Artikel 13 Sport
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. sportvoorzieningen in de vorm van:
- schietinrichtingen binnenbanen: boogbanen;
- schietinrichtingen buitenbanen met voorzieningen: boogbanen;
- sportscholen, gymnastiekzalen;
- zwembaden overdekt;
- sporthallen;
- maneges;
- tennisbanen (met verlichting);
- veldsportcomplex (met verlichting);
- kunstskibanen;
met daaraan ondergeschikt een kantine ten dienste van het met de bestemming beoogde gebruik;
met de daarbij behorende:
-
b. sanitaire voorzieningen;
-
c. opslagruimte;
-
d. dugouts;
-
e. kleedruimten;
-
f. tribunes;
-
g. terrasvoorzieningen;
-
h. wegen en paden;
-
i. parkeervoorzieningen;
-
j. water;
-
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
l. groenvoorzieningen;
-
m. voorzieningen van algemeen nut;
-
n. tuinen en erven;
-
o. evenementen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Op of in de in 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
13.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde in sub c;
-
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangegeven. Indien een maximum bebouwingspercentage is aangegeven, geldt dat het bouwvlak maximaal tot het aangeduide bebouwingspercentage mag worden bebouwd;
-
c. gebouwen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat het maximale oppervlak 1% bedraagt te berekenen over het bouwperceel en de afstand tot het openbaar gebied ten minste 5 m¹ bedraagt;
-
d. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
-
e. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen danis aangegeven op de verbeelding;
-
f. de (bouw)hoogte van gebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 3,5 m¹.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. de hoogte van hekwerken mag niet meer dan 2 m¹ bedragen;
-
b. de hoogte van tribunes mag niet meer dan 6 m¹ bedragen;
-
c. de hoogte van ballenvangers mag niet meer dan 12 m¹ bedragen;
-
d. de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 15 m¹ bedragen;
-
e. de hoogte van de andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m¹ bedragen;
-
f. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' mag niet meer bedragen dan 12 m¹.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 sub e voor het bouwen van gebouwen op een afstand kleiner dan 5 m¹ van het openbaar gebied.
13.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
-
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de verkeersveiligheid;
-
c. de sociale veiligheid;
-
d. de milieusituatie;
-
e. de gebruiksmogelijkheden van de kantine;
-
f. de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein;
-
g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.