Plan: | Gemengd Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0867.bpWWgemengdgebied-VA03 |
De gemeente Waalwijk wil actuele bestemmingsplannen hebben. Op 3 juni 2004 heeft het gemeentebestuur van Waalwijk daarom het 'Plan van aanpak Actualisering Bestemmingsplannen' vastgesteld. De geldende ruimtelijke plannen voor het plangebied Gemengd Gebied zijn deels inhoudelijk verouderd. Bovendien hebben er binnen het plangebied zich diverse ontwikkelingen op perceelsniveau voorgedaan de afgelopen jaren. Met de actualisatie wordt het mogelijk de planologische regels af te stemmen op de huidige en toekomstige situatie en te uniformeren door middel van standaardisatie. Hiermee wordt de lappendeken aan plannen en regelingen opgeruimd en ontstaat meer rechtsgelijkheid en rechtszekerheid voor bewoners en bedrijven.
De actualisering van de bestemmingsplannen wordt tevens aangegrepen om de bestemmingsplannen te digitaliseren. Met de digitalisering worden de mogelijkheden om de plannen te raadplegen verbeterd. Verder wordt hierdoor het uitwisselen van plannen binnen de gemeente en met andere overheden sterk vereenvoudigd.
Het doel is een actueel bestemmingsplan voor het plangebied Gemengd Gebied te laten vaststellen door de raad waarbij de ruimtelijke, functionele en sociale herkenbaarheid van de lintenstructuur behouden blijft en versterkt wordt waar wenselijk.
De inhoudelijke uitwerking van dit doel is opgenomen in de Beleidsnotitie Gemengd Gebied (zie Bijlage 1 Beleidsnotitie Gemengd Gebied).
Het plangebied van het bestemmingsplan Gemengd Gebied omvat de historisch gegroeide bebouwingslinten in de gemeente Waalwijk, zie Kaart Plangebied Gemengd Gebied. Zij vormen de centrale assen binnen en tussen de kernen en liggen voornamelijk in oost-westrichting. Aangrenzende woongebieden, buitengebieden en bedrijventerreinen vallen in andere bestemmingsplannen. Ook het centrum Vrijhoeve is niet opgenomen omdat daarvoor een apart bestemmingsplan gemaakt wordt, vanwege de ontwikkeling van het centrum. In de Beleidsnotitie Gemengd Gebied is dit wel onderdeel van het Gemengd gebied. De kaarten in deze toelichting zijn ontleend aan de beleidsnotitie. Daardoor is het centrum Vrijhoeve op die kaarten wel opgenomen. Tot slot zijn er vijf locaties die niet tot het plangebied behoren, omdat daar afzonderlijke bestemmingsplannen voor zijn gemaakt. Het betreft de bestemmingsplannen 'Van der Duinstraat 1 - Jacob Marisstraat', 'Grotestraat 403 en 409-413', 'Tilburgseweg 1', 'Laageinde 103' en 'Mercatorlaan 1'.
De begrenzing van het plangebied verloopt grillig omdat deze afhankelijk is van de vorm van de bebouwingslinten en gedeeltelijk ook van de kadastrale eigendommen. De bebouwingslinten worden gekenmerkt door zowel een ruimtelijke als een functionele diversiteit. Er kan onderscheid gemaakt worden in de linten van de kernen Waspik (Benedenkerkstraat, Centrum, Boven en 't Vaartje), Sprang-Capelle (Capelle, Heistraat, Vrijhoeve, Sprang Lint/-Kern/-Buitengebied) en Waalwijk (Besoijen en Baardwijk/Laageinde). Deze indeling is opgenomen op de Kaart Plangebied Gemengd Gebied en wordt gebruikt in de volgende hoofdstukken. Een beschrijving van het plangebied per deelgebied is opgenomen in de bijlage (zie Bijlage 2 Uitwerking deelgebieden Gemengd Gebied).
Op 13 juni 2013 is de Beheersverordening Gemengd gebied/Natte Natuurparel/Eerste Zeine vastgesteld. In de beheersverordening is de planologische situatie vastgelegd voor de gelijknamige gebieden in overeenstemming met het bestaande feitelijke en planologisch toelaatbare gebruik. Aangesloten is op de inhoud en bestemmingsplangrenzen van de tot dan toe geldende bestemmingsplannen. Met de vaststelling van de beheersverordening zijn circa 40 bestemmingsplannen voor het plangebied juridisch gezien vervangen door een actueel ruimtelijk plan. Voor het plangebied is daarmee echter nog geen sprake van een inhoudelijk geactualiseerd bestemmingsplan.
Ter voorbereiding van dit bestemmingsplan is de Beleidsnotitie Gemengd Gebied vastgesteld. Bij de voorbereiding van deze beleidsnotitie is gekozen voor een interactief proces. Daarvoor is samengewerkt met drie werkgroepen die voor dit project zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van bewoners en bedrijven uit de kernen Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik. De werkgroepen hebben de gemeentelijke inventarisatie verbeterd en aangevuld, de herkenbaarheid geanalyseerd, meegedacht over de inhoudelijke beleidskeuzes en meegewerkt aan de organisatie van het proces. In februari en juni 2012 heeft een aantal informatiebijeenkomsten plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomsten zijn de resultaten van de werkgroepen gepresenteerd. Het proces met de werkgroepen heeft zich vooral gericht op het algemene belang. Het resultaat van de werkgroepen is opgenomen in de bijlage Analyse Herkenbaarheid Gemengd Gebied (zie Bijlage 3 Analyse herkenbaarheid Gemengd Gebied). De beleidsnotitie heeft vervolgens medio 2015 ter inzage gelegen en er is de mogelijkheid geboden tot inspraak. De beleidsnotitie is gewijzigd vastgesteld op 17 december 2015. Belangrijkste resultaat vanuit de inspraakreacties is dat de beleidsnotitie met name op de onderwerpen bedrijven en detailhandel is aangevuld met een nadere algemene toelichting op de globale uitwerking in het bestemmingsplan. Het onderhavige bestemmingsplan vormt de vertaling van de beleidsnotitie in concrete bestemmingen, met bijbehorende bouw- en gebruiksregels.
De huidige aanwezige functies zijn geïnventariseerd in 2012, onder andere middels een veldinventarisatie door gemeente en werkgroepen. De inventarisatie is in 2015 geactualiseerd door de gemeente op basis van diverse bronnen, zoals bedrijvenlijsten, luchtfoto's, Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en kadastrale eigendomssituaties.
Het bestaande beleid en de relevante omgevingsaspecten zijn geïnventariseerd en onderzocht als onderdeel van de beleidsnotitie. Voor het bestemmingsplan is dit onderdeel geactualiseerd met als resultaat de bijlage Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied (zie Bijlage 4 Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied).
Het voorontwerp van dit bestemmingsplanplan heeft met ingang van 11 november 2016 gedurende 6 weken (t/m 22 december 2016) voor een ieder ter inzage gelegen. Het voorontwerp is in te zien geweest bij de receptie van het stadhuis in Waalwijk, via de gemeentelijke website 'www.waalwijk.nl/gemengdgebied' en de landelijke website 'www.ruimtelijkeplannen.nl'. Ook is aan de relevante overheden en instanties een reactie gevraagd in het kader van vooroverleg.
Op 15 en 29 november 2016 zijn inloopbijeenkomsten georganiseerd. Deze avonden zijn druk bezocht. Waar nodig zijn gedurende de terinzagelegging vragen beantwoord en afspraken gemaakt voor extra uitleg over het voorontwerp. Er zijn 52 inspraakreacties en 10 overlegreacties naar voren gebracht. Enkele inspraakreacties zijn in de week na de terinzagelegging ingediend. Wegens mogelijke vertraging vanwege de kerstpost zijn deze reacties toch meegenomen. De ingekomen reacties en ambtelijke wijzigingen zijn samengevat en beantwoord in een Nota van Inspraak en Wijzigen.
In het ontwerp van dit bestemmingsplan is een verzoek verwerkt tot wijziging van het bestaand stedelijk gebied zoals dat is aangewezen in de provinciale Verordening Ruimte 2014. Een toelichting op dit verzoek is te vinden in paragraaf 5.3 van deze toelichting.
Hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande situatie met een ruimtelijke en functionele analyse. Dit hoofdstuk bevat ook een gebiedstypering per deelgebied. Hoofdstuk 3 geeft een samenvatting van het relevante beleid van zowel de hogere overheden als de gemeente. Verder gaat dit hoofdstuk in op de onderzoeksresultaten van diverse omgevingsaspecten, zoals natuur, geluid, externe veiligheid.
Hoofdstuk 4 bevat een onderbouwing van de ruimtelijke en functionele beleidskeuzes.
Hoofdstuk 5 bevat een juridische toelichting op de regels van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 gaat over de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Zoals aangegeven in paragraaf 1.2 omvat het plangebied van Gemengd Gebied de historisch gegroeide bebouwingslinten in de gemeente Waalwijk. De linten liggen binnen en tussen de kernen. De bebouwingslinten worden gekenmerkt door zowel een ruimtelijke als een functionele diversiteit. Om de bestaande situatie te typeren is het plangebied op verschillende manieren geanalyseerd. Met kaartmateriaal en inventarisatiegegevens is inzicht verkregen over de ruimtelijke en functionele structuur. Vervolgens is op basis van de ruimtelijke en functionele structuur tot een gebiedstypering gekomen. Aan de hand van diverse criteria is daarna de herkenbaarheid van de gebieden onderzocht en geanalyseerd en op de volgende wijze terug te vinden:
Ruimtelijke analyse
Op basis van de ruimtelijke analyse is het gebied ingedeeld in 5 gebiedstypologieën, namelijk stedelijke linten, kernlinten, dorpslinten, landelijke linten of buitengebied.
Stedelijke linten en kernlinten zijn ingesloten in bebouwd weefsel. Stedelijke linten komen voor in de centra van Waalwijk, Waspik en Vrijhoeve. Kernlinten kennen in vergelijking met stedelijk lint meer ruimte tussen gebouwen, groener karakter, grotere verspringingen in rooilijnen, slechts incidenteel projectmatige bouw en architectonisch traditioneel en terughoudend. De overige deelgebieden zijn te typeren als dorpslint of landelijk lint, naarmate zij vrijer in het landschap liggen. Tot slot maakt een stukje buitengebied ten zuiden van de kern Sprang deel uit van het plangebied.
Functionele analyse
Binnen het plangebied Gemengd Gebied is van oudsher een grote diversiteit aan functies aanwezig: agrarisch, ambachtelijk/industrieel, wonen en voorzieningen. Opvallend is de nu overwegende woonfunctie. Toch zijn er aan de functie wonen regelmatig bedrijven of voorzieningen gekoppeld, waardoor nog steeds sprake is van een gemengd karakter. Op basis van een veldinventarisatie zijn de huidige functies geïnventariseerd met als resultaat een algemene indruk van de deelgebieden. Vanuit de functionele structuur is het plangebied onder te verdelen in een viertal categorieën. De gebruikte functionele indeling is zowel gebaseerd op de verhouding van de woonfunctie ten opzichte van de werkfunctie als op een typering in sectoren van de werkfuncties. Hierbij is de werkfunctie onderverdeeld in voorzieningen (maatschappelijke voorzieningen, nutsvoorzieningen, dienstverlening, detailhandel en horeca) en bedrijven (alle werkfuncties, niet zijnde voorzieningen).
Hoofdzakelijk komt in het plangebied de gemengde functie wonen/voorzieningen voor. Een beperkt aantal deelgebieden heeft vooral een woonfunctie of een gemengde functie wonen/bedrijven. Enige uitzondering hierop vormt het deelgebied Sprang-buitengebied, dat voornamelijk bestaat uit een agrarisch landschap met enkele woon- en werkfuncties.
Type lint | Kenmerk | Deelgebied | |
Buitengebied | Agrarisch | - Sprang - buitengebied | |
Landelijk lint | Gemengd: wonen/bedrijven |
- Waspik - 't Vaartje (vanaf rotonde richting oosten) | |
Dorpslint | Wonen | - Waspik - Benedenkerkstraat (nr. 34/41-96/103) - Waspik - Boven - Capelle |
|
Gemengd: wonen/bedrijven |
- Heistraat (vanaf 64/67) | ||
Gemengd: wonen/voorzieningen |
- Heistraat (tot en met 62/65 + Julianalaan) | ||
Kernlint | Gemengd: wonen/voorzieningen |
- Vrijhoeve (Raadhuisstraat exclusief Raadhuisplein) - Sprang - kern - Waalwijk - Baardwijk/Laageinde (Groenstraat - Hoogeinde) |
|
Gemengd: wonen/bedrijven |
- Waalwijk - Besoijen (Westeinde - Tempelierstraat) - Sprang - lint |
||
Wonen | - Waspik - Benedenkerkstraat (1/2-32a/37) - Waspik - Centrum (Kerkstraat 34/35 -45) - Waspik - Centrum (Havendijk) |
||
Stedelijk lint | Gemengd: wonen/voorzieningen |
- Waspik - Centrum (Kerkstraat 1-32/33 -Raadhuisstraat - 't Vaartje 1-20/21) - Vrijhoeve (Raadhuisplein) - Waalwijk - Besoijen (Tempelierstraat - Mr. V. Coothstraat) - Waalwijk - Baardwijk/Laageinde (Hertog Janstraat - Groenstraat) |
Bij de voorbereiding van de Beleidsnotitie Gemengd gebied, als inhoudelijke basis voor dit bestemmingsplan, is onderzoek gedaan naar het geldende beleid en de diverse omgevingsaspecten, zoals natuur, geluid, externe veiligheid. De resultaten daarvan zijn geactualiseerd voor dit bestemmingsplan en opgenomen in de bijlage Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied, welke integraal onderdeel uitmaakt van deze toelichting (zie Bijlage 4 Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied). In deze bijlage is een uitgebreide beschrijving van het relevante beleid opgenomen. Verder zijn daarin de relevante feiten en de af te wegen belangen weergegeven, de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding evenals de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan op het vlak van milieu en een goede ruimtelijke ordening. Zo wordt ingegaan op de milieuaspecten natuur, landschap, groen, water, cultuurhistorie en archeologie, verkeer, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid en technische infrastructuur. Een korte samenvatting van wordt hieronder per thema weergegeven, voor zover van belang voor het bestemmingsplan.
In deze paragraaf zijn in de hierna volgende Tabel Uitgangspunten op basis van beleid de meest relevante beleidsuitgangspunten opgenomen voor het plangebied op basis van het geldende beleid van hogere overheden en de gemeente Waalwijk zelf. In Bijlage 4 Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied is een uitgebreidere beschrijving van de beleidsaspecten opgenomen.
