwd, lager is dan volgens onder a, b, c en d weergegeven minimale parkeernormen, mag voor het voorzien in de parkeerbehoefte afgeweken worden van de parkeernormen zoals weergegeven onder a, b, c en d;  
    • 5. voor de niet-woonfuncties binnen de bestemming 'Gemengd' voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen, waarbij ten aanzien van de normering aansluiting dient te worden gezocht met het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan;
  • g. nieuwe woningen niet zijn toegestaan binnen een afstand van 30 meter, gerekend vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Bedrijventerrein - 2', tenzij met onderzoek aangetoond kan worden dat binnen die afstanden sprake is van een goed woon- en leefklimaat en de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • h. onderzoek aantoont dat van het aspect bodem geen belemmering wordt ondervonden;
  • i. onderzoek aantoont dat van het aspect flora en fauna geen belemmering wordt ondervonden;
  • j. de economische uitvoerbaarheid is aangetoond.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

19.1 Afwijken van de bouwregels
19.1.1 Afmetingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte-, inhouds-, lengte-, breedte- en dieptematen, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte-, inhouds-, lengte-, breedte- en dieptematen, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  • d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
19.1.2 Voorwaarde

Afwijking als bedoeld in artikel 19.1.1 is slechts toegestaan, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
19.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van in het plan genoemde locaties waar horecaterrassen zijn toestaan en nieuwe horecaterrassen bij horecavestigingen toestaan, mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de verkeersveiligheid;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  • b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 21 Overige regels

21.1 Voorrangsregel
21.1.1

In geval van strijdigheid gaan de bepalingen van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

21.1.2

Voor zover een dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met een andere dubbelbestemming, gelden:

  • a. in de eerste plaats de regels van artikel 12 ('Leiding - Gas');
  • b. in de tweede plaats de regels van artikel 14 ('Waterstaat - Waterkering');
  • c. in de derde plaats de regels van artikel 13 ('Waarde - Archeologische verwachting').

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
22.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
22.1.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 22.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 22.1.1 met maximaal 10%.

22.1.3 Uitzondering

Artikel 22.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik
22.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

22.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 22.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

22.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 22.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

22.2.4 Uitzondering

Artikel 22.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen van de gemeente Wormerland.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 maart 2020.