Plan: | Heuvelse hof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.BP00161-0301 |
Algemeen
Bij ruimtelijke plannen moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. In de natuurwetgeving kan een tweedeling worden gemaakt in soort- en gebiedsbescherming. Soortbescherming vindt plaats via de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming gebeurt via de Natuurbeschermingswet 1998.
Vanaf oktober 2005 vindt de gebiedsbescherming in Nederland plaats via de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. De Natuurbeschermingswet kent de volgende beschermde gebieden:
Daarnaast is het provinciale beleid de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vastgelegd. Bij het flora- en fauna onderzoek is ook rekening gehouden met de eventuele aanwezigheid van de EHS.
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren (beschermde flora- en faunasoorten). Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen tot gevolg hebben dat beschermde soorten in het geding komen. Als dergelijke soorten aanwezig zijn en door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling bedreigd worden, moet een ontheffing aangevraagd worden. Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is het noodzakelijk hiernaar onderzoek te doen.
Tevens geldt de zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht neemt voor wilde planten en dieren en hun leefomgeving. Deze zorgplicht is altijd geldig en geldt voor alle planten en dieren, ook als er een ontheffing is verleend. Onnodig lijden dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
Het plangebied
In oktober 2011 is door IJzerman advies een quick scan flora en fauna uitgevoerd voor het plangebied. Dit onderzoek is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. De belangrijkste onderzoeksresultaten staan hieronder verwoord.
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied. Op 650 meter afstand loopt de Dommel die onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-gebied Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux. De geplande ontwikkelingen hebben geen negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen van dit Natura 2000-gebied. De grote afstand en de soort ontwikkeling maakt dat er geen sprake zal zijn van externe werking. Het plangebied is verder niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur.
Soortenbescherming
Binnen het plangebied komen geen beschermde en strikt beschermde flora of restanten hiervan voor. Het plangebied bevat tevens geen potentiële groeiplaatsen voor deze flora.
Strikt beschermde ongewervelden, zoals bepaalde vlinders, libellen, kevers en mieren zijn niet aangetroffen binnen het plangebied. Er komen ook geen geschikte leefgebieden voor deze soorten voor.
Binnen het plangebied zijn geen geschikte water- of landstructuren voor strikt beschermde amfibieën, vissen en reptielen aangetroffen. Strikt beschermde soorten zullen hierdoor geen gebruik maken van het plangebied. Mogelijk komen er in het plangebied wel enkele algemene amfibieënsoorten, zoals de bruine kikker, bastaardkikker of gewone pad voor. Deze staan vermeld in tabel 1 van de Flora en Faunawet. Hiervoor geldt een vrijstellingsmogelijkheid op de Flora en Faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Binnen het plangebied waren er op het moment van de veldinspectie geen broedvogels aanwezig. Deze kunnen echter binnen de broedperiode (circa tussen 15 maart en 15 juli) voorkomen. Broedende vogels zijn beschermd. Dit houdt in dat deze niet gestoord mogen worden door werkzaamheden. Door de werkzaamheden geheel buiten het broedseizoen of voor het broedseizoen te starten kan deze verstoring voorkomen worden. Voorafgaand aan de (sloop)werkzaamheden moet met zekerheid worden vastgesteld dat er geen broedgevallen aanwezig zijn.
Het is mogelijk dat een enkel individu van een beschermde soort in de categorie zoogdieren binnen het plangebied kan worden aangetroffen, zoals egel, bunzing, mol, konijn, veldmuis en spitsmuizen. Deze soorten zijn zogenoemde tabel 1 soorten. Voor deze soorten hoeft bij ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing te worden aangevraagd.
Alle soorten vleermuizen vallen onder de groep streng beschermde soorten. In de omgeving van het plangebied kunnen algemene soorten zoals de dwergvleermuis en laatvlieger voorkomen. Deze vleermuizen kunnen verblijven in de gebouwen binnen het plangebied. Op basis van de uitgevoerde quick scan kan niet met zekerheid worden uitgesloten dat er zich vleermuizen in de bebouwing bevinden. Tevens is het niet met zekerheid te zeggen of bepaalde lijnvormige groenstructuren in het plangebied gebruik worden als vliegroutes van vleermuizen. Een aanvullend onderzoek in de actieve periode van vleermuizen is noodzakelijk om vast te stellen of en in welke mate het plangebied een functie heeft voor vleermuizen.
In het onderzoeksrapport wordt eveneens geadviseerd om een aanvullend onderzoek naar steenuilen en huismussen uit te voeren.
Conclusie
Ten behoeve van de uitvoering van het plan, moet een ander onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen, steenuilen en huismussen worden uitgevoerd. Daarbij moeten werkzaamheden binnen het plangebied uitgevoerd worden buiten het broedseizoen. Overige strikt beschermde soorten zijn binnen het plangebied niet aangetroffen en ook niet te verwachten.