direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - 5
Plan: Bebouwde kom Hoogerheide - Woensdrecht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.HOWOxBP064xMOEDx00-VG02

Artikel 22 Wonen - 5

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in de vorm van levensloopbestendige woningen, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum,

met daaraan ondergeschikt:

  • b. aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. erven en tuinen;
  • e. paden met een verblijfsfunctie ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden;
  • f. parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 22.1 genoemde functies worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

22.2.1 algemeen:
  • a. de oppervlakte aan bebouwing mag per bouwperceel maximaal 85% bedragen van de oppervlakte van dat bouwperceel;
  • b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van het bepaalde in 22.2.3 sub b en c;
  • c. buiten het bouwvlak is het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is voor het oprichten van erf-/perceelafscheidingen, pergola's, vlaggenmasten e.d.;
  • d. op de onderhavige gronden is het toegestaan gebouwen geheel of ten dele ten dienste van wonen te bouwen, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum;

22.2.2 met betrekking tot de hoofdgebouw:
  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend levensloopbestendige woningen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw toegestaan levensloopbestendig' mag het aantal levensloopbestendige woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' niet meer bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal wooneenheden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw toegestaan 26' is de bouw van maximaal 26 woningen toegestaan;
  • d. de voorgevels van hoofdgebouwen dienen geheel of gedeeltelijk te worden gebouwd in of evenwijdig aan de gevellijn;
  • e. de maximale diepte van hoofdgebouwen bedraagt 8 meter;
  • f. de maximale breedte van hoofdgebouwen bedraagt 10 meter;
  • g. de afstand tot een zijdelingse bouwperceelsgrens van een hoofdgebouw dient aan één zijde minimaal 3 meter te bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen in de zijdelingse bouwperceelsgrens toegestaan', waar het is toegestaan de hoofdgebouwen tot in de zijdelingse bouwperceelsgrens te bouwen;
  • h. dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan binnen 8 meter van de gevellijn;
  • i. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan aangegeven op de verbeelding;
  • j. op eigen terrein, dan wel op eigen terrein binnen een straal van 100 meter van het betreffende bouwplan, dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte;

22.2.3 met betrekking tot de bijgebouwen:
  • a. bijgebouwen mogen aangebouwd en vrijstaand worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen voor de feitelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan daar waar deze bestaan, met dien verstande dat de bestaande inhoud of de situering niet mag worden vergroot respectievelijk worden veranderd, uitgezonderd het bepaalde in 22.2.3 sub c;
  • c. het is toegestaan bijgebouwen in de vorm van erkers, entreeportalen en dergelijke voor de feitelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te bouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de hier bedoelde bijgebouwen tot op de perceelsgrens mogen worden opgericht, mits binnen de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw wordt gebleven;
    • 3. de afstand tot een bouwperceelsgrens, grenzend aan de openbare ruimte, minimaal 3 meter bedraagt;
    • 4. de breedte maximaal 75% van de gevel bedraagt;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 bedragen;
  • e. voor bijgebouwen geldt dat deze minimaal 1 meter achter de feitelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw dienen te worden gesitueerd, met uitzondering van carports waarvoor geldt dat deze tot aan de feitelijke voorgevel mogen worden gesitueerd;

22.2.4 met betrekking tot de bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet zijnde erf-/perceelafscheidingen op hoeksituaties:
  • a. de oppervlakte aan bebouwing als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag per bouwperceel maximaal 10% van de oppervlakte van dat bouwperceel bedragen;
  • b. op de gronden, gelegen achter de feitelijke voorgevel, mag de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal 2 meter bedragen, met uitzondering van pergola's e.d., waarvan de hoogte maximaal 2,5 meter mag bedragen, alsmede overkappingen, carports e.d., waarvan de hoogte maximaal 3 meter mag bedragen en minimaal 1 meter achter de feitelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw dienen te worden gesitueerd, met uitzondering van carports waarvoor geldt dat deze tot aan de feitelijke voorgevel mogen worden gesitueerd;
  • c. op de gronden, gelegen vóór de feitelijke voorgevel, mag, uitgezonderd het bepaalde in sub 4.d, de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal 1 meter bedragen, met uitzondering van pergola's waarvan de hoogte maximaal 2,5 m mag bedragen;
  • d. het is toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van een luifel en dergelijke vóór de feitelijke voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw te bouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de hier bedoelde bouwwerken tot op de perceelsgrens mogen worden opgericht, mits binnen de breedte van het bijbehorende hoofdgebouw wordt gebleven;
    • 3. de breedte maximaal 30% van de gevel van het bijbehorende hoofdgebouw bedraagt, maar nooit breder is dan 1,75 meter;

