het behoud en/ of herstel van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen natuurwetenschappelijke, landschappelijke en/ of cultuurhistorische waarden;
het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van de ecologische waarde, ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone;
ter plaatse van de aanduiding
'overig - aardkundig waardevol gebied'
behoud en bescherming van de aan het gebied toegekende aardkundige waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen;
verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding
'wro- zone - zoekgebied beekherstel'
;
extensief recreatief medegebruik;
extensief agrarisch gebruik, zoals beweiding, ten dienste van natuurbeheer;
water en waterhuishoudkundige doeleinden;
verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen een en ander met bijbehorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken
worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden:
voor bouwwerken ten behoeve van het natuurbeheer, niet zijnde lichtmasten, geldt een maximale bouwhoogte van 4 m en een maximale oppervlakte van 10 m²;
voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickvoorzieningen, banken en afvalbakken geldt een maximale bouwhoogte van 3 m.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Strijdig gebruik
In ieder geval geldt als strijdig met de bestemming gebruik van gronden voor:
het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
het gebruik van gronden als volkstuin;
het geplaatst houden van kampeermiddelen;
het dempen van wateren, behoudens voor zover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
het aanleggen van drainage en het graven van sloten, behoudens voor zover dat ten dienste staat van de instandhouding of ontwikkeling van de natuurwaarden;
ten behoeve van ontgrondings-/ontginningswerkzaamheden, behoudens voor zover dat ten dienste staat van de instandhouding of de ontwikkeling van de natuurwaarden;
lawaaisporten;
het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem ter plaatse van de aanduiding 'overig - aardkundig waardevol gebied';
het omzetten 'scheuren' van grasland in bouwland.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Verbod
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen en/ of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen van meer dan 200 m²;
de aanleg van ondergrondse leidingen;
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² op gronden met de aanduiding
'wro- zone - zoekgebied beekherstel'
;
het ophogen van gronden op gronden met de aanduiding
'wro- zone - zoekgebied
beekherstel'
;
het verharden of verwijderen van onverharde paden, niet zijnde kavelpaden.
15.4.2 Uitzonderingen op verbod
Het in artikel 15 lid 4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is verleend en/ of legaal in uitvoering zijn;
welke het normale beheer en/ of onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn voor de instandhouding en/ of ontwikkeling van de natuurwaarden.
15.4.3 Afwegingskader
De in artikel 15 lid 4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de werken en/ of werkzaamheden danwel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind;
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15 lid 4.1 sub c en artikel 15 lid 4.1 sub d winnen burgemeester en wethouders het advies in bij het waterschapsbestuur.