direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Centrumgebied Veghel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0860.VE01ac000000BP2011-VG02

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen waaronder tevens begrepen buitenschoolse opvang en kinderdagopvang, met daaraan ondergeschikt dienstverlening alsook detailhandel, kantoren en een kantine ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', wonen uitsluitend vanaf de derde bouwlaag met een maximum van 3 woningen;
  • c. de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken door de hoofdbewoner(s) van het hoofdgebouw tot een oppervlakte van maximaal 40% op het begane grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 45 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2', tevens voor horeca tot en met categorie 2 uitsluitend op de begane grond, met dien verstande dat de horecafunctie qua oppervlakte ondergeschikt is aan de maatschappelijke voorzieningen;
  • e. tevens horeca op de verdieping, uitsluitend voor zover aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. voorzieningen van algemeen nut;
  • j. wegen, straten en paden;
  • k. waterlopen en waterpartijen;
  • l. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. werken, geen bouwwerken zijnde zoals de aanleg van verhardingen ten behoeve van paden (waaronder brandgangen), in- en uitritten, terrassen en de aanleg van siertuin en/of gazon, alsmede parkeerplaatsen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op of in de in 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.

13.2.2 (Hoofd)gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangegeven. Indien een maximum bebouwingspercentage is aangegeven, geldt dat het bouwvlak maximaal tot het aangeduide bebouwingspercentage mag worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorste bouwvlakgrens mag niet meer dan 1 m¹ bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen achter de voorste bouwvlakgrens mag niet meer dan 2 m¹ bedragen;
  • c. de hoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m¹ bedragen;
  • d. de hoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak mag niet meer dan 5 m¹ bedragen;
  • e. de hoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.