direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap
Plan: Voorburg en omgeving
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vghBPvoorburgeo-OH01

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch met waarden - Kampen- of hoevenlandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  • b. een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • c. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het kleinschalige cultuurlandschap;
  • d. in stand houden en bewaren van de samenhang van het Nationaal Landschap Het Groene Woud;
  • e. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden;
  • f. behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. agrarisch natuurbeheer.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Bestaande bebouwing welke in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar ten tijde van de ter inzage legging van dit plan afwijkt van één of meer bouwregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. In dit geval mag de bestaande bebouwing worden gehandhaafd maar niet worden vergroot.

3.2.2 Gebouwen
  • a. Gebouwen van ondergeschikte aard mogen buiten het bouwvlak worden opgericht tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m² per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 meter bedragen met uitzondering van het bepaalde onder b.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de bedrijfswoning maximaal 1 meter mag bedragen.
  • c. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 3 meter bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. hoge teeltondersteunende voorzieningen;
  • c. (teeltondersteunende) kassen binnen het bouwvlak;
  • d. detailhandel;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • f. seksinrichtingen;
  • g. kamperen;
  • h. buitenopslag van goederen en materialen;
  • i. wonen in bijbehorende bouwwerken;
  • j. het gebruik van gebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak te verrichten:

  • a. planten en rooien van begroeiing;
  • b. graven, vergraven en egaliseren van gronden;
  • c. aanleg van tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen;
  • d. aanleg van tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van folietunnels ten behoeve van de aspergeteelt.

3.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 3.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op de aanleg van ecologische verbindingszone, poelen en het herplanten;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

3.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.