Beleid | Uitgangspunt |
Rijk - Structuurvisie en Infrastructuur en Ruimte (2012) | -Vertaling van het 'nee, tenzij' principe t.a.v. EHS in de flexibiliteitsbepalingen van het bestemmingsplan. - Rekening houden met de duurzaamheidsladder (artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening): 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en; 3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. |
Provincie- Provinciale Structuurvisie (2014) | Het plangebied wordt grotendeels getypeerd als stedelijk gebied, gezien de aanwezige bebouwing. Vanwege de omgeving is echter beleidsmatig wel sprake van een verschil in benadering. Zie daarvoor de uitwerking in de provinciale Verordening Ruimte hierna. |
Provinciale Verordening Ruimte (2014) |
Algemeen: bij ruimtelijke ontwikkelingen moet in zijn algemeenheid sprake zijn van behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit en zorgvuldig ruimtegebruik. Belangrijk voor het plangebied is het bewaren van de geleidelijke overgang tussen dorp/stad en landschap. Bovendien is de toepassing van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' van belang Bestaand stedelijk gebied: het plangebied ligt voor het grootste deel in bestaand stedelijk gebied, met daarbij de volgende opsplitsing: - Kernen in landelijk gebied: deelgebieden Waspik, Capelle en Heistraat. Deze gebieden voorzien in de uitbreidingsbehoefte van de eigen kern met bijbehorende kleinschalige voorzieningen en werkgelegenheid die qua aard, schaal en functie passend zijn. - Stedelijk concentratiegebied: deelgebieden Vrijhoeve, Sprang, Besoijen en Baardwijk. Op deze locaties is meer mogelijk als het gaat om de verstedelijkingsbehoefte van wonen, werken en voorzieningen. In dit bestemmingsplan is een verzoek verwerkt tot wijziging van het bestaand stedelijk gebied zoals dat is aangewezen in de provinciale Verordening Ruimte 2014. Een toelichting op dit verzoek is te vinden in paragraaf 5.3 van deze toelichting. Veehouderijen: vestiging van en omschakeling naar een veehouderij alsmede uitbreiding van een bestaande veehouderij evenals uitbreiding van de bebouwingsoppervlakte is niet toegestaan in bestaand stedelijk gebied. Groenblauwe mantel: achterkanten van percelen liggen deels in de groenblauwe mantel. Het provinciaal beleid gaat daar uit van behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. EHS: In het plangebied ligt geen ecologische hoofdstructuur (EHS) maar wel in de directe nabijheid, namelijk de Natte Natuurparel. Deels liggen achterkanten van percelen ook in het attentiegebied EHS (beperkt, ten zuiden van Waspik). In dat geval geldt dat geen fysieke ingrepen mogelijk zijn met een negatief effect op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur. EVZ: Door Waspik Boven loopt een ecologische verbindingszone. Binnen een breedte van ten minste 50 m staat behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone centraal. Cultuurhistorisch vlak: delen van deelgebieden 't Vaartje en Heistraat zijn aangewezen als cultuurhistorisch vlak. Deze delen grenzen aan de Natte Natuurparel welke naast cultuurhistorisch ook aardkundig waardevol is. Aardkundige waarden en cultuurhistorische vlakken worden beschermd: behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige en cultuurhistorische waarden staan centraal. Grondwaterbeschermingsgebied: aan de zuidkant van Waalwijk ligt een grondwaterbeschermingsgebied waar ook een klein deel van het plangebied in valt. Hier dient verantwoord te worden dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg geheel gelijk blijven. |
Gemeente - Structuurvisie (2016) | Ambitie van de gemeente Waalwijk is een stedelijk knooppunt te zijn dat met zijn krachtige economische functie en karakteristieke kernen en omgeving een vitale schakel is in de regionale netwerken van Midden Brabant. Voor de linten in het plangebied zijn de hierna volgende beleidsuitgangspunten uit de structuurvisie van belang. Ondergrond: zorgen voor een veilig bodem- en watersysteem en behoud van de EHS. Beschermen van waarden en ruimte reserveren o.a.: gebiedsgericht grondwaterbeheer, behoud drinkwaterwinning zuiden kern Waalwijk, behoud en versterking landschapswaarden. Netwerken: optimaliseren van bereikbaarheid over weg en water. Afstemming met het in ontwikkeling zijnde Mobiliteitsplan. Wonen: speerpunt is vraaggericht herstructureren volgens de duurzaamheidsladder en thematisering van bestaande woongebieden. De structuurvisie is mede gebaseerd op de Woonvisie 2012-2019. Naast kleinstedelijk en dorps wonen zijn in de structuurvisie de oude bebouwingslinten specifiek benoemd voor 'gemengd wonen'. Deze beleidsnotitie vormt de uitwerking van het thema gemengd uit de structuurvisie. Werken: de basis wordt gevormd door de Nota Wensbeelden Bedrijventerreinen. Specifiek voor de linten geeft de structuurvisie als speerpunt aan dat de oude bebouwingslinten vanuit de historische gemengde functie geschikt zijn als kweekkasfunctie voor kleinschalige bedrijven (aan huis). De schaal, aard en omvang van een kleinschalig bedrijf (aan huis) dient wel steeds in de (woon)omgeving te passen. Voorzieningen: speerpunt is het voorzieningenaanbod vraaggericht versterken op basis van de duurzaamheidsladder en thematisering. Voor de linten betekent dit een passend voorzieningenniveau om aan de lokale behoefte te kunnen voldoen. Met in ieder geval centrumontwikkeling van zowel Waalwijk, Sprang-Capelle als Waspik. De structuurvisie sluit verder aan bij de Detailhandelsvisie. Duurzaamheid: de gemeente pakt dit begrip breed op en hieronder vallen de volgende thema's: - Duurzaamheid algemeen: zorgvuldig ruimtegebruik en behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit. Hieronder vallen ook de principes van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' en de 'duurzaamheidsladder lokaal toepassen op voorzieningen', zie onder. - Energie: voor de linten is vooral het stimuleren van een afname in energiegebruik van belang. - Milieu: behouden en versterken van de milieukwaliteit. Waar mogelijk milieuproblemen aanpakken bij de bron. Zie volgende paragraaf. - Erfgoed: hergebruik wordt gestimuleerd door een flexibele functionele invulling van gebieden, objecten en gebouwen met voldoende behoud van de cultuurhistorische waarden. - Sociaal: geschikt wonen aanbieden voor alle levensfasen al dan niet met een zorgbehoefte en aanpassingen in de woningvoorraad als gevolg van scheiden wonen - zorg. Gezondheid van het begin af aan expliciet meewegen bij ruimtelijke ontwikkelingen, met name als het gaat om geluid, luchtkwaliteit en groen. Ladder voor duurzame verstedelijking: Bij stedelijke ontwikkelingen is het toepassen van de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' van belang (artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening): 1. Er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. 2. Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 1, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. 3. Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel 2, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. In de provinciale Verordening Ruimte 2014 maakt de ladder voor duurzame verstelijking deel uit van de algemene regels via de toets op zorgvuldig ruimtegebruik. Duurzaamheidsladder lokaal toepassen voor voorzieningen: De benadering van de ladder voor duurzame verstedelijking gaan we ook lokaal toepassen voor voorzieningen die bijdragen aan het behoud van de centrumfunctie van Waalwijk, Sprang-Capelle en Waspik (Ontwerp Structuurvisie Waalwijk 2025). Dat betekent dat voor dergelijke voorzieningen drie treden die achter elkaar worden doorlopen: 1. Is er een (regionale) behoefte, passend bij de kern? 2. Is (een deel van) de behoefte op te vangen in of in de periferie van het centrum van de kern? 3. Zoek een locatie die goed ontsloten is of kan worden voor de resterende behoefte. |
Gemeente - Welstandsnota (2016, concept | De gemeente streeft met de Welstandsnota 2016 naar een verdere deregulering en lastenverlichting voor burgers en bedrijven in Waalwijk. Dit heeft als resultaat dat in grote delen van de gemeente geen welstandsbeleid meer geldt en daarmee 'welstandsvrij´ zijn. De oude bebouwingslinten in de gemeente zijn echter vanwege de herkenbaarheid zodanig van belang dat grote delen van het plangebied nog steeds als 'welstand plichtige gebieden' zijn aangemerkt. |
In deze paragraaf zijn in de hierna volgende Tabel Uitgangspunten op basis van onderzoek de meest relevante beleidsuitgangspunten opgenomen voor het plangebied op basis van onderzochte omgevingsaspecten. In Bijlage 4 Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied is een beschrijving van de onderzoeksaspecten opgenomen. Daarnaast is in deze paragraaf de vormvrije mer-beoordeling opgenomen.
Tabel Uitgangspunten op basis van onderzoek
Onderzoek | Uitgangspunt |
Bodem |
Het plan voorziet niet in grote nieuwbouw ontwikkelingen, waarbij de bodemkwaliteit op voorhand al onderzocht moet worden. Zo nodig wordt bij de omgevingsvergunning de bodemkwaliteit betrokken, onder andere middels een bodemonderzoek. |
Water |
Bescherming van de hoofdwatergangen, primaire waterkeringen, regionale waterkeringen en het grondwaterbeschermingsgebied staat centraal. Maatregelen tot vergroting van de klimaatbestendigheid worden mogelijk gemaakt. Bij ontwikkelingen wordt nadelige beïnvloeding van de waterhuishoudkundige situatie/hydrologie voorkomen. De watertoets is op basis van de notitie 'Beleid en onderzoeksaspecten' reeds doorlopen. Het voorontwerpbestemmingsplan zal tevens aan het waterschap worden voorgelegd. |
Natuur |
Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die verstorend zijn voor de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en EVZ. Bij uitbreiding van agrarische veeteeltbedrijven dient getoetst te worden of er geen significante effecten op het Natura 2000-gebied ontstaan. De paragraaf natuur de bijlage 'Beleid en onderzoek Gemengd Gebied' is gebaseerd op het rapport Natuurtoets, actualisatie bestemmingsplan Gemengd gebied, Tauw BV, november 2011. Dit bestemmingsplan is grotendeels een consoliderend plan. De data van het natuurwaardenonderzoek dateren weliswaar uit 2011, maar de conclusies ten aanzien van voorwaarden aan ontwikkelingen, voorkomen van effecten op Natura 2000 gebieden en bescherming van de EHS zijn nog steeds van toepassing. |
Landschap en groen | Bescherming van de groene hoofdstructuur (zoals weergegeven in het Groenstructuurplan) en behoud van belangrijke doorkijkjes. |
Erfgoed |
Bescherming van de archeologische waarden op basis van de gemeentelijke erfgoedverordening en erfgoedkaarten. Stimulering van behoud van het overige erfgoed. |
Verkeer en parkeren |
Bereikbaarheid van percelen en kernen behouden door het in stand houden van een structuur met hoofdwegen, verzamelwegen en erftoegangswegen. Afstemmen met Mobiliteitsplan en Parkeernormennota. Mobiliteitsplan: een mobiliteitsplan is vastgesteld (nieuwe benaming van het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan). Het mobiliteitsplan is een visie op het gebied van mobiliteit voor de gemeente Waalwijk over infrastructuur, mobiliteitsgedrag, verkeersgedrag en vervoersdiensten. De verzamelwegen zoals benoemd in de structuurvisie en deze beleidsnotitie zijn in het Mobiliteitsplan onderverdeeld in bedrijfsverzamelwegen en wijkverzamelstraten. Parkeernormennota: bevat parkeernormen en vormt het toetsingskader bij ontwikkelingen in de zin van functiewijziging en uitbreiding. Hoofdlijn van beleid is dat parkeren op eigen terrein plaatsvindt en als dat niet mogelijk is onder bepaalde voorwaarden in openbaar gebied. Er liggen enkele parkeerknelpunten in gemengd gebied (met name in de stedelijke linten) waar de parkeertoets extra aandacht nodig heeft. |
Duurzaamheidsladder |
Samengevat strekt artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro tot bevordering van zorgvuldig ruimtegebruik, waaronder het voorkomen van onnodig ruimtebeslag, en het voorkomen van onaanvaardbare leegstand. Weliswaar is in het bestemmingsplan sprake van mogelijkheden voor vestiging van kantoren, detailhandel, individuele woningen of andere stedelijke voorzieningen, echter dit betreft gezien de kleinschaligheid van de locaties geen stedelijke ontwikkeling. Ontwikkelingen zijn mogelijk op individuele percelen, ter plaatse van (in het verleden) aanwezige voorzieningen, dan wel in de stedelijke linten en in Sprang-Capelle ook de kernlinten, nabij de reeds bestaande voorzieningen in de kernen. zijn het geen voorzieningen die moeten voorzien in een actuele regionale behoefte, maar betreft het voorzieningen die kleinschalig en lokaal gericht zijn. De in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte voorzieningen zijn niet van invloed op aanwezige functies in de omliggende kernen. Ook uit jurisprudentie blijkt dat indien het (her)gebruik van een bestaand pand betreft, zonder dat er een nieuw beslag op de ruimte plaatsvindt, daarmee geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt in de zin van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Kortom, voor de in het plan genoemde functiewijzigingen is de duurzaamheidsladder niet van toepassing. Op basis van de lokale duurzaamheidsladder dient vooral gekeken te worden baar relevante structurele leegstand, geen verkleuring van het gebied en de voorkeursvolgorde (voorzieningen in eerste instantie in de stedelijke linten, vervolgens in de kernlinten in Sprang-Capelle. Als dat niet mogelijk is, dan kan vestiging elders mogelijk zijn, mits voldoende ontsloten). |
Voorzieningen |
Detailhandelsvisie 2012: op basis van de Detailhandelsvisie is verder concentreren van detailhandel een hoofddoel, maar dit betekent niet dat alle verspreide detailhandel moet verdwijnen. Verspreide winkels hebben vaak wel degelijk een functie: ze dragen bij aan de levendigheid en veiligheid van gebieden en/of bieden goedkope winkelruimte, o.a. voor startende ondernemers. Wel moet uitbreiding van verspreide bewinkeling worden beperkt. DPO Linten 2014: specifiek voor de linten is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor voorzieningen zoals detailhandel, horeca en dienstverlening (Waalwijk, Verkennend DPO voor de Linten, gemeente Waalwijk, BRO 2014). Hierbij is rekening gehouden met de ladder voor duurzame verstedelijking. Conclusies op basis van dit onderzoek: - Toevoeging van de niet-publieksgerichte voorzieningen is mogelijk omdat deze de verzorgingsstructuur niet aantasten. - Toevoeging van een beperkt aantal publieksgerichte voorzieningen is onder voorwaarden mogelijk in bepaalde deelgebieden zonder de bestaande verzorgingsstructuur aan te tasten. Effectenanalyse Vrijhoeve 2014: specifiek voor Sprang-Capelle is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor uitbreiding van detailhandel in Vrijhoeve op het Raadhuisplein (Waalwijk, Effectenanalyse uitbreiding winkelruimte centrum Vrijhoeve te Sprang-Capelle, BRO 2014). Hierbij is rekening gehouden met de ladder voor duurzame verstedelijking. Conclusies op basis van dit onderzoek: - Een versterking van detailhandel in dagelijkse en niet-dagelijkse artikelen in Vrijhoeve op het Raadhuisplein is mogelijk. - Het geleidelijk aan verdwijnen van solitair gelegen, veelal kleinere winkels is een trend, mede onder invloed van de schaalvergroting en het beleidsmatig ondersteunde streven naar concentratie. - Het ontbreekt aan voldoende distributieve ruimte voor een verdere uitbreiding van het winkelaanbod in de linten. Nieuwe winkels zijn in de linten alleen wenselijk indien ze de wervingskracht van centrum Vrijhoeve als "boodschappencentrum" niet ondermijnen en/of als in het centrum van Vrijhoeve onvoldoende fysieke mogelijkheden resteren voor uitbreiding van de bewinkeling. Om negatieve effecten te voorkomen, is het nodig herinvulling met detailhandel van leegstaande winkelruimten in de linten te beperken en alternatieve bestemmingsplanmogelijkheden te bieden. |
Milieuzonering |
Bestaande legale bedrijven en voorzieningen krijgen een passende bestemming. Ook indien sprake is van milieugevoelige functies binnen de milieucirkel. Op diverse locaties is maatwerk toegepast in het bestemmen van deze bedrijven. Bij nieuwe ontwikkelingen zowel voor bedrijven, voorzieningen als milieugevoelige objecten dient indien relevant toetsing aan de VNG-systematiek van SBI-coderingen als voorwaarde gesteld te worden. Voor het plangebied maken we gebruik van de VNG-systematiek die speciaal ontwikkeld is voor gebieden met functiemenging. |
Geur en veehouderij |
Bestaande legale agrarisch bedrijven krijgen een passende bestemming, rekening houdend met de provinciale Verordening Ruimte. Ook indien sprake is van geurgevoelige functies binnen een geurcirkel. Het streven is minder geurgevoelige functies binnen geurcirkels te krijgen. Functieverandering voor bedrijven in de linten wordt daarom mogelijk gemaakt. Voor nieuwe ontwikkelingen bij agrarische bedrijven en geurgevoelige objecten wordt indien relevant toetsing aan de geurhinderwetgeving als voorwaarde gesteld. |
Externe Veiligheid |
Bestaande Bevi-bedrijven worden toegestaan (LPG-tankstations), maar uitbreiding van het plaatsgebonden risico (10-6 per jaar) wordt niet toegestaan. Het bestaande ‘overig’ risicovol bedrijf wordt toegestaan (Zwembad Zidewinde), maar een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar mag niet ontstaan. Binnen plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 per jaar worden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Er worden geen nieuwe Bevi-bedrijven en overige risicovolle bedrijven toegestaan. Binnen een invloedsgebied is een toename van gebruik voor verminderd zelfredzame groepen, niet zonder meer mogelijk. Met een fexibiliteitsbepaling inclusief een toets aan het extern veiligheidsbeleid is het mogelijk om dit gebruik toch toe te staan. De aanwezige leidingen worden bestemd door het vastleggen van de ligging en een belemmeringenstrook. Omdat het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van risicovolle (Bevi-) inrichtingen is een verantwoording van het groepsrisico op grond van art. 13 van het Bevi opgesteld. De verantwoording is opgenomen in bijlage 4. Hieruit blijkt dat op basis van de beschouwde scenario's en het gelijkblijvende groepsrisico de beleidskeuzes in dit plan verantwoord zijn. |
Geluid |
Rekening dient te worden gehouden met de geluidzone Industrielawaai rondom het bedrijventerrein Haven. Waar nodig toetsing aan de Wet geluidhinder als voorwaarde opnemen, bijvoorbeeld in het geval van de bouw van een nieuwe woning op een inbreidingslocatie. |
Luchtkwaliteit |
In het plangebied zijn géén overschrijdingen van de normen voor fijn stof en stikstofdioxiden te verwachten. Uitbreidingen binnen het plangebied vallen onder de regelgeving 'niet in betekende mate'. |
Technische infrastructuur |
Ter bescherming van de veiligheid rondom hoofdleidingen (warmwaterleidingen, persleidingen waterschap en rioolpersleidingen) geldt een belemmeringenstrook van 6 meter (3 meter ter weerszijde van het midden van de leiding). Rondom de aardgasleidingen geldt een belemmeringenstrook van 4 tot 5 m. |
Duurzaamheid | De in het Besluit ruimtelijke ordening verankerde ladder voor duurzame verstedelijking geeft aan hoe een afweging gemaakt moet worden in het proces bij de vestiging van nieuwe functies. De uitwerking van deze duurzaamheidsladder wordt door de gemeente Waalwijk breder opgepakt dan de strikte uitvoering van de wet. We betrekken hierbij ook het gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaamheid in het algemeen, energie, milieu, erfgoed en sociale aspecten. Dit betekent in ieder geval: - Concentratie van bebouwing geldt als algemeen uitgangspunt. - Rekening houden met de gevolgen van duurzaam bouwen en inrichten voor bouwmogelijkheden, bijvoorbeeld meer m2/m3 door dikkere muren. - Rekening houden met het toepassen van (nuts)voorzieningen met hoog of duurzaam rendement. - Interactie met de omgeving en leefbaarheid mogelijk maken in het openbaar gebied, bijvoorbeeld recreatie. Bouwinitiatieven voor bouw van vrijesectorwoningen in het kader van GPR toetsen op energie, gezondheid, milieu, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. |
Vormvrije mer-beoordeling
Voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden ligt, moet een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt.