22.2.5 met betrekking tot de erf-/perceelafscheidingen op hoeksituaties:
  • a. op de gronden, voor zover deze achter de feitelijke voorgevel zijn gelegen én sprake is van een hoeksituatie, zijn erf-/perceelafscheidingen toegestaan tot een hoogte van 2 meter;
  • b. op de gronden, voor zover deze vóór de feitelijke voorgevel zijn gelegen, zijn erf-/perceelafscheidingen toegestaan tot een hoogte van 1 meter, met dien verstande dat over een lengte van maximaal 30% van de feitelijk te realiseren c.q. gerealiseerde erf-/perceelafscheiding een hoogte is toegestaan van maximaal 2 meter, mits sprake is van:
    • 1. een functionele verhoging, zoals een poort of markering van een toegangspad c.q. inrit;
    • 2. een overwegend transparante uitvoering.

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van directe omgeving);
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de brandveiligheid;
  • g. de parkeerruimte op eigen terrein.

22.4 Afwijking van de bouwregels

22.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in de bestemmingen opgenomen bouwgrens met gevellijn te verschuiven met maximaal 10 meter en vervangende nieuwbouw c.q. nieuwbouw, voor zover dit niet leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum, toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • a. er dient sprake te zijn van een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit, waarbij gelet wordt op de samenhang met nabij gelegen bebouwing;
  • b. er mag geen onevenredige schade worden toegebracht aan de verkeersveiligheid, alsmede de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. door middel van onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen;

22.4.2 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22.2.2 sub i voor het voorzien van (een deel van) de parkeerbehoefte in het openbaar gebied mits:
  • a. het fysiek niet mogelijk is doordat niet in bereikbaar kan worden voorzien;
  • b. het niet ten koste gaat van (bestaande) parkeergelegenheid ten behoeve van wonen;
  • c. het elders op eigen terrein niet mogelijk is de parkeerbehoefte op te lossen.

22.5 Specifieke gebruiksregels

22.5.1 Tot een gebruik, in strijd met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo, wordt in ieder geval bedoeld:
  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksbedrijf, het kweken en/of telen van verdovende middelen voor zover dit het voorzien in de eigen behoefte te boven gaat;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een beroep aan huis, dan wel bedrijfsmatige activiteiten, uitgezonderd het bepaalde in 22.5.2 en 22.5.3;
  • d. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van detailhandel in:
    • 1. brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen;
    • 2. volumineuze goederen;
    • 3. erotisch getinte artikelen;

22.5.2 het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van beroep aan huis, mits:
  • a. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
  • b. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor wordt gebruikt niet meer is dan 100 m²;

22.5.3 het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, passende in een woonomgeving, mits:
  • a. het betreft bedrijven die voorkomen onder categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijven, alsmede bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk zijn te stellen;
  • b. het niet betreft geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, wat betekent dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing, met een absoluut maximum van 40 m2, ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten gebruikt mag worden;
  • d. vast staat dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
  • e. het geen publiekgerichte voorziening betreft;
  • f. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dit houdt in dat degene die de activiteiten uitvoert tevens bewoner is van het hoofdgebouw;
  • g. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten, dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • h. het aan de bestemming onttrekken van (een deel) van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende garage slechts is toegestaan, indien op het bij de woningbehorende erf vervangende parkeerruimte, bestaande uit ten minste één parkeerplaats, aanwezig is;
  • i. er geen sprake is van detailhandel;
  • j. de activiteit(en) niet leiden tot een onevenredige verstoring van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur binnen de gemeente;

22.5.4 woningvermeerdering in de vorm van woningsplitsing of anderszins is niet toegestaan, voor zover dit leidt tot woningvermeerdering, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding, in welk geval woningvermeerdering is toegestaan tot het aangegeven maximum.
22.6 Afwijking van de gebruiksregels (n.v.t.)

 

22.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (n.v.t.)

22.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (n.v.t.)

22.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van woningvermeerdering, mits:

  • a. de woningvermeerdering past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • b. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • c. uit voorafgaand onderzoek is gebleken dat er geen (milieu)planologische belemmeringen zijn.