direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Brabantiaterrein en omgeving
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.BP00160-0301

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

2.2.1 Structuurvisie ruimtelijke ordening

De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025. De structuurvisie is op 1 oktober 2010 vastgesteld en op 1 januari 2011 in werking getreden. De structuurvisie is één van de vier provinciale strategische plannen voor de fysieke leefomgeving. De structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water.

De ruimtelijke hoofdstructuur van de provincie is opgebouwd uit 4 deelstructuren:

  • de groenblauwe structuur;
  • het landelijk gebied;
  • de stedelijke structuur;
  • de infrastructuur.

Op onderstaande uitsnede van de structurenkaart behorende bij de structuurvisie is te zien dat het plangebied (roze cirkel) onderdeel uitmaakt van het stedelijk concentratiegebied, dat een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking heeft. In deze gebieden wordt per saldo het migratieoverschot van de hele provincie opgevangen. De gemeenten maken in regionaal verband en met de provincie afspraken over de verdeling van het verstedelijkingsprogramma in de regionale ruimtelijke overleggen. Regionale afstemming over de woningaantallen heeft plaatsgevonden in de regionale agenda´s voor wonen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.BP00160-0301_0002.png"

Uitsnede structurenkaart met globale aanduiding plangebied (roze cirkel)

2.2.2 Provinciale milieuverordening Noord-Brabant

In de Provinciale milieuverordening (PMV) Noord-Brabant zijn milieuregels opgenomen die het drinkwater moeten beschermen. Het grondwater rond de Brabantse drinkwaterwinningen wordt beschermd met speciale zones. In Noord-Brabant zijn 40 gebieden waar grondwater wordt opgepompt om drinkwater van te maken. Met beschermende maatregelen ziet de provincie erop toe dat het grondwater in deze gebieden niet vervuild raakt. In verschillende beschermingszones is het dan ook verboden om bodembedreigende activiteiten uit te voeren. In bepaalde gevallen en met de juiste voorzorgsmaatregelen kan er toestemming worden verkregen. Bijvoorbeeld voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de riolering. Voor de meeste activiteiten moet vooraf een melding gedaan worden waarin aangegeven moet worden welke voorzorgsmaatregelen getroffen worden. De provincie beoordeelt of de maatregelen voldoende zijn.

Er zijn verschillende beschermingszones waarvoor eigen regels gelden:

  • het waterwingebied direct rond de pompputten;
  • het grondwaterbeschermingsgebied;
  • en/ of de boringvrije zone.

Grondwaterbeschermingsgebieden en boringvrije zones liggen als een schil rond de waterwingebieden en zijn door de provincie vastgesteld. De grens van deze gebieden is de lijn, van waaraf het grondwater een periode van 25 jaar nodig heeft om de pompputten te bereiken (de 25-jaars zone). In enkele zeer kwetsbare gebieden is tevens de 100-jaars zone aangewezen, vanwege de bijzondere kwetsbaarheid van de winning. Bij de vaststelling van de zonegrens van een boringvrije zone is uitgegaan van de (horizontale) reistijd van het grondwater door het watervoerende pakket waaruit wordt gewonnen.

Het verschil tussen de grondwaterbeschermingsgebieden en de boringvrije zones is dat zich in een boringvrije zone tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doordringbare kleilaag bevindt. In de grondwaterbeschermingsgebieden ontbreekt zo’n laag, of deze is niet aaneengesloten of dun. Grondwaterbeschermingsgebieden zijn daarmee kwetsbaarder voor verontreinigingen en aantastingen dan boringvrije zones.

Bij de vaststelling van de PMV Noord-Brabant 2010 zijn de begrenzingen van de 25- en 100-jaarszones en die van de boringvrije zones ongewijzigd gebleven, met uitzondering van de begrenzing van de winning Macharen.

Het plangebied bevindt zich in de '25-jaarszone kwetsbaar' en de 'boringvrije zone'. Zie verder hierover subparagraaf 2.2.3 Verordening ruimte 2012.

2.2.3 Verordening ruimte 2012

In de Wro is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen de gemeenten, de provincies en het rijk. Zo kan de provincie (instructie)regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen: de planologische verordening. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.

De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte 2012 is vastgesteld op 11 mei 2012 en op 1 juni 2012 in werking getreden.

Stedelijke ontwikkeling (hoofdstuk 3)

De kern Aalst inclusief het plangebied is aangewezen als 'bestaand stedelijk gebied: stedelijk concentratiegebied'. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.BP00160-0301_0003.jpg"

Uitsnede kaart stedelijke ontwikkeling

In artikel 3.2 is opgenomen dat stedelijke ontwikkeling alleen mag plaatsvinden in dergelijke gebieden.

Water (hoofdstuk 5)

Uit de onderstaande kaartuitsnede valt op te maken dat het plangebied deels is gelegen binnen een 'reserveringsgebied waterberging'. Tevens heeft het plangebied deels de aanduiding '25-jaarszone kwetsbaar' en de aanduiding 'boringvrije zone'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0866.BP00160-0301_0004.jpg"

Uitsnede kaart water

In artikel 5.3 is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een 'reserveringsgebied waterberging' mede strekt tot het behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. Ten aanzien van reserveringsgebieden voor waterberging wordt door middel van de bepaling in artikel 5.3, tweede lid, een afweging mogelijk gemaakt. Als de toelichting bij een bestemmingsplan voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied een verantwoording bevat over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft, kan het gebied alsnog worden ontwikkeld. Aangezien de voorgenomen ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied plaatsvindt, is dit artikel niet op het plangebied van toepassing.

De 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied ligt als een ‘schil’ om het waterwingebied Aalsterweg/ Klotputten heen. Met beschermende maatregelen ziet de provincie erop toe dat het grondwater in deze gebieden niet vervuild raakt. Binnen deze gebieden zijn woningen, wegen en bedrijven toegestaan, maar gelden wel wettelijke regels om vervuiling van het grondwater te voorkomen. De eisen en voorschriften voor de grondwaterbeschermingsgebieden zijn vastgelegd in de PMV (zie subparagraaf 2.2.2).

De bescherming is afhankelijk van de kwetsbaarheid (kwetsbaar of zeer kwetsbaar) van de winning. In artikel 5.5, derde lid is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een '25-jaarszone kwetsbaar' een verantwoording moet bevatten waaruit blijkt dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg gelijk blijven. Stedelijke ontwikkeling is in deze gebieden dus toegestaan. De risico's voor de kwaliteit van het grondwater nemen in het plangebied overigens af omdat de bodemverontreiniging in het plangebied gesaneerd wordt en de bedrijfsfunctie van het plangebied wijzigt naar de woonfunctie.

In artikel 5.5, vierde lid is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een 'boringvrije zone' mede strekt tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Het is niet noodzakelijk om inhoudelijke bescherming via het ruimtelijke spoor op te nemen omdat in de Provinciale milieuverordening (PMV) al is voorzien in een systeem van melding van dergelijke activiteiten. Van opname in het bestemmingsplan van de boringvrije zone gaat dan ook vooral een signalerende functie uit.