Beoordeeld is of het plan mogelijkheden biedt voor de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren (bijlage behorende bij het besluit milieueffectrapportage C14/D14) en of sprake is van aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen (D11.2). Wijziging van installaties voor het fokken, mesten of houden van pluimvee van varkens is mogelijk. Hiervoor geldt echter op basis van de Provinciale Verordening in bestaand stedelijk gebied dat de oppervlakte van de gebouwen en bouwwerken voor een veehouderij niet mogen toenemen. Dit betreft daarmee geen mitigerende maatregel, maar het volgen van provinciaal beleid, waarin afname van veehouderijen in bestaand stedelijk gebied uitgangspunt is, met het oog op een goede leefomgeving. Binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn geen veehouderijen aanwezig, waardoor deze ook niet mogelijk worden gemaakt.
Kortom, de drempelwaarden uit de bijlage behorende bij het besluit milieueffectrapportage worden met dit bestemmingsplan niet overschreden.
Er worden geen stedelijke ontwikkelingsprojecten mogelijk gemaakt, uitsluitend functieveranderingen op bestaande, reeds in gebruik zijnde percelen. Ook hier worden geen drempelwaarden overschreden.
Daarnaast dient beoordeeld te worden of op voorhand is uit te sluiten dat de uitbreidingsmogelijkheden in het bestemmingsplan geen effecten kunnen hebben op Natura 2000-gebieden nabij het plangebied. In onderhavig plangebied zou dat de uitbreiding van veehouderijen kunnen betreffen. Zoals in voorgaande is aangegeven, mag op basis van de Provinciale Verordening in bestaand stedelijk gebied de oppervlakte van de gebouwen en bouwwerken voor een veehouderij niet toenemen. Hiermee kunnen negatieve effecten worden uitgesloten op Natura 2000, waarmee een Passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 niet nodig is.
Kortom , er worden geen activiteiten, plannen en besluiten mogelijk gemaakt, ten aanzien waarvan de procedure als bedoeld in de artikelen 7.16 tot en met 7.20 van de wet van toepassing is. De wijzigingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt zijn kleinschalig en liggen op het vlak van uitbreiding van bestaande woningen, bedrijven en voorzieningen en (bijbehorende) gebouwen. Deze ontwikkelingen liggen beneden de drempelwaarden. Er is geen sprake van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling (85/337/EEG), zoals blijkt uit deze paragraaf en de bijbehorende bijlage Beleid en Onderzoek Gemengd Gebied.
In de Beleidsnotitie Gemengd Gebied zijn de beleidskeuzes opgenomen en gemotiveerd. Onderscheid wordt gemaakt in ruimtelijke en functionele beleidskeuzes, zie hoofdstuk 4 van de Beleidsnotitie Gemengd Gebied (in Bijlage 1 Beleidsnotitie Gemengd Gebied). De beleidskeuzes kunnen als volgt worden samengevat:
Ruimtelijke herkenbaarheid
Bij de ruimtelijke beleidskeuzes staat behoud en versterking van de kenmerkende ruimtelijke structuren en de diversiteit in vormgeving van de hoofdmassa centraal. De beleidskeuzes gaan in op behoud en versterking van:
Functionele herkenbaarheid
Bij de functionele beleidskeuzes staat behoud van de diversiteit van de bestaande functies in de linten centraal. We maken onderscheid in de hoofdfuncties wonen, bedrijven, voorzieningen en agrarisch. Het behouden of oprichten van een kleinschalig (startend) bedrijf of voorziening wordt op diverse manieren gestimuleerd:
Aan functiewijzigingen worden voorwaarden gesteld om de leefbaarheid te waarborgen. Bijvoorbeeld vanuit de toetsing aan de (lokale) duurzaamheidsladder, ruimtelijke inpassing, milieu- en parkeersituatie.
Sociale herkenbaarheid
De sociale herkenbaarheid is in de beleidskeuzes gewaarborgd door in de beleidskeuzes rekening te houden met de belangrijkste trends en ontwikkelingen in de samenleving. Daarnaast staan bij de beleidskeuzes behoud en versterking van de leefbaarheid centraal. Dit komt bijvoorbeeld op de volgende manieren tot uiting in de beleidskeuzes:
Kortom, aan de hand van bovenstaande beleidskeuzes kan de ruimtelijke, functionele en sociale herkenbaarheid van de lintenstructuur behouden blijven en, waar wenselijk, versterkt worden.
Inhoudelijke wijziging of uitwerking
Dit bestemmingsplan is een vertaling van de beleidsnotitie. Zie voor een toelichting op de concrete uitwerking 'Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving'. Op een aantal punten is sprake van een belangrijke inhoudelijke wijziging of uitwerking van de uitgangspunten in de Beleidsnotitie Gemengd Gebied.
Overgangstermijn
In de beleidsnotitie is opgenomen dat er een overgangstermijn van 1 jaar komt wanneer gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen voor een activiteit die vanwege de bestaande rechten specifiek wordt inbestemd. Tijdens de inspraak op de beleidsnotitie en de gesprekken hebben bedrijven aangegeven deze termijn erg kort te vinden en het liefst helemaal geen termijn te zien. Het opnemen van een overgangstermijn voor dergelijke activiteiten vinden wij belangrijk zoals is aangegeven bij de vaststelling van de beleidsnotitie. Na de overgangstermijn is echter geen hervestiging van deze specifieke activiteiten meer mogelijk. Daarom is de overgangstermijn voor aanvullende activiteiten verruimd naar 3 jaar. Deze termijn geldt voor alle activiteiten voor bedrijven en voorzieningen die niet via een flexibiliteitsbepaling voor hervestiging in aanmerking komen.
Daarnaast is in de beleidsnotitie opgenomen dat er ook een overgangstermijn komt voor commerciële, publieksgerichte voorzieningen als onderdeel van een flexibel systeem. Deze overgangstermijn is in de beleidsnotitie niet concreet bepaald. Het doel van het flexibel systeem is op basis van de lokale duurzaamheidsladder te kunnen komen tot functiewijziging waarbij ondernemers niet belemmerd worden door het vasthouden van bestaande rechten op bestaande plekken die niet gebruikt worden (leegstand). De distrubutie-planologische ruimte voor voorzieningen zoals winkels is immers beperkt c.q. (nagenoeg) geheel benut door de bestaande winkels inclusief de leegstaande. Het opnemen van een relatief korte overgangstermijn vinden wij belangrijk om dit systeem zo flexibel mogelijk te maken. Daarom is in het voorontwerpbestemmingsplan voor publieksgerichte voorzieningen een overgangstermijn van 1 jaar opgenomen. Tijdens de inspraak op het voorontwerp hebben bedrijven aangegeven deze termijn erg kort te vinden en het liefst helemaal geen termijn te zien. Naar aanleiding hiervan is besloten om in het ontwerpbestemmingsplan de termijn van 1 jaar te verruimen naar 3 jaar.
De overgangstermijn van 3 jaar achten wij voldoende voor het opvullen van zogenaamde frictieleegstand. Ingeval van een (veel) langere periode kan eerder worden gesproken over structurele leegstand (vanwege bijvoorbeeld de ongeschiktheid van de bestaande locatie en/of het bestaande pand en de mismatch tussen vraag- en aanbodprijs). Structurele leegstand achten wij onwenselijk vanuit het behoud van de leefbaarheid en dynamiek van de gemengde gebieden. Voor bestaande plekken is hervestiging mogelijk via een flexibiliteitsbepaling. Daarmee kunnen eventueel vervallen rechten door bestaande ondernemers alsnog worden benut, als deze niet eerder door anderen zijn ingevuld. Mocht deze ruimte dan niet meer beschikbaar zijn, dan kan worden vastgesteld dat elders eerder behoefte was aan deze distributie-planologische ruimte en dat daarmee het systeem van het bieden van flexibiliteit in het gebied in de voorliggende periode heeft voorzien in de concrete behoefte.
Lokale duurzaamheidsladder
Op basis van de beleidsnotitie is in het voorontwerp de (lokale) duurzaamheidsladder uitgewerkt. Op basis van jurisprudentie is daartoe waar relevant een voorwaarde opgenomen in de flexibiliteitsbepalingen: vestiging van de voorziening mag niet leiden tot het ontstaan van zodanige relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie zal leiden. Ook is daarbij een voorwaarde opgenomen over de voorkeursvolgorde voor het vestigen van publieksgerichte voorzieningen. In een gesprek hebben de WOF en VOSC een voorstel gedaan om het centrum van de kern + periferie als één voorkeursgebied te beschouwen. Deze invulling past binnen de kaders van de beleidsnotitie en het uitgevoerde DPO-onderzoek en is daarom op deze wijze uitgewerkt.
Het bestemmingsplan Gemengd Gebied heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het plangebied. Een en ander komt tot uitdrukking in de regels. Het plan is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012). De in dit bestemmingsplan voorkomende regeling zal hieronder kort worden besproken.
In het bestemmingsplan zijn algemene regels opgenomen. De algemene regels zijn voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan gelijk. Deze regels zijn opgenomen in de hoofdstukken 'Inleidende regels', 'Algemene regels' en 'Overgangs- en slotregels'. De volgende artikelen en de daarbij behorende algemene regels zijn in de afzonderlijke hoofdstukken opgenomen:
De in de voorgaande hoofdstukken genoemde uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn in de bovengenoemde regels van het bestemmingsplan uitgewerkt.
In de begrippen is een aantal definities opgenomen die nodig zijn bij een juiste uitleg van de regels. Enkele begrippen worden hieronder uitgelegd.
Duurzaam beëindigd
In de begripsbepalingen is het begrip 'duurzaam beëindigd' als volgt gedefinieerd: "een activiteit wordt meer dan 3 jaar structureel niet uitgevoerd, of zoveel korter als is overeengekomen". Hiermee wordt bedoeld dat het bedrijf of de voorziening al drie jaar niet meer als zodanig structureel wordt gebruikt of leegstaat en er in die drie jaren geen structurele herstart heeft plaatsgevonden. Het tijdelijk verbouwen/aanpassen van het bouwwerk mits tijdelijkheid afgebakend (in beperkte en reële tijd en omvang) en aantoonbaar is, valt niet onder het begrip 'duurzaam beëindigd'.
Dit begrip is opgenomen om ongewenste of afwijkende functies planologisch te verwijderen middels een wijzigingsbevoegdheid en ruimte te maken voor functieverandering van panden die bijvoorbeeld niet meer aansluiten op de behoeften en eisen van deze tijd. Voorwaarde hierbij is dat het bedrijf duurzaam is beëindigd.
Bestaand
Bij elke bestemming wordt een bepaling opgenomen met een regeling voor bestaande bouwwerken welke afwijken van de regels. Verder wordt verwezen naar het bestaand aantal woningen, bestaand gebruik, bestaande maatvoering en bestaande situatie (gebruik en gebouwen). In artikel 1 'Begrippen' is daartoe het begrip 'bestaand' opgenomen. Dit begrip gaat uit van de situatie die op het moment van de inwerkingtreding van dit plan legaal bestaat, in uitvoering is of gebouwd mag worden krachtens een geldige omgevingsvergunning of aantoonbaar vanaf 1955 aanwezig is. Het jaartal 1955 is gekozen, omdat vanaf die datum luchtfoto's beschikbaar zijn van de gehele gemeente.
Agrarische bedrijven
Voor het begrip agrarisch bedrijf is aansluiting gezocht de provinciale Verordening Ruimte, die aansluit bij het inrichtingen begrip uit de Wet milieubeheer. Een veehouderij is apart gedefinieerd, namelijk als agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren. Onderscheid kan gemaakt worden in grondgebonden veehouderij en intensieve veehouderij, die ook onder het begrip veehouderij zijn gedefinieerd. Ook hierbij is aansluiting gezocht bij de provinciale Verordening Ruimte.
Detailhandel en detailhandel volumineus
Er wordt verschil gemaakt tussen detailhandel en detailhandel volumineus.
Detailhandel betreft het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending. Onder detailhandel vallen alle winkels inclusief internetwinkels. Supermarkten en volumineuze detailhandel hebben een aparte aanduiding in dit bestemmingsplan gekregen, omdat zij andere eisen stellen aan de ruimte. Niet alleen hebben zij een groter oppervlak dan een gemiddelde winkel, maar zij stellen ook andere eisen ten aanzien van parkeren en rangeren. Bij volumineuze detailhandel gaat het bovendien om detailhandel die een groot oppervlak nodig heeft, zoals verkoop van meubels, woninginrichtingartikelen, bouwmarkten, tuincentra en handel in auto's en boten en die niet in winkelgebieden kunnen worden gevestigd.
Internethandel
Het begrip internethandel omvat 4 bedrijfstypen:
Bijbehorend bouwwerk
Voor de begrippen voor bijbehorend bouwwerk is aansluiting gezocht bij de begrippen uit het Bor. Zo wordt ook de term achtererfgebied gebruikt uit het Bor.
Hoofdgebouw, hoofdmassa en hoofdwoongebouw
De term hoofdgebouw wordt gebruikt om onderscheid te kunnen maken in een bijbehorend bouwwerk en het hoofdgebouw. De definitie van hoofdgebouw is eveneens afgeleid uit het Bor. Het begrip hoofdmassa is toegepast in de bouwbepalingen, om het belangrijkste gebouw op het perceel te omschrijven. In principe ligt de hoofdmassa in de gevellijn.
Een hoofdwoongeboouw is een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmeting onderdeel uitmaakt van een bedrijf en als belangrijkste woongebouw wordt aangemerkt, en dat bedoeld is voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting een functionele binding heeft met de bedrijfsactiviteiten die het desbetreffende bedrijf uitoefent.
Kamerverhuur
Dit begrip is opgenomen om aan te geven wat niet onder een 'niet-publieksgerichte maatschappelijke voorziening' wordt verstaan. Onder kamerbewoning wordt verstaan, de verhuur van een deel van al dan niet zelfstandige woonruimte (bijvoorbeeld 3 kamers in een eengezinswoning), ten behoeve van (langdurige) bewoning door personen voor welke inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) noodzakelijk is en die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Bij afwijking wordt binnen de bestemming Gemengd een mogelijkheid geboden om huisvestingsmogelijkheden te creëren voor personen die geen huishouden vormen.
Niet publieksgerichte voorziening
In het plangebied wordt binnen de gemengde bestemming niet-publieksgerichte voorzieningen toegelaten. Hieronder valt dienstverlening zonder publieksaantrekkende werking, waar onder in ieder geval een financieel administratiekantoor en internetkantoor, zonder fysieke bezoekmogelijkheid en zonder opslag- en verzendfunctie. Ook een maatschappelijke voorziening zonder publieksaantrekkende werking wordt onder dit begrip gevat, waaronder in ieder geval een kleinschalig gezinsvervangend tehuis met uitzondering van kamerbewoning. Horeca en detailhandel zijn in ieder geval altijd publieksgericht.
Overig agrarisch bedrijf
Voor de term overig agrarisch bedrijf is aansluiting gezocht bij de provinciale verordening. Het gaat om een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt. Voorbeelden zijn paardenfokkerijen, slakken-, vissen-, wormen- of insectenkwekerijen of bedrijven waar gewassen worden geteeld in gebouwen zoals champignon-, container- en witlofkwekerijen.
