direct naar inhoud van Artikel 15 Maatschappelijk
Plan: Bebouwde kom Ossendrecht - Calfven, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.OSCAxBP073xHERZx01-VG01

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begeleid wonen;
  • b. bibliotheek;
  • c. cultuur en ontspanning;
  • d. gemeenschapshuis;
  • e. gezondheidszorg;
  • f. onderwijs, inclusief crèches en kinder- en buitenschoolse opvang;
  • g. openbare dienstverlening;
  • h. ouderenhuisvesting;
  • i. religie;
  • j. sociale activiteiten
  • k. welzijnsinstelling;
  • l. zorgvoorzieningen (inclusief dagactiviteiten voor mensen met een begeleidings- en/of zorgvraag);
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats met cultuurhistorische waarden;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens panden met cultuurhistorische waarden;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'religie', een kerk;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal', een sporthal met bijbehorende kantine;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', sociaal-culturele voorzieningen in de vorm van verenigingen, die zijn gericht op het bouwen van carnavalsvoertuigen ten behoeve van culturele evenementen elders;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', wonen, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum, met dien verstande dat, indien wonen geschiedt zonder combinatie met de toegestane functies, op die gronden de bouw- en gebruiksbepalingen van artikel 20 ('Wonen - 3') van toepassing zijn;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klokkenstoel', een klokkenstoel,

met dien verstande dat:

  • t. wonen niet is toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'Wonen';

met daaraan ondergeschikt:

  • u. erven en tuinen;
  • v. één horecavoorziening per locatie;
  • w. speelvoorzieningen;
  • x. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Voor het bouwen van gebouwen, gelden de volgende regels:
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 en 9 meter, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval deze aangehouden dient te worden;
  • d. op eigen terrein, dan wel op eigen terrein binnen een straal van 100 meter van het betreffende bouwplan, dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', zijn maximaal 2 woningen toegestaan. Voor deze woningen zijn de regels van artikel 20 (Wonen – 3) van overeenkomstige toepassing;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is het op de onderhavige gronden, toegestaan gebouwen geheel of ten dele ten dienste van wonen te bouwen, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum;

15.2.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het aangegeven bouwvlak ten hoogste 4 meter bedragen;
  • b. buiten het aangegeven bouwvlak bedraagt de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 2,5 meter;
  • c. de hoogte van verlichtingsarmaturen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klokkenstoel', mag de hoogte ten hoogste 3 meter bedragen.

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van directe omgeving);
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de brandveiligheid;
  • g. de parkeerruimte op eigen terrein.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.1 sub d voor het voorzien van (een deel van) de parkeerbehoefte in het openbaar gebied mits:

  • a. het fysiek niet mogelijk is doordat niet in bereikbaar kan worden voorzien;
  • b. het niet ten koste gaat van (bestaande) parkeergelegenheid ten behoeve van wonen;
  • c. het elders op eigen terrein niet mogelijk is de parkeerbehoefte op te lossen.

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. de uitoefening van een bedrijf;
  • b. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
  • c. seksbedrijven, coffeeshops, discotheken en bardancings;
  • d. bewoning van gebouwen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • e. van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte.

 

15.6 Afwijken van de gebruiksregels (n.v.t.)

15.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (n.v.t.)

15.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bur-gemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de beeldbepa-lende panden, die op de verbeelding zijn voorzien van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden';

  • b. het geheel of gedeeltelijk slopen van de in sub a bedoelde bouwwerken is slechts toelaatbaar indien de ruimtelijke en visuele karakteristiek van de gronden en de gebouwde omgeving niet in onevenredige mate wordt aangetast waartoe burgemeester en wethouders advies inwinnen bij de monumentencommissie of een ander vergelijkbaar orgaan;

  • c. het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamhe-den welke:
    • 1. het normale beheer en onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

15.9 Wijzigingsbevoegdheid (n.v.t.)