bos met de daarin voorkomende natuurlijke en landschappelijke waarden;
wonen;
ter plaatse van aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens voor een bedrijf aan huis;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Een en ander met daarbij behorende voorzieningen, waaronder tuinen en (verharde)
erven, groenvoorzieningen.
23.2 Bouwregels
Op de voor
'Wonen - Woonbos'
aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming en wel:
maximaal 54 burgerwoningen;
bijbehorende bouwwerken;
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
23.2.1 Woningen en bijbehorende bouwwerken
Regels voor woningen en bijbehorende bouwwerken zijn:
de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 450 m³;
de goothoogte van een woning mag ten hoogste 3,5 m bedragen en de hoogte 6 m;
indien de woning of bijbehorend bouwwerk is voorzien van een kap bedraagt de dakhelling minimaal 35° en maximaal 60°;
bij elke woning mag slechts één bijbehorend bouwwerk worden gebouwd met een oppervlak van ten hoogste 70 m², met een goothoogte van maximaal 3 m en een hoogte van maximaal 4,5 m;
de afstand tot de bouwperceelsgrenzen en nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 5 m, uitgezonderd de afstand tot de naar de weg gekeerde bouwperceelsgrens waar de afstand niet minder mag bedragen dan 10 m.
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Regels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn:
de hoogte mag maximaal 2,5 m bedragen met uitzondering van verlichtingsarmaturen, speelvoorzieningen en vlaggenmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen.
23.3 Nadere eisen
Ter uitvoering van de bestemmingsbeschrijving in artikel 22 lid 1 zijn burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, met in achtneming van het bepaalde in artikel 22 lid 2 , bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
het behoud van en ter voorkoming van de aantasing van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en hun omgeving;
het behoud en herstel van waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek;
voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;
de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voorzieningen voor parkeren, laden en lossen op eigen terrein;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
landschappelijke inrichting en/of positionering van de bebouwing ten behoeve van een verbeterde landschappelijke inrichting overeenkomstig de inrichtingsprincipes en regels welke zijn opgenomen in de lanschapsvisie in de bijlage bij deze planregels;
de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen.
23.4 Specifieke gebruiksregels
23.4.1 Strijdig gebruik
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden voor:
voor de uitoefening van enige vorm van handel, nijverheid en/ of dienstverlening;
het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
als standplaats voor onderkomen, waaronder zijn begrepen (sta)caravans;
voor het plaatsen, het doen plaatsen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
voor het ten verkoop opslaan van landbouwwerktuigen, motorrijtuigen en aanhangwagens, of onderdelen daarvan;
beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
het gebruik van bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/ of afhankelijke woonruimte.
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
23.5.1 Afwijken ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23 lid 4.1 sub f en beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de uitoefening van het beroep of bedrijf mag uitsluitend in de woning of bijbehorend bijgebouw plaatsvinden;
indien de uitoefening van het beroep of bedrijf plaatsvindt in een bijbehorend bijgebouw, bedraagt de afstand tussen het bijbehorend bijgebouw en de woning maximaal 25 m;
de primaire woonfunctie wordt in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate gehandhaafd;
de omvang van de activiteit bedraagt maximaal van 60 m²;
degene die het beroep of bedrijf uitoefent is tevens gebruiker van de bedrijfswoning;
er mogen maximaal twee personen in dienst zijn voor ondersteunende werkzaamheden;
uitsluitend bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1 zijn toegestaan, of categorie 2 mits aangetoond is dat zij naar aard en omvang vergelijkbaar is met categorie 1;
er vindt geen buitenopslag, horeca, detailhandel, groothandel of seksinrichting plaats;
er is geen sprake van een publieksgericht karakter waarbij sprake is van onbelemmerende en onbeperkte toegang voor publiek;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
de activiteit geen zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat als gevolg daarvan extra verkeersmaatregelen - waaronder parkeervoorzieningen - in het openbaar gebied noodzakelijk zijn;
parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost;
er sprake is van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid.
23.5.2 Afwijken ten behoeve van afhankelijke woonruimte mantelzorg
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23 lid 4.1 sub g en worden toegestaan dat een bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, onder de voorwaarde dat:
een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
de zorgbehoefte is aangetoond door een van gemeentewege erkende instantie;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
de afhankelijke woonruimte binnen een bijgebouw wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
indien een vrijstaand bijgebouw bij de woning voor huisvesting voor mantelzorg in gebruik wordt genomen, geldt dat de maximale afstand tussen de woning en het vrijstaande bijgebouw maximaal 25 m bedraagt;
de bewoning van het vrijstaande bijgebouw is tijdelijk en er is dan ook geenszins sprake van een twee woningen(eenheid).
De omgevingsvergunning vervalt, indien de bij het verlenen van deze omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig.
23.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
23.6.1 Verbod
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
het vellen van houtgewas;
het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van overige verhardingen met uitzondering van een terras bij een woning van maximaal 40 m².
23.6.2 Uitzonderingen op verbod
Het in artikel 23 lid 6.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is verleend;
die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
die het normale beheer en/ of onderhoud betreffen.
23.6.3 Afwegingskader
De in artikel 23 lid 6.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken en/ of werkzaamheden danwel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.