Hierin wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
In de algemene aanduidingsregels zijn de volgende gebiedsaanduidingen opgenomen.
Ter bescherming van de bovengenoemde waarden is waar nodig een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist. Dit geldt voor de aanduidingen overige zone - ecologische verbindingszone, overige zone - attentiegebied ehs, overige zone - groenblauwe mantel, overige zone - aardkundig waardevol en overige zone - cultuurhistorisch vlak.
Bevi-inrichtingen en 10-6 contouren
De gronden van de Bevi-inrichtingen zelf zijn aangeduid op de verbeelding, met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn Bevi-inrichtingen toegelaten. De exacte activiteiten zijn per bedrijf vastgelegd in artikel 14. Via een afwijking kunnen de in dit artikel genoemde activiteiten onder voorwaarden worden veranderd.
De vergunde plaatsgebonden risicocontour 10-6 van de Bevi-inrichtingen wordt op de verbeelding aangegeven middels de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', voor zover deze is gelegen buiten de eigen perceelsgrens van de betreffende Bevi-inrichting en ter plaatse van bestemmingen waar personen structureel aanwezig zijn (zoals andere bedrijven). Hierbinnen zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan, met uitzondering van de herbouw van bestaand beperkt kwetsbare gebouwen op dezelfde locatie.
Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden
Op 29 november 2015 is een wetswijziging van onder andere de Woningwet inwerking getreden. Deze wijziging heeft tot gevolg dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening per 2018 vervallen. De gemeentelijke parkeernormen werken dan niet meer door in de bestemmingsplannen via de bouwverordening. Om deze reden is een parkeerregel opgenomen in het bestemmingsplan. Deze bepalingen zijn identiek aan de bepalingen die destijds waren opgenomen in de bouwverordening.
Er is een standaard overgangsrechtregeling opgenomen voor bouwwerken en voor gebruik. Het strijdige bouwwerk of het strijdige gebruik van grond en bouwwerken ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, mag worden voortgezet, tenzij het reeds viel onder het overgangsrecht van het voorgaande bestemmingsplan.
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de desbetreffende gronden gebruikt en bebouwd mogen worden.
In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen om zoveel mogelijk functies in één bestemming 'Gemengd' te regelen. Dit maakt het regelen van functiewisselingen eenvoudiger. Om die reden zijn ook diverse afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Voor het toepassen van deze bevoegdheden gelden algemene voorwaarden die in het desbetreffende lid zijn opgenomen. Deze algemene voorwaarden worden naar proportionaliteit toegepast. Niet alle voorwaarden zijn namelijk op iedere ontwikkeling van toepassing.
Voor agrarische bedrijven gelden aanvullende regels, vandaar dat agrarische bedrijven in de linten de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' hebben gekregen. Voor een aantal bedrijven gelden vanwege recent vastgestelde postzegelbestemmingsplannen specifieke regels. Deze bedrijven zijn daarom voorzien van een bestemming 'Gemengd - Bedrijf'. De functies in het buitengebied tussen Sprang en Kaatsheuvel maken geen onderdeel uit van de bestemming 'Gemengd' of 'Gemengd-Agrarisch'. In dit gebied zijn per functie afzonderlijke enkelbestemmingen toegepast, namelijk de bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', 'Horeca', 'Maatschappelijk' en 'Wonen'.
Het openbaar gebied is voorzien van de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Ontsluiting', 'Verkeer - Verblijf' of 'Water'.
Bestemmingsgrenzen
Voor het bepalen van de bestemmingsgrenzen is in eerste instantie gebruik gemaakt van de kadastrale grenzen. Wanneer dit onvoldoende houvast biedt of leidt tot overduidelijke fouten, wordt teruggegrepen naar de GBKN. De wegen die het gebied ontsluiten zijn bestemd met de bestemming 'Verkeer - Ontsluiting'. De overige wegen en openbaar gebied zijn bestemd met de bestemming 'Verkeer - Verblijf', 'Groen' of 'Water'. De onderstaande afbeelding illustreert de systematiek.
De grens tussen de functionele bestemmingen zoals 'Gemengd', 'Gemengd - Agrarisch', 'Agrarisch', 'Gemengd - Bedrijf' en dergelijke en de bestemmingen voor openbaar gebied wordt bepaald door de kadastrale lijnen.
In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen om zoveel mogelijk functies in één bestemming Gemengd te regelen. Dit maakt het regelen van functiewisselingen eenvoudiger. In de bestemming Gemengd is het centrum van Vrijhoeve niet opgenomen omdat daarvoor een apart bestemmingsplan gemaakt wordt vanwege de ontwikkeling van het centrum Vrijhoeve. De functies in het stuk buitengebied tussen Sprang en Kaatsheuvel maken ook geen onderdeel uit van de bestemming Gemengd.
Het grootste gedeelte van het plangebied is bestemd met de bestemming 'Gemengd'. Binnen deze bestemming is de functie wonen (zijnde 1 woning per bouwperceel, dan wel het bestaande aantal, indien meer) altijd toegelaten. Er zijn binnen de bestemming aanduidingen opgenomen voor bepaalde voorzieningen, zoals detailhandel, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en supermarkten. Deze voorzieningen zijn dan ook uitsluitend toegelaten daar waar aangeduid. Uitgangspunt van het bestemmingsplan is flexibiliteit in de linten. Om die reden zijn sommige functies uitwisselbaar bij recht. Bovendien wordt onder voorwaarden functiewisseling bij afwijking of wijziging mogelijk gemaakt.
Toegelaten functies
Wonen
Binnen de bestemming gemengd is op ieder perceel een bedrijfs- of burgerwoning mogelijk. Als in de bestaande situatie meerdere legale woningen op een perceel bestaan, dan zijn deze ook toegelaten.
In een aantal gevallen is sprake van een herbouw- of nieuwbouwsituatie. Deze locaties zijn voorzien van een aparte aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
De woning wordt in de gevellijn gebouwd. Bestaande woningen die niet in de gevellijn liggen, zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - achtergelegen woning'. Die woningen mogen op de bestaande afstand van de gevellijn zijn gelegen.
Binnen een woning mag 50 m2 van de woning (of bijbehorend bouwwerk) voor aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten worden gebruikt. Onder beroepsmatige activiteiten wordt op basis van de 'Begrippen' verstaan het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, kan worden uitgeoefend, met behoud van de woonfunctie als hoofdfunctie.
Beroep- of bedrijf aan huis is rechtstreeks in de regels mogelijk gemaakt, waarbij wel bepaalde voorwaarden gelden. De voorwaarden zijn in de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels opgenomen. Degene die de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, is tevens de gebruiker van de (bedrijfs)woning. Middels een afwijkingsbevoegdheid op de gebruiksregels kan het oppervlak worden verruimd tot 100 m2 en in cultuurhistorische bebouwing tot 200 m2.
Bed and breakfast is eveneens op basis van een afwijking toegelaten tot maximaal 100 m2 in hoofdgebouwen en/of aangebouwde bijbehorende bouwwerken. Voor cultuurhistorische bebouwing kan dit worden verhoogd tot 200m2. Daarbij gelden de voorwaarden zoals opgenomen in de vastgestelde beleidsnotitie Bed & breakfast, zoals een maximale verblijfsduur van één week, geen aparte kookgelegenheid, voldoende parkeergelegenheid. Voor het plangebied is het bij uitzondering ook mogelijk een bed & breakfast aan huis op te richten in een vrijstaand bijgebouw. Deze uitzondering geldt alleen voor cultuurhistorisch waardevolle bebouwing om het behoud hiervan te stimuleren. Daarbij gelden een aantal aanvullende voorwaarden, zoals een maximale afstand tussen de openbare weg en het bijgebouw van 40 m en een maximum van 1 bijgebouw per bouwperceel dat mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast.
In een woning is één huishouden toegestaan. Bij afwijking is een mogelijkheid geboden om huisvestingsmogelijkheden te creëren voor personen die geen huishouden vormen op basis van de daarvoor vastgestelde beleidsregel.
Niet- publieksgerichte dienstverlenende of maatschappelijke voorzieningen
Niet- publieksgerichte dienstverlenende of maatschappelijke voorzieningen zijn mogelijk als een perceel voorzien is van een aanduiding 'bedrijf', 'maatschappelijk', 'dienstverlening', 'horeca', of 'detailhandel', specifieke vorm van gemengd - achterperceel' en 'overig zone-stedelijk lint'. Deze voorzieningen mogen maximaal 200 m2 bvo omvatten. Als bestaande voorzieningen groter zijn, dan is dat bestaande grotere oppervlak ook toegelaten.
Het gaat om maatschappelijke voorzieningen zonder publieksaantrekkende als een kleinschalig gezinsvervangend tehuis en dienstverlenende voorzieningen zonder publieksaantrekkende werking, als een financieel administratiekantoor of internetkantoor. Op basis van onderzoek (Verkennend DPO voor de Linten, Actualisatie 2014) blijkt extra dienstverlening in principe altijd mogelijk te zijn: het tast de bestaande verzorgingsstructuur niet aan. Bovendien bestaat in dit type vestigingsmilieu ook zeker perspectief voor zakelijke functies zonder duidelijke publieksaantrekkende werking (administratie, adviesbureau, etc.). Om een schaal passend bij het lint toe te laten, is een maximum vloeroppervlak van 200 m2 opgenomen.
Afwijkingen niet- publieksgerichte dienstverlenende of niet publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen
Bij afwijking kan onder voorwaarden ook niet-publieksgerichte dienstverlening worden gevestigd op percelen die de genoemde aanduidingen niet hebben. Het gebruik mag geen afbreuk doen aan het karakter van de omgeving. Ook kan worden bij afwijking de genoemde maat van 200 m2 verruimd worden. De voorwaarden betreffen onder andere:
Bedrijven
Bestaande bedrijven zijn binnen de bestemming 'Gemengd' aangeduid als 'bedrijf'. Als een perceel voorzien is van een aanduiding 'maatschappelijk', 'dienstverlening', 'horeca', of 'detailhandel', is ook een bedrijf mogelijk. Uitsluitend bedrijven die passen binnen categorie A en B uit de bedrijvenlijst uit Bijlage 1 bij de regels zijn toegelaten. Een internetbedrijf of internetafhaalpunt is niet bij recht mogelijk binnen de bestemming 'Gemengd', tenzij het aan bestaande bedrijven en voorzieningen ondergeschikte en niet -zelfstandige internethandel betreft. Middels afwijking in artikel 6.6.7 Bedrijven kan een internetbedrijf en/of internetafhaalpunt onder voorwaarden worden mogelijk gemaakt. Hierbij geldt in ieder geval als voorwaarde dat het bouwperceel grenst aan de bestemming Verkeer - Ontsluiting. Op basis van de Verordening ruimte 2014 (per 15-7-2015) mag het bouwperceel binnen 'Bestaand stedelijk gebied, kern in landelijk gebied' maximaal 5.000 m2 bedragen. Dit is overgenomen in de regels. Op de verbeelding is hiervoor een gebiedsaanduiding 'overig zone - kernen in landelijk gebied' opgenomen.
Bestaande LPG-tankstations zijn aangeduid. Ook bedrijven die vallen in een hogere milieucategorie zijn aangeduid op de verbeelding als 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende bedrijfsactiviteit'. De bestaande categorie en het bestaand type bedrijf wordt in dat geval vastgelegd. In een bijlage bij de regels is per adres aangegeven welke bedrijfsactiviteit met een afwijkende milieucategorie is toegestaan ter plaatse van deze aanduiding (Bijlage 4 Aanvullende bedrijfsactiviteiten - bestemming Gemengd). Indien de specifiek aangeduide activiteiten gedurende minimaal drie jaar zijn gestaakt, mogen de gronden niet meer als zodanig in gebruik worden genomen ten behoeve van de desbetreffende activiteit. In de beleidsnotitie is opgenomen dat er een overgangstermijn van 1 jaar komt wanneer gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen voor een activiteit die vanwege de bestaande rechten specifiek wordt inbestemd. Tijdens de inspraak op de beleidsnotitie en de gesprekken hebben bedrijven aangegeven deze termijn erg kort te vinden en het liefst helemaal geen termijn te zien. Het opnemen van een overgangstermijn voor dergelijke activiteiten vinden wij belangrijk zoals is aangegeven bij de vaststelling van de beleidsnotitie. Na de overgangstermijn is echter geen hervestiging van deze specifieke activiteiten meer mogelijk. Daarom verruimen we de overgangstermijn voor aanvullende activiteiten naar 3 jaar. Deze termijn geldt voor alle activiteiten voor bedrijven en voorzieningen die niet via een flexibiliteitsbepaling voor hervestiging in aanmerking komen.
Voor behoud van het ruimtelijke beeld is het belangrijk dat de bedrijfswoning of bepaalde bedrijfsmatige activiteiten in de gevellijn zijn gevestigd. In specifieke gevallen zijn reeds gebouwen achter de hoofdmassa (als de woning en bedrijfsmatige activiteiten in de gevellijn) gerealiseerd. Hiervoor is een aparte bouwregeling in het bestemmingsplan opgenomen, genaamd 'overige gebouwen voor bedrijven en voorzieningen'. Op basis van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kan dit overige gebouw worden gezien als het 'hoofdgebouw'. In het kader van dit bestemmingsplan dient de 'hoofdmassa' te liggen in de gevellijn, de 'overige gebouwen' liggen achter de gevellijn.
In een enkel geval is geen sprake van een bedrijfswoning of bedrijfsmatige activiteiten in de gevellijn, maar van een bedrijf of voorziening op een achterperceel. Deze percelen hebben de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - achterperceel' gekregen. Hiervoor geldt de volgende regeling:
Vestiging van een bedrijf in een hogere categorie is uitsluitend mogelijk bij afwijking van het bestemmingsplan op basis van artikel '6.6.7 Bedrijven'. Bij afwijking zijn in bepaalde gevallen ook bedrijfsmatige activiteiten in een bijbehorend bouwwerk mogelijk. Hieraan zijn voorwaarden verbonden.
Voorzieningen
- Detailhandel
Bestaande detailhandelsvestigingen zijn aangeduid als 'detailhandel'. Bij aanwezigheid van een supermarkt of volumineuze detailhandel zijn deze apart aangeduid. Deze voorzieningen zijn niet binnen de aanduiding 'detailhandel' toegelaten. Detailhandel, een supermarkt en volumineuze detailhandel is toegestaan op de begane grondlaag en in de gevellijn, om het karakter van het gemengde lint te behouden.
Indien de percelen aangeduid voor 'detailhandel' langer dan 3 jaar niet worden gebruikt voor detailhandel, dan mag het perceel niet opnieuw in gebruik worden genomen voor detailhandel. In de beleidsnotitie is reeds opgenomen dat er een overgangstermijn komt voor commerciële, publieksgerichte voorzieningen als onderdeel van een flexibel systeem. Deze overgangstermijn is in de beleidsnotitie niet concreet bepaald. Het doel van het flexibel systeem is op basis van de lokale duurzaamheidsladder te kunnen komen tot functiewijziging waarbij ondernemers niet belemmerd worden door het vasthouden van bestaande rechten op bestaande plekken die niet gebruikt worden (leegstand). De distrubutie-planologische ruimte voor voorzieningen zoals winkels is immers beperkt c.q. (nagenoeg) geheel benut door de bestaande winkels inclusief de leegstaande. Het opnemen van een relatief korte overgangstermijn vinden wij belangrijk om dit systeem zo flexibel mogelijk te maken. Daarom is in het ontwerp voor publieksgerichte voorzieningen een overgangstermijn van 3 jaar opgenomen.
Voor de specifiek aangeduide vormen van detailhandel 'supermarkt' en 'volumineuze detailhandel' geldt een overgangstermijn van 3 jaar zoals is toegelicht onder het kopje 'bedrijven'. Deze termijn geldt voor alle activiteiten voor bedrijven en voorzieningen die niet via een flexibiliteitsbepaling voor hervestiging in aanmerking komen.
Afwijking/wijzigingsbevoegdheid detailhandel
Als sprake is van een verdwenen detailhandelsvestiging ter plaatse van de aanduiding detailhandel, dan kan er op dezelfde locatie een nieuwe detailhandelsvestiging plaatsvinden. Indien de voorheen aanwezige detailhandelsvestiging minder dan drie jaar geleden beëindigd is, is dit mogelijk bij recht. Indien dit langer dan drie jaar geleden is, dan kan op basis van artikel 6.1.k geen gebruik meer gemaakt worden van de aanduiding. In dat geval kan gebruik gemaakt worden van een afwijkingsmogelijkheid. Deze afwijkingsbevoegdheid is opgenomen in artikel 6.6.8 Voorzieningen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Zo mag vestiging van de voorziening niet leiden tot het ontstaan van zodanige relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie zal leiden. Dit is nader beschreven onder het onderstaande kopje 'Afwijking voorzieningen'.
Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwvestiging van detailhandel, onder voorwaarden (artikel 6.7.6 Publieksgerichte voorziening) . Dit is beschreven onder het kopje 'Wijzigingsbevoegdheid voorzieningen'.
- Publieksgerichte voorzieningen
Publieksgerichte voorzieningen zijn mogelijk wanneer het perceel ook daadwerkelijk is aangeduid is als 'maatschappelijk' of 'dienstverlening'. Ook voor deze voorzieningen geldt dat deze grotendeels in de gevellijn uitgeoefend dienen te worden. Publieksgerichte dienstverlenende voorzieningen dienen op de begane grondlaag te worden uitgevoerd. Indien het perceel langer dan 3 jaar niet wordt gebruikt voor publieksgerichte dienstverlenende voorzieningen, dan mag het perceel niet opnieuw in gebruik worden genomen voor publieksgerichte dienstverlenende voorzieningen. Onder het kopje 'detailhandel' is reeds ingegaan op deze overgangstermijn.
Afwijking/wijziging publieksgerichte voorzieningen
Nieuwe publieksgerichte dienstverlening kan bij afwijking gerealiseerd worden onder voorwaarden. Deze afwijkingsbevoegdheid is opgenomen in artikel 6.6.8 Voorzieningen. Onder het kopje Afwijking voorzieningen wordt hierop ingegaan. Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwvestiging van publieksgerichte voorzieningen, onder voorwaarden (artikel 6.7.6 Publieksgerichte voorziening). Dit is beschreven onder het kopje Wijzigingsbevoegdheid voorzieningen.
- Horecagelegenheden
Horecagelegenheden zijn apart aangeduid met de aanduiding 'horeca'. Als een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - aanvullende horeca-activiteiten' geldt, dan mag er horeca van categorie b of c worden gevestigd. Dit zijn middelzware tot zware horecabedrijven. Deze zijn opgenomen in een tabel in de bijlagen bij de regels (Bijlage 11 Aanvullende horeca). Daarin is eveneens per adres aangegeven welk type/categorie horeca is toegelaten. De verschillende typen horeca zijn opgenomen in de 'begrippen'. Indien de percelen aangeduid voor 'horeca' langer dan 3 jaar niet wordt gebruikt voor horeca, dan mag het perceel niet rechtstreeks opnieuw in gebruik worden genomen voor horeca. Onder het kopje 'detailhandel' is reeds ingegaan op deze overgangstermijn.
Voor de horeca-activiteiten die zijn aangeduid als 'specifieke vorm van horeca - aanvullende horeca-activiteit' geldt een overgangstermijn van 3 jaar zoals is toegelicht onder het kopje 'bedrijven'. Deze termijn geldt voor alle activiteiten voor bedrijven en voorzieningen die niet via een flexibiliteitsbepaling voor hervestiging in aanmerking komen.
Afwijking/wijzigingsbevoegdheid horecagelegenheden
Een nieuwe 'lichte horeca'-gelegenheid kan bij afwijking gerealiseerd worden onder voorwaarden. Deze afwijkingsbevoegdheid is opgenomen in artikel 6.6.8 Voorzieningen. Onder het kopje Afwijking voorzieningen wordt hierop ingegaan. Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwvestiging van horeca, onder voorwaarden (artikel 6.7.6 Publieksgerichte voorziening) . Dit is beschreven onder het kopje Wijzigingsbevoegdheid voorzieningen.
Afwijking voorzieningen
Als sprake is van een verdwenen detailhandelsvestiging, horeca, maatschappelijke of dienstverlenende voorziening, dan kan ter plaatse van de desbetreffende aanduiding op dezelfde locatie een nieuwe vestiging van die voorziening plaatshebben. Indien de voorheen aanwezige voorziening minder dan drie jaar geleden beëindigd is, is dit mogelijk bij recht. Indien dit langer dan drie jaar geleden is, dan kan op basis van artikel 6.1.k geen gebruik meer gemaakt worden van de aanduiding. In dat geval kan gebruik gemaakt worden van een afwijkingsmogelijkheid op basis van artikel 6.6.8 Voorzieningen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Zo mag vestiging van de voorziening niet leiden tot het ontstaan van zodanige relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie zal leiden.
Nieuwe publieksgerichte voorzieningen als horeca, detailhandel en maatschappelijke en dienstverlenende voorzieningen worden uitsluitend aan de straatzijde gevestigd. De voorziening mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de omgeving en het gebruik dient naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming zijn. Het karakter van de omgeving wordt bijvoorbeeld bepaald door de structuur van het gebied, de schaal, aard en monumentaliteit van de bebouwing en de aanwezige diversiteit van functies en de schaal daarvan. Door de afwijking ontstaat geen structurele verkleuring van de functionele situatie van een lint. Als handvat voor het beoordelen van het karakter van een gebied, kan het rapport 'Analyse herkenbaarheid Gemengd Gebied' worden gebruikt (Bijlage 3). In dit rapport worden de deelgebieden beschreven. Bij de beoordeling wordt ook op lager schaalniveau de lokale situatie in de afweging meegenomen.
In de vergunning voor de nieuwe voorziening dient te worden opgenomen dat indien het gebruik van deze gronden voor het type voorziening als bedoeld onder 6.6.8 gedurende minimaal drie jaar is gestaakt, de gronden niet meer als zodanig in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de desbetreffende activiteit.
Wijzigingsbevoegdheden voorzieningen
In aanvulling op de afwijkingsbevoegdheid, is vestiging van diezelfde voorzieningen onder voorwaarden ook mogelijk op een locatie zonder respectievelijk de aanduiding 'detailhandel', 'horeca', 'maatschappelijk' of 'dienstverlening' op basis van een wijzigingsbevoegdheid. Voorwaarde is wel dat dit niet leidt tot relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening tot een onaanvaardbare situatie zal leiden. Verder is op basis van de Beleidsnotie Gemengd Gebied een voorkeursvolgorde voor vestiging van de voorziening opgenomen in de wijzigingsregels:
Tabel Voorkeursgebieden
Kern Voorkeursgebied |
Waalwijk | Sprang-Capelle | Waspik | |||
I | Vestiging ter plaatse van Centrum Waalwijk en ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Stedelijk lint' van de kern Waalwijk. | Vestiging ter plaatse van Raadhuisplein Sprang-Capelle en ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Kernlint' van de kern Sprang-Capelle. | Vestiging ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Stedelijk lint' van de kern Waspik. | |||
II | Als aangetoond wordt dat geen geschikte ruimte in voorkeursgebied I van de kern Waalwijk beschikbaar is, dan is vestiging ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Kernlint' binnen de kern Waalwijk mogelijk, mits de locatie goed ontsloten is of kan worden. | Als aangetoond wordt dat geen geschikte ruimte in voorkeursgebied I van de kern Sprang-Capelle beschikbaar is, dan is vestiging ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - dorpslint' in de kern Sprang-Capelle mogelijk, mits de locatie goed ontsloten is of kan worden. | Als aangetoond wordt dat geen geschikte ruimte in voorkeursgebied I van de kern Waspik beschikbaar is, dan is vestiging ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - Kernlint', 'Overige zone - dorpslint', en 'Overige zone - landelijk lint' in de kern Waspik mogelijk, mits de locatie goed ontsloten is of kan worden. | |||
- Onder 'geen geschikte ruimte' wordt verstaan het ontbreken van de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen het voorkeursgebied te doen plaatsvinden. |
De centra van Waalwijk en Sprang-Capelle vallen buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Ter achtergrondinformatie zijn de gebieden indicatief aangeduid op onderstaande afbeeldingen:
Figuur Indicatieve begrenzing centrum Waalwijk
Figuur Indicatieve begrenzing Raadhuisplein Sprang-Capelle
Naast de genoemde voorkeursvolgorde gelden ook de voorwaarden die aan bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid worden gesteld, namelijk:
Nieuwe detailhandel wordt uitsluitend aan de straatzijde gevestigd. De detailhandel mag geen onevenredige afbreuk doen aan het karakter van de omgeving en het gebruik dient naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming zijn. Het karakter van de omgeving wordt bijvoorbeeld bepaald door de structuur van het gebied, de schaal, aard en monumentaliteit van de bebouwing en de aanwezige diversiteit van functies en de schaal daarvan. Door de afwijking ontstaat geen structurele verkleuring van de functionele situatie van een lint. Als handvat voor het beoordelen van het karakter van een gebied, kan het rapport 'Analyse herkenbaarheid Gemengd Gebied' worden gebruikt (Bijlage 3). In dit rapport worden de deelgebieden beschreven. Bij de beoordeling wordt ook op lager schaalniveau de lokale situatie in de afweging meegenomen. In het wijzigingsplan en de vergunning voor de detailhandelsvestiging dient te worden opgenomen dat indien het gebruik van deze gronden voor het toegestane type voorziening gedurende minimaal drie jaar is gestaakt, de gronden niet meer als zodanig in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de desbetreffende activiteit.
Ondergeschikte detailhandel en -horeca
Bij bedrijven en voorzieningen, met uitzondering van horeca, is bij recht ondergeschikte en niet-zelfstandige detailhandel mogelijk, mits het gaat om beperkte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met het op het perceel aanwezige bedrijf en/of de voorziening. Er mogen in dat geval geen voedings- en genotmiddelen verkocht worden. Het oppervlak bedraagt maximaal 10% het brutovloeroppervlak tot een maximum brutovloeroppervlak van 100 m2. Dit geldt ook voor ondergeschikte en niet -zelfstandige internethandel, welke functioneel rechtstreeks verband houdt met het bedrijf en/of de voorziening, type internethandel a, b en c.
Verder is aan de dienstverlening, maatschappelijke voorziening en detailhandel ondergeschikte, niet-zelfstandige, aan de detailhandelsfunctie verwante, lichte horeca toegestaan.
Bouwregels
In het bestemmingsplan is in de bouwregels een algemene bouwregel opgenomen. Hierin is geregeld dat indien bestaande bouwwerken afwijken van de bouwregels, de bestaande plaats en bestaande contour van de afwijking wordt toegestaan.
Bebouwing hoofdmassa
Als hoofdmassa wordt het hoofd(woon)gebouw in de voorgevellijn gezien. Het begrip 'hoofdmassa' is uitgelegd in de begrippen in artikel 1.
Op de verbeelding is de bestemming en de gevellijn zichtbaar. De gevellijn ligt in principe op de voorgevel van de bestaande hoofdmassa. Om verrommeling tegen te gaan is in de regels opgenomen dat (deels) in de voorgevellijn wordt gebouwd, aan de openbare weg. Het is namelijk ongewenst dat er afgescheiden functies op achterpercelen ontstaan, waar geen zicht is op de openbare weg. De voorkant van de hoofdmassa dient minimaal voor 50% in de gevellijn te worden gebouwd. Bijbehorende bouwwerken worden daarachter gesitueerd. Ook 'overige gebouwen', zoals bedrijfsgebouwen, staan achter de gevellijn.
De hoofdmassa wordt van oudsher gevormd door de (bedrijfs)woning, al dan niet gecombineerd met een gemengde functie binnen de hoofdmassa. Daar waar in praktijk al legale hoofdmassa's of 'overige gebouwen' op achterpercelen aanwezig zijn, hebben deze een aanduiding voor 'specifieke bouwaanduiding - woning op achterperceel' of als het een ander gebouw dan een woning, maar een 'overig gebouw' betreft: 'specifieke vorm van gemengd - achterperceel'.
Het type bebouwing is eveneens op de verbeelding geregeld, door aanduidingen 'vrijstaand', 'twee-aaneen', 'aaneengebouwd' en 'gestapeld'. Voor deze aanduidingen is aangesloten bij het bestaande type. Bij de aanduiding 'twee-aaneen' zijn ook vrijstaande hoofdmassa's (of 'overige gebouwen') toegelaten, en ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn ook vrijstaande en halfvrijstaande hoofdsmassa's (of 'overige gebouwen') mogelijk.
In de regels is verder de maatvoering van de bebouwing geregeld. Er zijn afstanden tot de zijdelingse perceelsgrens opgenomen. Deze minimale afstanden verschillen per deelgebied. De deelgebieden uit de ruimtelijke analyse zijn hiervoor bepalend. In hoofdstuk 2 zijn de typologieën van de linten weergegeven in Tabel 1 Gebiedstypering en in Figuur 2 Gebiedstypering. Voor vrijstaande hoofdmassa's (woningen) in het buitengebied, landelijk lint en dorpslint is de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in totaal tot beide perceelsgrenzen 6 meter met een minimum van 1,5 meter (bv. 3 m en 3 m of 1,5 m en 4,5 m). In het kernlint en stedelijk lint is dit minimaal 1,5 meter tot één van beide perceelsgrenzen en 1 meter aan de andere zijde. Deze afstanden zijn gebaseerd op paragraaf 4.2 Algemene ruimtelijke beleidskeuzes in de Beleidsnotitie Gemengd Gebied (zie Bijlage 1). De afstanden verschillen tussen 'dorpslint/landelijk lint' en 'stedelijk lint/kernlint'. In de kernlinten en stedelijke linten zijn kleinere minimale afstanden mogelijk. Doorkijkjes zijn hier niet of zelden meer aanwezig en de straatwand mag meer gesloten zijn. Om die reden is in deze gebieden ook geen grotere breedte van de hoofdmassa toegelaten dan de bestaande breedte. In het dorpslint en landelijk lint is de maximale breedte bij vrijstaande, twee-aaneengebouwde of aaneengebouwde woningen niet meer dan de bestaande diepte verminderd met 1 m. Het oppervlak van woningen bedraagt maximaal 120 m2, met uitzondering van vrijstaande woningen in het landelijk- en dorpslint, waarvoor een maximum oppervlak geldt van 150m2.
Samenvattend geeft dit het volgende beeld van de bouwregels voor de hoofdmassa:
Tabel omvang hoofdmassa
Nb voor woningen op achterpercelen, aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - woning op achterperceel': de bestaande oppervlakte en diepte.
Middels een afwijkingsbevoegdheid kan onder voorwaarden worden afgeweken van de genoemde afstanden tot de zijdelingse perceelsgrens, diepte, breedte en oppervlakte van de woning.
De goot- en bouwhoogten zijn gerelateerd aan de bestaande situatie en is gestaffeld. De regeling is als volgt opgebouwd:
Tabel Goot- en bouwhoogte hoofdmassa
Panden worden voorzien van een kap, in aansluiting op het bestaande ruimtelijke beeld van de linten. Indien een pand in de bestaande situatie plat is afgedekt, dan is dat ook toegelaten. Dakkapellen en dakopbouwen op de hoofdmassa zijn toegelaten, mits voldaan wordt aan bepaalde maatvoering.
Als bij renovatie een EPC van 0 gerealiseerd wordt, dan kost dat mogelijk meer ruimte bijvoorbeeld vanwege betere isolatie. In dat geval mogen de maximale oppervlakte, diepte, breedte en hoogte met maximaal 0,5 m worden overschreden.
Bijbehorende bouwwerken
Bij het opstellen van de regeling voor bijbehorende bouwwerken is aangesloten bij de regeling zoals die is opgenomen in de pilotregels voor het bestemmingsplan Woonwijken. Er is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de regels voor vergunningsvrij bouwen, zoals opgenomen in Bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Dit om de regels voor burgers te vereenvoudigen en te verhelderen.
Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd achter de gevellijn, op een afstand van 1 m achter de voorgevel van de hoofdmassa, in het bebouwingsgebied. Hierdoor wordt het heldere beeld van het lint, met hoofdgebouwen in de gevellijn, gehandhaafd. De verstaffelde rooilijnen langs de Heistraat, de Raadhuisstraat en de Van der Duinstraat in Sprang-Capelle en de Benedenkerkstraat in Waspik zijn cultuurhistorisch waardevol. Om deze verstaffeling te behouden, is het van belang dat er voor de voorgevel van het aangrenzende perceel geen bijgebouwen gerealiseerd worden. De gewenste rooilijn bij de verstaffeling is in blauw aangegeven op ondeige zone - Benedenkerkstraat' opgenomen. Binnen deze aanduiding mogen bijbehorende bouwwerken aan de zijkant niet vóór de gevellijn van het aangrenzende perceel worden gebouwd. Op deze plek op het perceel mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde aan de zijkant vóór de gevellijn van het aangrenzende perceel maximaal 1 m bedragen.
Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd achter de gevellijn, op een afstand van 1 m achter de voorgevel van de hoofdmassa, in het bebouwingsgebied. Hierdoor wordt het heldere beeld van het lint, met hoofdgebouwen in de gevellijn, gehandhaafd. De verstaffelde rooilijnen langs de Heistraat, de Raadhuisstraat en de Van der Duinstraat in Sprang-Capelle en de Benedenkerkstraat in Waspik zijn cultuurhistorisch waardevol. Om deze verstaffeling te behouden, is het van belang dat er voor de voorgevel van het aangrenzende perceel geen bijgebouwen gerealiseerd worden. De gewenste rooilijn bij de verstaffeling is in blauw aangegeven op onderstaande afbeelding.
Hiervoor is een aanduiding 'overige zone - Van der Duinstraat', 'overige zone - Heistraat' en 'overige zone - Benedenkerkstraat' opgenomen. Binnen deze aanduiding mogen bijbehorende bouwwerken aan de zijkant niet vóór de gevellijn van het aangrenzende perceel worden gebouwd. Op deze plek op het perceel mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde aan de zijkant vóór de gevellijn van het aangrenzende perceel maximaal 1 m bedragen.
Net als bij de regeling voor vergunningsvrij bouwen, is een verstaffeling gemaakt voor het oppervlak van bijgebouwen. Dit is uiteengezet in Tabel 7 Omvang bijbehorende bouwwerken.
Tabel 7 Omvang bijbehorende bouwwerken
Er is 1 dakkapel per bijbehorend bouwwerk mogelijk.
Om onduidelijkheden te voorkomen is in de begrippen (Artikel 1 Begrippen) aangegeven dat een overkapping met open constructie ook een gebouw is. Daarmee zijn bovengenoemde oppervlakten inclusief overkappingen.
Overige gebouwen voor bedrijven en voorzieningen
Op de bestaande percelen zijn vaak een hoofdmassa met een bedrijfswoning, al dan niet gecombineerd met een bedrijf- of voorziening, met bijgebouwen aanwezig. Bovenstaande regeling is daarop van toepassing. Vaak is bij bedrijven en voorzieningen ook nog een bedrijfsgebouw aanwezig. Voor deze gebouwen is in de regels eveneens een regeling opgenomen (overige gebouwen voor bedrijven en voorzieningen). Deze gebouwen zijn alleen mogelijk bij de aanduidingen 'bedrijf', 'maatschappelijk', 'dienstverlening', 'horeca', 'detailhandel', en 'detailhandel volumineus' en 'specifieke vorm van gemengd - achterperceel'. De gebouwen liggen op minimaal 12 m van de gevellijn, tenzij in de bestaande situatie sprake is van een andere afstand. Voor de maatvoering wordt aangesloten op de bestaande oppervlaktemaat van het overige gebouw, dan wel de gezamenlijke oppervlakte van de bestaande overige gebouwen op één bouwperceel.
De goothoogte bedraagt maximaal 3.1 m of indien aangebouwd aan de hoofdmassa, maximaal de 0,25 m boven de hoogte van de eerste bouwlaag met een maximum van 4 m. Als de goothoogte in de bestaande situatie hoger is, dan is die hoogte toegelaten. Als een aanduiding 'maximum goothoogte' is opgenomen op de verbeelding, dan geldt die waarde.
De nokhoogte bedraagt maximaal 5 m. Als de nokhoogte in de bestaande situatie hoger is, dan is die hoogte toegelaten. Als een aanduiding 'maximum bouwhoogte' is opgenomen op de verbeelding, dan geldt die waarde.
De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3 m.
Op basis van een afwijkingsbevoegdheid kan de goot- en bouwhoogte worden verhoogd en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens worden verkleind. Het oppervlak kan worden verruimd tot maximaal 15% extra, mits het bouwperceel binnen de zone 'overige zone - kernen in landelijk gebied', zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte 2014 (per 15-7-2015), maximaal 5000 m2 bedraagt.
Garageboxen
De bestaande garageboxen zijn aangeduid. De bestaande garageboxen zijn allen voorzien van een plat dak. De maximale goothoogte bedraagt 3,1 m.
Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is mogelijk binnen het bouwperceel, ook als boven het ondergrondse bouwwerk geen bovengronds bouwwerk aanwezig is. Een dergelijk bouwwerk mag maximaal 3,5 m diep zijn.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Er zijn geen aanvullende bepalingen nodig in het bestemmingsplan ter bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle panden. Wel wordt het onderhoud en hergebruik gestimuleerd door extra bouw- en gebruiksmogelijkheden te bieden. Deze mogelijkheden kunnen tegelijk dienen als kostendrager voor het behoud van deze cultuurhistorische waarden. Zo is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen ter verdubbeling van het toegestane oppervlak voor beroep/bedrijf aan huis (in plaats van 100 of 50 m2) in cultuurhistorische waardevolle bebouwing. Ook is het mogelijk om de volledige hoofdmassa te gebruiken voor wonen, waarbij kan worden afgeweken van de genoemde oppervlakte maten voor een hoofdmassa (120 m2 of in bepaalde gebieden 150 m2 voor vrijstaande woningen).
Deze flexibiliteitsmogelijkheden worden geboden om onderhoud en hergebruik te stimuleren door extra bouw- en gebruiksmogelijkheden te bieden. Deze mogelijkheden kunnen tegelijk dienen als kostendrager voor het behoud van deze cultuurhistorische waarden.
Tevens is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen zodat bed and breakfast niet alleen in het hoofdgebouw en/oef aangebouwd bijgebouw mogelijk is, zoals bij alle overige woningen, maar in geval van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing tevens in één vrijstaand bijgebouw per woning.
Nadere eisen
In iedere bestemming zijn nadere eisen gesteld. De nadere eisen zorgen ervoor dat bepaalde waarden worden beschermd. Ze gaan in op:
Afwijkingsmogelijkheden
In het voorgaande zijn diverse afwijkingsbevoegdheden voor functies en voor bouwen aan de orde gekomen. Bij de afwijkingsmogelijkheden zijn algemene voorwaarden opgenomen waaraan een afwijking dient te voldoen. Per afwijkingsmogelijkheid wordt verwezen naar de daarvoor van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
Wijzigingsbevoegdheden
Er zijn algemene voorwaarden opgenomen waaraan een wijziging dient te voldoen. Per wijzigingsbevoegdheid wordt verwezen naar de daarvoor van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
Voor het verwijderen of toevoegen van aanduidingen op de verbeelding is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Ook voor het wijzigen van de gevellijn bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid.
Tevens zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het vestigen van nieuwe bedrijven en voorzieningen. Deze zijn reeds onder de kopjes 'bedrijven' en 'voorzieningen' behandeld.
De agrarische bedrijven binnen de linten zijn niet opgenomen binnen de bestemming Gemengd, maar binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch'. De reden daarvan is dat de percelen en de bebouwing gemiddeld groter zijn dan de reguliere functies in het lint, en bovendien andere omschakelingsmogelijkheden van toepassing zijn. Voor wat betreft de gebruiks- en bouwmogelijkheden is zoveel mogelijk aangesloten bij de mogelijkheden die gelden binnen de bestemming 'Gemengd', voor de aanduiding 'bedrijf', waarbij uitdrukkelijk agrarische bedrijfsactiviteiten worden toegelaten binnen deze bestemming 'Gemengd - Agrarisch'. Agrarische bedrijven komen overigens niet voor op de in het plan aangeduide achterpercelen (aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - achterperceel').
Naast agrarische bedrijven is binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' ook de functie wonen mogelijk bij recht. Verder zijn bij recht ook lichte bedrijven (categorie A en B), en bepaalde (niet) publieksgerichte maatschappelijke of niet publieksgerichte dienstverlenende voorzieningen tot 200 m2 mogelijk.
Overigens hebben de agrarische bedrijven gelegen in het deelgebied Buitengebied Sprang een bestemming 'Agrarisch' gekregen in plaats van de bestemming 'Gemengd-Agrarisch'. Deze bedrijven zijn in mindere mate omsloten door niet-agrarische functies, en hebben daardoor een beter agrarisch toekomstperspectief. Dit gebied ligt op basis van de provinciale verordening buiten bestaand stedelijk gebied, in 'Gemengd landelijk gebied'. Hiervoor geldt een ander beleid dan voor bedrijven in 'bestaand stedelijk gebied'.
Agrarische activiteiten
Binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' zijn agrarische bedrijven mogelijk. De grondgebonden en intensieve veehouderijen zijn onderscheiden in dit bestemmingsplan, evenals (intensieve) neventakken veehouderij. Deze typen agrarische bedrijven zijn aangeduid. Hier is uitsluitend het bestaande type intensieve veehouderij mogelijk. Indien de specifiek aangeduide activiteiten gedurende minimaal drie jaar zijn gestaakt, mogen de gronden niet meer als zodanig in gebruik worden genomen ten behoeve van de desbetreffende activiteit. In de beleidsnotitie is opgenomen dat er een overgangstermijn van 1 jaar komt wanneer gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen voor een activiteit die vanwege de bestaande rechten specifiek wordt inbestemd. Tijdens de inspraak op de beleidsnotitie en de gesprekken hebben bedrijven aangegeven deze termijn erg kort te vinden en het liefst helemaal geen termijn te zien. Het opnemen van een overgangstermijn voor dergelijke activiteiten vinden wij belangrijk zoals is aangegeven bij de vaststelling van de beleidsnotitie. Na de overgangstermijn is echter geen hervestiging van deze specifieke activiteiten meer mogelijk. Daarom verruimen we de overgangstermijn voor aanvullende activiteiten naar 3 jaar. Deze termijn geldt voor alle activiteiten voor bedrijven en voorzieningen die niet via een flexibiliteitsbepaling voor hervestiging in aanmerking komen.
Productiegerichte paardenhouderijen, niet zijnde manege, zijn apart aangeduid als 'paardenhouderij'. Zo ook zijn overige agrarische bedrijven aangeduid. Dit zijn paardenhouderijen, slakken-, vissen-, wormen- of insectenkwekerijen of bedrijven waar gewassen worden geteeld in gebouwen zoals champignon-, container- en witlofkwekerijen.
Paardenhouderijen zijn apart gedefinieerd in het bestemmingsplan. Er worden twee vormen onderscheiden:
o productiegericht: een grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden, het bieden van leefruimte aan opgroeiende paarden en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met ondergeschikte trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden en de in- en verkoop van paarden;
o gebruiksgericht: een paardenhouderij die, naast het uitoefenen van productiegerichte paardenhouderijactiviteiten, mede is gericht op het bieden van stallingsruimte voor paarden, het trainen van paarden en het uitbrengen in de sport, alsmede verhuur van diensten met behulp van paarden, niet zijnde manege-activiteiten zoals het geven, dan wel faciliteren van paardensportinstructie en het geven van gelegenheid tot het recreatief houden en/of berijden van paarden;
Er zijn specifieke bouwregels voor agrarische bedrijven worden opgenomen. Zo is op basis van de provinciale verordening uitbreiding van veehouderijen binnen bestaand stedelijk gebied niet toegelaten. Kleinschalige hobbymatige activiteiten zijn niet bestemd als een agrarisch bedrijf. Deze zijn bestemd als 'Gemengd' en kennen dezelfde mogelijkheden als overige woningen zonder nadere aanduidingen in het plangebied.
Wonen
Binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' is op ieder perceel een bedrijfswoning mogelijk. Als de bedrijfswoning niet meer als zodanig in gebruik is, mag deze worden gebruikt als burgerwoning. Over het algemeen is dat aan de orde als het agrarisch bedrijf is gestopt. Een burgerwoning naast een agrarisch bedrijf zorgt namelijk voor beperking van de mogelijkheden van het agrarische bedrijf.
Als in de bestaande situatie meerdere legale woningen op een perceel bestaan, dan zijn deze ook toegelaten. Alle genoemde mogelijkheden onder het kopje 'wonen' binnen de bestemming 'Gemengd' zijn ook in de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' mogelijk. Zo is bijvoorbeeld net als binnen de bestemming 'Gemengd', een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf mogelijk op 50 m2 van de woning. Bij afwijking kan dit oppervlak vergroot worden. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 5.2.1 onder het kopje 'Wonen'. Ook zijn afwijkingsbevoegheden opgenomen voor 'Bed and Breakfast' en 'Huisvesting van personen die geen huishouden vormen'.
Bedrijven
Binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' in het lint zijn bij recht niet-agrarische bedrijven mogelijk. Uitsluitend bedrijven die passen binnen categorie A en B uit de bedrijvenlijst uit Bijlage 1 bij de regels zijn toegelaten. Een internetbedrijf of internetafhaalpunt is niet bij recht mogelijk binnen de bestemming 'Gemengd', maar wordt middels afwijking toegelaten. Ook voor het overige gelden dezelfde regels voor bedrijven als binnen de bestemming 'Gemengd', zie paragraaf 5.2.1.
Ook voor de afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden wordt aangesloten bij de bestemming 'Gemengd'. Afwijkend daarvan is met name de regeling voor een 'overig agrarisch bedrijf'. Deze afwijkingsbevoegdheid kan worden gebruikt, als de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig agrarisch bedrijf' niet meer mogen worden gebruikt voor een overig agrarisch bedrijf, omdat de activiteiten meer dan drie jaar gestaakt zijn.
Voorzieningen
Binnen de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' is bij recht nieuwvestiging van niet-publieksgerichte dienstverlening of een niet-publieksgerichte maatschappelijke voorziening mogelijk. Dit is aan bepaalde voorwaarden verbonden. Zo mag de voorziening maximaal 200 m2 bvo beslaan.
Afwijking voorzieningen
Bij afwijking kan een niet-publieksgerichte voorziening worden toegelaten op een groter oppervlak dan 200 m2. Ook kan een publieksgerichte voorziening worden toegelaten tot 200 m2.
Ondergeschikte activiteiten
Bij de toegelaten (agrarische)bedrijven en voorzieningen, is ondergeschikte en niet-zelfstandige detailhandel mogelijk, mits het gaat om beperkte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met het op het perceel aanwezige bedrijf en/of de voorziening. Het oppervlak bedraagt maximaal 10% het brutovloeroppervlak tot een maximum brutovloeroppervlak van 100 m2. Dit geldt ook voor ondergeschikte en niet -zelfstandige internethandel, welke functioneel rechtstreeks verband houdt met het bedrijf en/of de voorziening, type internethandel a, b en c op basis van de begrippen in artikel 1 van de regels.
Verder is aan de dienstverlening en maatschappelijke voorziening ondergeschikte, niet-zelfstandige, aan de detailhandelsfunctie of extensieve dagrecreatieve functie verwante, lichte horeca toegestaan.
Ook zijn extensieve dagrecreatiepunten mogelijk binnen de bestemming tot 100 m2. Hieronder vallen op basis van de begrippen in artikel 1 van de regels bijvoorbeeld het inrichten van een (voormalige) bedrijfsruimte voor natuureducatie, proeven van streekproducten op de boerderij, boerengolf en een zorgboerderij. Bij afwijking zijn deze mogelijk tot 250 m2.
Bouwregels
Voor de bebouwingsmogelijkheden in de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' is aangesloten bij de bestemming 'Gemengd', met aanvulling van specifieke agrarische onderdelen. Zo is de regeling voor 'Overige gebouwen' afgestemd op agrarische bouwwerken. Een kas is mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'kas'. Verder zijn teeltondersteunende kassen mogelijk. De bouwregels voor de hoofdmassa in de gevellijn, bijbehorende bouwwerken, bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en ondergronds bouwen zijn gelijk aan de bestemming Gemengd, met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van een veehouderij niet mag worden uitgebreid Gebouwen voor akkerbouw mogen wel worden uitgebreid, door middel van een afwijkingsbevoegdheid.
Voor een nadere toelichting op de bouwregels wordt verwezen naar paragraaf 5.2.1 Gemengd.
In de bouwregels van de bestemming 'Gemengd - Agrarisch' is verder aangesloten op de provinciale verordening. Op basis van de bouwregels gelden beperkingen voor veehouderijen, op basis van de Provinciale Verordening (2014). Zo mag de oppervlakte van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde behorend bij een veehouderij, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), ten hoogste de omvang hebben van de gebouwen die op 21 september 2013 legaal aanwezig, vergund of in uitvoering waren. Er mag ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
Ook voor de afwijkingsbevoegdheden is aangesloten bij de opzet van de bestemming 'Gemengd'. Voor meer informatie wordt verwezen naar de beschrijving van de afwijkingsmogelijkheden per functie onder de bestemming 'Gemengd' in paragraaf 5.2.1. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan van hogere goot- en / of bouwhoogte van overige gebouwen, als het gaat om een agrarisch bedrijfsgebouw. De noodzaak voor de hogere goot- en of bouwhoogte moet worden aangetoond.
Gebruiksregels
Specifiek voor agrarische veehouderijbedrijven zijn in de gebruiksregels twee regelingen opgenomen. Gebouwen die niet in gebruik zijn voor stalling van vee, mogen niet in gebruik worden genomen voor stalling van vee. Gebruik dat vergunningplichtig is in het kader van artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 is eveneens niet toegestaan tenzij reeds bestaand en/of vergund. In aansluiting op de provinciale verordening is ook vestiging van, de uitbreiding van en toename van de bestaande bebouwingsoppervlakte van mestbewerking uitgesloten.
Afwijkingsmogelijkheden
Bij de afwijkingsmogelijkheden zijn algemene voorwaarden opgenomen waaraan een afwijking dient te voldoen. Per afwijkingsmogelijkheid wordt verwezen naar de daarvoor van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Zo worden er andere typen bedrijven en overige agrarische bedrijven mogelijk gemaakt, evenals bepaalde voorzieningen, onder voorwaarden.
Wijzigingsbevoegdheden
Er zijn algemene voorwaarden opgenomen waaraan een wijziging dient te voldoen. Per wijzigingsbevoegdheid wordt verwezen naar de daarvoor van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
Voor het verwijderen of toevoegen van aanduidingen op de verbeelding is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Ook voor het wijzigen van de gevellijn bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van een wijzigingsbevoegdheid.
Tevens zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van het vestigen van nieuwe bedrijven en voorzieningen, een overig agrarisch bedrijf en voor de omschakeling van een intensieve veehouderij naar een grondgebonden agrarisch bedrijf. De bebouwing voor de veehouderij mag daarbij niet worden uitgebreid, zoals ook is aangegeven in artikel 5.2.1.
De wijzigingsbevoegdheden voor bedrijven en voorzieningen zijn gelijk aan de wijzigingsbevoegdheden van de bestemming 'Gemengd'.
De bestemming 'Gemengd - Bedrijf' is toegekend aan enkele bijzonder grote bedrijven in de linten. Gezien de grootte van de bedrijven is de bedrijvigheid vaak ook wat zwaarder of zijn juist bijzondere bedrijfsvormen gevestigd. Dit vergt een meer gedetailleerde wijze van bestemmen.
Bovendien kan op deze locaties omschakeling, zoals mogelijk is binnen de bestemming 'Gemengd', niet zonder meer mogelijk worden gemaakt. Functieverandering van een dergelijk groot perceel midden tussen woningen en andere gevoelige bestemmingen, dient op omgevingseffecten getoetst te worden. Om deze redenen is gebruik gemaakt van de specifieke bestemming 'Gemengd - Bedrijf'.
Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitgesloten binnen de bestemming. Ook is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende bedrijfsactiviteit' toegepast, aangezien er een specifieke regeling geldt voor deze percelen. In een bijlage bij de regels is per adres aangegeven welke bedrijfsactiviteit of afwijkende milieucategorie is toegestaan ter plaatse van deze aanduiding. Het gaat om activiteiten als metaalbewerkende industrie, een loonwerkbedrijf, een milieustraat en dergelijke. Tevens is opgenomen dat indien het gebruik gedurende minimaal drie jaar is gestaakt, de gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de aanvullende bedrijfsactiviteit. Indien het gebruik van deze gronden overeenkomstig de aanduiding duurzaam beëindigd is, mag de betreffende aanduiding middels een wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd.
Bij bedrijven is bij de bedrijfswoning onder voorwaarden beroep- of bedrijf aan huis mogelijk. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 5.2.1 onder het kopje 'Wonen'.
Ook zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor Bed and Breakfast en huisvesting van personen die geen huishouden vormen. Tevens is een afwijking opgenomen voor het toelaten van bedrijfsactiviteiten of voorzieningen in een bijbehorend bouwwerk.
Tevens zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het toelaten van bedrijven in categorie C, wonen en publieksgerichte voorzieningen. Voor publieksgerichte voorzieningen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd voor de locatiekeuze (zie paragraaf 5.2.1 onder het kopje 'Wijzigingsbevoegdheden voorzieningen'). Bovendien mag vestiging van de voorziening niet leiden tot het ontstaan van zodanige relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie zal leiden. Ook dient overtollige bedrijfsbebouwing te worden gesloopt met uitzondering van rijksmonumenten of gemeentelijke monumenten. Ook voor deze voorzieningen geldt de voorwaarde dat als het gebruik van deze gronden minimaal drie jaar is gestaakt, de gronden niet meer als zodanig in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de desbetreffende activiteit.
Bouwregels
Er gelden algemene bouwregels ten aanzien van de bestaande plaats en contour van bestaande bebouwing. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, tenzij anders aangegeven. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een bebouwingspercentage op de verbeelding is aangegeven. Het bedrijfsgebouw dat het dichtst bij de openbare weg is gelegen, is daarop georiënteerd. De bouwhoogte bedraagt 8 m, tenzij op de verbeelding een andere maat is aangegeven op het desbetreffende perceel. Er zijn aparte regels voor de bedrijfswoning opgenomen. Deze sluiten aan bij de regels zoals opgenomen in de bestemming Gemengd voor de hoofdmassa. De bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning. De voorkant van de bedrijfswoning wordt minimaal voor 50% in de voorste grens van het bouwvlak gebouwd.
Het type bebouwing is op de verbeelding geregeld, door aanduidingen 'vrijstaand' en 'twee-aaneen'. Voor deze aanduidingen is aangesloten bij het bestaande type. Bij de aanduiding 'twee-aaneen' zijn ook vrijstaande hoofdmassa's toegelaten. Er gelden voor sommige percelen afwijkende bouwregels. Deze zijn opgenomen in artikel 8.2.7 Aanvullende bouwregels per adres. Dit gaat bijvoorbeeld over bouwwerken buiten het bouwvlak, de omvang van de bedrijfswoning, kassen, en dergelijke. Deze bepalingen zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen die voor die percelen gelden.
In de regels is verder de maatvoering van de bebouwing geregeld. In hoofdstuk 2 van deze toelichting zijn de typologieën van de linten weergegeven in Tabel 1 Gebiedstypering en in Figuur 2 Gebiedstypering. De maximale oppervlakte voor vrijstaande woningen hangt af van de gebiedstypering. Het oppervlak van woningen bedraagt maximaal 120 m2, met uitzondering van vrijstaande woningen in het landelijk- en dorpslint, waarvoor een maximum oppervlak geldt van 150m2. De maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 6m respectievelijk 10 m, tenzij op de verbeelding een andere maat is opgenomen, op basis van het vigerende bestemmingsplan.
Woningen worden voorzien van een kap, in aansluiting op het bestaande ruimtelijke beeld van de linten. Indien een pand in de bestaande situatie plat is afgedekt, dan is dat ook toegelaten. Dakkapellen en dakopbouwen op de hoofdmassa zijn toegelaten, mits voldaan wordt aan een bepaalde maatvoering.
Bijbehorende bouwwerken
Bij het opstellen van de regeling voor bijbehorende bouwwerken is aangesloten bij de regeling zoals die is opgenomen in de bestemming Gemengd. Voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 5.2.1 Bestemming Gemengd.
Er zijn afwijkingsbevoegdheden voor de bouwregels opgenomen voor Tilburgseweg 2b op basis van het vigerende bestemmingsplan.
Er is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vorm van het bouwvlak.
De bestemmingen 'Agrarisch', 'Bedrijf', 'Horeca', 'Maatschappelijk' en 'Wonen' zijn opgenomen ten behoeve van het deelgebied buitengebied Sprang. Dit deelgebied wijkt af van de traditionele linten, omdat het veel dunner bebouwd is en diverse onbebouwde agrarische percelen omvat. Menging van functies is vanwege dat karakter minder gewenst. Om die reden is gekozen voor maatbestemmingen.
Agrarisch
De gronden die agrarisch in gebruik zijn als bijvoorbeeld weiland of kwekerij, zijn bestemd als 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming is de agrarische bedrijfsvoering toegestaan. Een tweetal agrarische bedrijven heeft een Agrarisch bouwperceel gekregen. Dit zijn een bestaand agrarisch kwekerijbedrijf en een stoeterij. Dit betreft geen veehouderijbedrijven. Veehouderijbedrijven zijn om die reden uitgesloten in deze bestemming.
Onder de bestemming valt ook extensief dagrecreatief medegebruik en het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden. Ondergeschikt aan de agrarische functies is ook niet-zelfstandige detailhandel binnen het bouwvlak mogelijk. Het gaat om producten die rechtstreeks verband houden met het op hetzelfde bouwvlak aanwezige bedrijf. Dit is niet van toepassing op locaties waar de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig gebouw' geldt. Volkstuinen zijn mogelijk, mits ze zijn aangeduid.
Conform het geldende bestemmingsplan geldt de bestemming 'Agrarisch' ook percelen aan de achterzijde van het Westeinde en Hoogeinde in Waalwijk. Dit zijn van oudsher open agrarische percelen. De openheid in deze gebieden dient gehandhaafd te worden.
Achter de percelen aan het Hoogeinde en Westeinde is ook kleinschalige bebouwing aanwezig. Hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - overig gebouw' opgenomen. Deze aanduidingen zijn gelegen rondom de bestaande bebouwing. De oppervlakte van de bebouwing mag niet worden uitgebreid.
Als er binnen de bestemming 'Agrarisch' kassen buiten het bouwvlak aanwezig zijn, dan zijn deze aangeduid. In de bestemming Agrarisch is een afwijkingsmogelijkheid voor bouwen buiten het bouwvlak opgenomen voor een bouwwerk voor het hobbymatig houden van vee behorende bij een woning. Het gebouw dient functioneel verbonden te zijn met en ondergeschikt aan het extensieve recreatieve gebruik van het perceel weiland waar het op wordt gerealiseerd. Hieraan worden voorwaarden gesteld, zoals een maximum oppervlak van 50 m2.
Bedrijfswoningen zijn alleen toegelaten daar waar aangeduid en binnen het bouwvlak. beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten bij een (bedrijfs)woning zijn mogelijk, op een maximum van 50 m2 bruto vloeroppervlak van de hoofdmassa of bijbehorend bouwwerk per (bedrijfs)woning. In de gebruiksregels zijn voorwaarden opgenomen voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten bij een woning.
Aan een bedrijfswoning worden eisen gesteld onder het kopje 'hoofdmassa' in de regels. Onder meer is vereist dat de oppervlakte van een bedrijfswoning maximaal 150 m2 bedraagt. De voorkant van de bedrijfswoning wordt minimaal voor 50% in de voorste grens van het bouwvlak gebouwd. De goothoogte van de voorkant hoofdmassa en de bouwhoogte in de bestaande situatie vermeerderd met 1 meter, met dien verstande dat de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte tenminste 4 meter mag bedragen. De breedte van de hoofdmassa bedraagt niet meer dan de bestaande diepte, verminderd met 1 m. de diepte is afhankelijk van de goothoogte. Als de goothoogte maximaal 4 m is, en voldaan wordt aan de maten tot de zijdelingse bouwvlakgrens, dan mag de diepte 22 m zijn. Indien de goothoogte hoger is dan 4 m, dan mag de diepte maximaal 12 m zijn.
De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- het gedeelte van het bebouwingsgebied waar de hoofdmassa mag worden opgericht maar nog niet aanwezig is. In het gebied daarbuiten mogen bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd tot een maximum van 200 m2.
Binnen het bouwvlak mogen verder bedrijfsgebouwen worden opgericht, zo nodig is een bebouwingspercentage opgenomen op de verbeelding, in aansluiting op het vigerende bestemmingsplan. De goothoogte bedraagt maximaal 6 m en de bouwhoogte maximaal 13 m. De regeling sluit verder aan bij de regeling zoals in de bestemming gemengd is opgenomen voor 'overige gebouwen'. Er mogen teeltondersteunende kassen worden gerealiseerd.
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt een onderscheid gemaakt in bouwwerken voor de voorgevel van de bedrijfswoning, binnen het bouwvlak en overige gronden buiten het bouwvlak.
Afwijkingen
Bij afwijking kan de hoofdmassa verbreed en verdiept worden. Ook kan bij afwijking het bebouwingspercentage verhoogd worden. Er kan bij afwijking een bouwwerk voor het hobbymatig houden van vee, behorende bij een woning, buiten het bouwvlak worden gerealiseerd. Een dergelijk schuurtje mag maximaal een oppervlak van 50 m2 hebben.
Bij agrarische bedrijven is onder voorwaarden beroep- of bedrijf aan huis mogelijk, evenals een 'bed and breakfast' en 'huisvesting van personen die geen huishouden vormen'. Ook kunnen extensieve dagrecreatiepunten worden uitgebreid tot 250 m2. Bijbehorende bouwwerken kunnen zo nodig ook worden aangewend voor agrarische activiteiten, niet zijnde een veehouderij. Ook zijn nevenactiviteiten bij het agrarische bedrijf mogelijk, binnen het bouwvlak. Het gaat om nevenactiviteiten in de vorm van agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven, statische opslag, niet-agrarische productiegerichte paardenhouderij, verkoop streekgebonden producten, extensieve dagrecreatiepunten, extensieve verblijfsrecreatie. Een combinatie van verschillende nevenactiviteiten is ook toegestaan, maar de totale te gebruiken bebouwing/gronden moet beperkt blijven tot de maximale maat van de nevenactiviteit welke de meeste ruimte in beslag mag nemen volgens de regels. Bovendien mag per nevenactiviteit de daarvoor toegestane maximale oppervlakte niet worden overschreden.
Wijzigingsbevoegdheden
Middels een wijzigingsbevoegdheid wordt vormverandering van het bouwvlak mogelijk gemaakt, evenals vergroting, mits het niet betreft het vergroten van het oppervlak ten behoeve van een veehouderij. Omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een agrarisch technisch hulpbedrijf/agrarisch verwant bedrijf/overig agrarisch bedrijf of een burgerwoning is mogelijk via een wijzigingsbevoegdheid.
Bedrijf
De bestemming 'Bedrijf' is toegekend aan enkele bedrijven in het buitengebied van Sprang. Functieverandering van een dergelijk groot perceel, dient op omgevingseffecten getoetst te worden. Om die reden is gebruik gemaakt van de specifieke bestemming 'Bedrijf'.
De opzet van de bestemmingen Bedrijf en Gemengd - Bedrijf sluiten op elkaar aan. Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn aanduidingen opgenomen voor specifieke bedrijvigheid, zoals bevi-bedrijven en verkooppunt motorbrandstoffen met lpg. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitgesloten. Ook zijn er 2 aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - afwijkende bedrijfsactiviteiten' toegepast, aangezien er een specifieke regeling geldt voor deze percelen. Bedrijven met een afwijkende milieucategorie zijn voorzien van een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aanvullende bedrijfsactiviteit'. In een bijlage bij de regels (Bijlage 3 Aanvullende bedrijfsactiviteiten - bestemming Bedrijf) is per adres aangegeven welke bedrijfsactiviteit met een afwijkende milieucategorie is toegestaan ter plaatse van deze aanduiding. Tevens is opgenomen dat indien het gebruik gedurende minimaal drie jaar is gestaakt, de gronden niet meer in gebruik mogen worden genomen ten behoeve van de bedrijfsactiviteit in de afwijkende milieucategorie. Indien het gebruik van deze gronden overeenkomstig de aanduiding duurzaam beëindigd is, mag de betreffende aanduiding middels een wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd. Het opnemen van een overgangstermijn vindt de gemeente belangrijk zoals is aangegeven bij de vaststelling van de beleidsnotitie Gemengd Gebied. Voor bedrijven is het belangrijk dat flexibel ingespeeld kan worden op de marktvraag. Een overgangstermijn van 3 jaar past daarbij. De functie kan dan in de omgeving weer ontstaan, mits dat op basis van de markt en een goede ruimtelijke ordening mogelijk is. In het geval van voorzieningen is hervestiging mogelijk via een flexibiliteitsbepaling op dezelfde locatie, voor de aanvullende bedrijfsactiviteiten is dat niet het geval.
De maatvoering van de bebouwing is net als in de bestemming 'Gemengd' vastgelegd in de regels.
Bij bedrijfswoningen is onder voorwaarden beroep- of bedrijf aan huis mogelijk, evenals een bed and breakfast en kamerbewoning.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de vorm van het bouwvlak.
Horeca
De bestaande horecagelegenheid in het deelgebied Buitengebied Sprang is bestemd als Horeca. Het betreft het hotel NH Waalwijk. De bestemming is bedoeld voor lichte horeca, waaronder ook het hotel valt. Bebouwing mag binnen het bouwvlak worden gerealiseerd. Er is een bebouwingspercentage en een maximale bouwhoogte opgenomen op de verbeelding. Over een deel van het perceel ligt de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' ten gevolge van het LPG-tankstation. Kwetsbare objecten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi'. Uitsluitend bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi'. Hotels zijn beperkt kwetsbare objecten, tenzij het gaat om gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn. In dat geval zijn het kwetsbare objecten.
Conform het geldende bestemmingsplan is geen bedrijfswoning toegelaten op het perceel.
Bij wijziging kan de vorm van het bouwvlak aangepast worden.
Maatschappelijk
De maatschappelijke bestemming is toegepast binnen het deelgebied Sprang-Buitengebied. Hierbinnen vallen de bestaande maatschappelijke functies, namelijk het politiebureau en de begraafplaats. Binnen de bestemming zijn publieksgerichte en niet publieksgerichte maatschappelijke voorzieningen toegelaten. Er mogen geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Deze zijn nu ook niet aanwezig. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de vorm van het bouwvlak te kunnen wijzigen.
Sport
Het sportterrein aan de Julianalaan te Sprang-Capelle, is voorzien van de bestemming Sport. Specifieke voorzieningen zijn apart aangeduid. Dit betreft de tennisbaan, de sporthal en het zwembad. Daarnaast zijn enkele andere tennisbanen elders in het plangebied bestemd als 'Sport'. Er mogen geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. Deze zijn nu ook niet aanwezig. Gebouwen worden gerealiseerd binnen het bouwvlak. Op basis van een wijzigingsbevoegdheid kan de vorm van het bouwvlak worden gewijzigd.
Wonen
Voor enkele percelen in het deelgebied Sprang-Buitengebied is de bestemming 'wonen' opgenomen. Dit betreft bestaande burgerwoningen. De bouwregels en afwijkingen van de bouwregels sluiten aan op de bestemming 'Gemengd', voor wat betreft de hoofdmassa, bijbehorende bouwwerken, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en de regeling voor bestaande gebouwen die afwijken wat betreft plaats en contour.
Er zijn afwijkingen van de gebruiksregels opgenomen voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, bed and breakfast en huisvesting van personen die geen huishouden vormenc.q. niet-publieksgerichte maatschappelijke voorziening (zoals een gezinsvervangend tehuis).
Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan de gevellijn worden aangepast op de verbeelding.
Naast genoemde bestemmingen zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
Het openbaar gebied is voorzien van de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer - Ontsluiting', 'Verkeer - Verblijf' en 'Water'. Daarnaast is aan enkele specifieke percelen de bestemming Bos toegekend.
Bos
Op enkele percelen achter 't Vaartje is de bestemming 'Bos' toegekend. Deze percelen zijn bedoeld voor bosbouw, houtproductie, groenvoorzieningen en water. Paden zijn binnen de bestemming eveneens toegelaten.
Groen
De groenstroken en groenvoorzieningen, welke zijn aan te merken als structuurgroen, zijn voorzien van de bestemming 'Groen'. Deze gronden zijn tevens bestemd voor het behoud en herstel van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. Binnen deze bestemming is het bouwen van gebouwen niet toegestaan.
Middels een wijzigingsbevoegdheid is de mogelijkheid opgenomen om de bestemming onder voorwaarden om te kunnen zetten in de bestemmingen 'Verkeer' of 'Water'.
Natuur
Op een enkel perceel langs 't Vaartje is de bestemming 'Natuur' toegekend. Deze percelen zijn bedoeld voor behoud van natuur- en landschapswaarden en water. Paden zijn binnen de bestemming eveneens toegelaten.
Verkeer - Ontsluiting
De bestemming 'Verkeer - Ontsluiting' is opgenomen voor de ontsluitingswegen in het plangebied. Deze wegen zijn met name gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. Het betreft de Verzamelwegen uit de Beleidsnotitie Gemengd gebied (kaart netwerken). Aan deze wegen zijn binnen de bestemming Gemengd verkeersaantrekkende functies mogelijk, in tegenstelling tot percelen die ontsloten worden door een weg bestemd als Verkeer - Verblijf.
Verkeer - Verblijf
In de bestemming 'Verkeer - Verblijf' zijn de wegen, niet zijnde ontsluitingswegen, opgenomen. Ook verblijfsvoorzieningen, zoals het parkeren, maakt onderdeel uit van deze bestemming.
Water
De hoofdwatergangen in het plangebied is bestemd met de bestemming 'Water'.
Naast de enkelbestemmingen zijn ook dubbelbestemmingen opgenomen. Deze bestemmingen bedekken enkelbestemmingen en zorgen ervoor dat specifieke waarden worden beschermd.
Leiding
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De regelingen omtrent buisleidingen zijn afgestemd op dit nieuwe besluit. Rondom de buisleidingen is een belemmeringenstrook opgenomen van 5 m uit de hartlijn van de leiding.
Archeologie
De dubbelbestemmingen ten behoeve van archeologie zijn afgestemd op het archeologiebeleid van de gemeente. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Waalwijk zijn de verschillende archeologische verwachtingswaarden weergegeven. In artikel 29 van de Erfgoedverordening 2011 wordt aangeven op welke wijze de afzonderlijke archeologische verwachtingswaarden beschermd moeten worden. In het plangebied komen de volgende categorieën van archeologische waarden voor, te weten categorie 2, categorie 3, categorie 4 en categorie 5.
Tabel Archeologische bestemmingen
Waarde - Archeologie 2 | Categorie 2, archeologische waardevol, ingrepen in deze gebieden zijn onderzoeksplichtig bij bodemingrepen groter dan 100m2 en waar de verstoring dieper gaat dan 30 cm. |
Waarde - Archeologie 3 | Categorie 3, hoge verwachting, ingrepen in deze gebieden zijn onderzoeksplichtig bij bodemingrepen groter dan 500m2 en waar de verstoring dieper gaat dan 50 cm. |
Waarde - Archeologie 4 | Categorie 4, gematigde verwachting, ingrepen in deze gebieden zijn onderzoeksplichtig bij bodemingrepen groter dan cm 5000m2 en waar de verstoring dieper gaat dan 50 cm. |
Categorie 5 wordt op basis van de Erfgoedverordening niet opgenomen in het bestemmingsplan omdat dit een lage archeologische verwachting betreft. |
In de archeologische dubbelbestemmingen is geregeld bij welke bodemingrepen er nader onderzoek verricht moet worden. In de Tabel Archeologische bestemmingen is aangegeven wanneer nader onderzoek noodzakelijk is.
Waterstaat - Waterkering
Voor primaire waterkeringen is het noodzakelijk om de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' op te nemen, omdat de functie van de waterkering primair is en aanvullend op de Keur planologisch-juridische bescherming nodig heeft.
De beschermingszone voor de primaire waterkering voor de dijks langs de westzijde van het Drongelens kanaal is bestemd als 'Waterstaat - Waterkering'. De primaire waterkering wordt gevormd door taludlijnen. De beschermingszone ligt aan weerszijden en is 30 meter breed, gemeten vanuit de teen. Zie hiervoor de Keur Waterschap Brabantse Delta 2015.
Hoofdlijn van het beleid voor de primaire waterkeringen en beschermingszone is dat deze primair een waterstaatsfunctie hebben. Binnen de primaire waterkeringen en de beschermingszone zijn geen gebouwen toegestaan. Bij de waterkering behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot max 3 meter hoogte zijn wel toegestaan.
Binnen het gebied dat aangewezen is als primaire waterkering en beschermingszone mogen wijzigingen in bouwen en gebruik slechts plaats vinden indien dit niet in de weg staat van de belangen van de primaire waterkering. Voor er wordt meegewerkt aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor aanleggen vraagt het bevoegd gezag om advies bij de beheerder van de waterkering.
In dit bestemmingsplan is een verzoek verwerkt tot wijziging van het bestaand stedelijk gebied zoals dat is opgenomen in de provinciale Verordening ruimte Noord-Brabant.
Aanleiding
Enkele oude bebouwingslinten in Waspik en Sprang-Capelle zijn niet logisch begrensd als bestaand stedelijk gebied wat betreft de achterzijde van de percelen. Voor de actualisatieronde 2015 van de Verordening Ruimte 2014 heeft de gemeente Waalwijk daarom onder andere voor de oude bebouwingslinten een verzoek gedaan tot herbegrenzing van het bestaand stedelijke gebied (kaartaanpassingen 3/4). Dit verzoek is toen door de provincie afgewezen vanwege de geldende beheersverordening op basis van oude plannen. Wel is door de provincie toen aangegeven dat dit verzoek bij actualisering van het bestemmingsplan opnieuw afgewogen kan worden. Dat is nu het geval. De provincie heeft de gemeente Waalwijk uitgenodigd om voorstellen tot wijziging in te dienen wat betreft de structuren en/of aanduidingen van gebieden op de kaarten van de provinciale verordening.
Probleem
In praktijk sluiten de provinciale kaarten niet geheel aan bij de feitelijke situatie. Dit geldt met name voor de structuur 'bestaand stedelijk gebied'. Hieronder vallen de kernen, maar ook de lintbebouwing in de gemeente Waalwijk. Aan de achterzijde van al jaren bestaande bouwpercelen is nu soms geen sprake van bestaand stedelijk gebied en wel van aanduidingen die gelden voor buiten het bestaand stedelijk gebied, bv. beperkingen voor veehouderij of attentiegebied EHS. Daardoor geldt voor de achterzijde van die percelen een strenger regime dan aan de voorzijde dat doorvertaald moet worden in het bestemmingsplan. Dit maakt het bestemmingsplan en de toetsing onnodig ingewikkeld.
Doel
Tegelijk met de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan Gemengd Gebied doet de gemeente een verzoek tot herbegrenzing van het bestaand stedelijk gebied (de wijziging van provinciale begrenzing). Dit heeft tot doel de provinciale kaarten meer te laten aansluiten bij de feitelijke situatie. De herbegrenzing van het bestaand stedelijk gebied heeft tegelijk effect op andere aanduidingen welke gelden buiten het bestaand stedelijk gebied. Deze andere aanduidingen maken ook deel uit van dit verzoek.
Procedure
De gemeente verzoekt de provincie om wijziging van het bestaand stedelijk gebied op basis van artikel 38.5 van de Verordening ruimte Noord-Brabant. Aan de hierbij behorende voorwaarden voor landschappelijke kwaliteitsverbetering wordt voldaan op basis van de hiertoe gemaakt werkafspraken met regio Hart van Brabant. Op basis van deze werkafspraken is geen landschappelijke kwaliteitsverbetering nodig, omdat het gaat om gebieden met een bestaande stedelijke functies die direct bestemd zijn in geldende ruimtelijke plannen.
Juridische toelichting
Op de verbeelding zijn de aanduidingen 'overig - in Verordening ruimte te verwijderen bestaand stedelijk gebied' en 'overig - in Verordening ruimte toe te voegen bestaan stedelijk gebied' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduidingen wordt de aanwijzing als 'bestaand stedelijk gebied' zoals bedoeld in de Verordening ruimte Noord-Brabant verwijderd of toegevoegd.
Bij besluit van 7 juni 2018 heeft de raad van de gemeente Waalwijk het bestemmingsplan "Gemengd gebied" vastgesteld. Tegen dit bestemmingsplan zijn beroepsschriften ingediend. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 april 2020 een tussenuitspraak gedaan over het bestemmingsplan. Daarbij zijn een deel van de ingediend beroepsschriften gegrond verklaard en heeft de Afdeling aan de gemeente gevraagd om de genoemde gebreken te herstellen (Raad van State, 201805998/1/R2, zie Bijlage 5). De Afdeling heeft een aantal gebreken geconstateerd, waarvoor ze de gemeente de gelegenheid geeft om ze te repareren. Dit wordt ook wel de bestuurlijke lus genoemd. Daarna volgt dan de einduitspraak van de Raad van State waarna het bestemmingsplan, indien de gebreken correct zijn hersteld, onherroepelijk wordt. In het onderstaande kader is aangegeven op welke onderdelen het besluit verbetering behoeft.
Dit heeft geleid tot de volgende aanpassingen in de regels:
Bovendien heeft het geleid tot aanpassing van de verbeelding ter plaatse van Oosteind 64. Hier is de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-woning op het achterperceel" toegevoegd.
Bij besluit van 7 juni 2018 heeft de raad van de gemeente Waalwijk het bestemmingsplan "Gemengd gebied" vastgesteld.Bij tussenuitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1030, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 7 juni 2018 te herstellen. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij het besluit van 17 september 2020 het bestemmingsplan "Gemengd gebied" gewijzigd en opnieuw vastgesteld. Op basis hiervan heeft de Raad van State de einduitspraak gedaan (201805998/2/R2, zie Bijlage 6). De Raad van State heeft geoordeeld dat het besluit van 17 september 2020 voor zover het betreft de vaststelling van artikel 6, lid 6.1, onder k, van de planregels voor zover dat betrekking heeft op de activiteit "detailhandel" wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb dient te worden vernietigd.
Dit heeft geleid tot de volgende aanpassing in de regels:
Artikel 6 lid 1 onder k is aangepast, waarbij het gedeelte betreffende 'detailhandel' is verwijderd uit de regels.
Het bestemmingsplan is conserverend van aard. De bestaande vigerende rechten zijn opgenomen in het bestemmingsplan, voor zover deze overeenkomen met de uitgevoerde (veld)inventarisatie. Wanneer bepaalde functies aan functieverandering onderhevig zijn geweest, is de nieuwe functie vastgelegd. Dit was voorzienbaar, aangezien de gemeente voldoende signalen hiervoor heeft afgegeven ter voorbereiding van het bestemmingsplan. Als "signaal" kan voor dit plangebied worden gewezen op de detailhandelsvisie, zoals deze in februari 2012 is vrijgegeven voor inspraak, alsmede de verslagen van de openbare informatiebijeenkomsten, waaruit blijkt dat de gemeente streeft naar het vastleggen van het bestaande, legale gebruik in het nieuwe bestemmingsplan. Deze stukken voldoen aan alle noodzakelijke kenmerken voor een "voldoende concreet signaal" (van overheidswege openbaar bekend gemaakt beleidsvoornemen).
Ook is eind 2015 de Beleidsnotitie Gemengd gebied vastgesteld. In deze beleidsnotitie is als functioneel uitgangspunt opgenomen dat bestaande, legaal in gebruik zijnde functies worden gerespecteerd. Verder is opgenomen dat indien een bestaande voorziening stopt, het absolute recht vervalt op een commerciële voorziening na een bepaalde overgangstermijn. Een nieuwe voorziening kan vervolgens aanspraak maken op de ontstane ruimte, al dan niet op dezelfde locatie. Deze aanpak is ter voorbereiding van de Beleidsnotitie besproken met werkgroepen uit het gebied en onderwerp van gesprek gewest op een informatieavond begin 2015.
Bezien in hun onderlinge samenhang kan uit de stukken afgeleid worden, dat onbenutte gebruiksmogelijkheden mogelijk niet meer in het nieuwe bestemmingsplan zullen worden opgenomen. Sinds 2012 is inmiddels een aantal jaar verstreken, waarin is gewerkt aan de Beleidsnotitie en het voorontwerp bestemmingsplan. In deze periode had gebruik gemaakt kunnen worden van de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan biedt. Er is daardoor sprake van een voldoende lange benuttingsperiode, en, wanneer hier geen gebruik van gemaakt wordt, van "passieve risicoaanvaarding". De verwachting is dan ook dat er geen sprake zal zijn van planschade.
Verder zijn er geen nieuwe ontwikkelingen in opgenomen, die niet al middels een eigen planologische procedure zijn getoetst op onder meer de economische uitvoerbaarheid.
Het voorgaande betekent dat het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.
Het voorontwerp van dit bestemmingsplanplan heeft met ingang van 11 november 2016 gedurende 6 weken (t/m 22 december 2016) voor een ieder ter inzage gelegen. Het voorontwerp is in te zien geweest bij de receptie van het stadhuis in Waalwijk, via de gemeentelijke website 'www.waalwijk.nl/gemengdgebied' en de landelijke website 'www.ruimtelijkeplannen.nl'. Ook is aan de relevante overheden en instanties een reactie gevraagd in het kader van vooroverleg.
Op 15 en 29 november 2016 zijn inloopbijeenkomsten georganiseerd. Deze avonden zijn druk bezocht. Waar nodig zijn gedurende de terinzagelegging vragen beantwoord en afspraken gemaakt voor extra uitleg over het voorontwerp. Er zijn 52 inspraakreacties en 10 overlegreacties naar voren gebracht. Enkele inspraakreacties zijn in de week na de terinzagelegging ingediend. Wegens mogelijke vertraging vanwege de kerstpost zijn deze reacties toch meegenomen. De ingekomen reacties en ambtelijke wijzigingen zijn samengevat en beantwoord in een Nota van Inspraak en Wijzigen.
In het ontwerp van dit bestemmingsplan is een verzoek verwerkt tot wijziging van het bestaand stedelijk gebied zoals dat is aangewezen in de provinciale Verordening Ruimte 2014. Een toelichting op dit verzoek is te vinden in paragraaf 5.3 van deze toelichting.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een ieder ter inzage gelegen vanaf 16 november 2017 t/m 27 december 2017. Tijdens deze periode zijn in totaal 28 zienswijzen ingediend welke zijn beantwoord in een nota van zienswijzen. Een aantal zienswijzen heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Samen met een aantal ambtelijke wijzigingen zijn deze verwerkt in het vastgestelde bestemmingsplan.