Agrarische bedrijfswoningen
Bij ieder agrarisch bedrijf is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoudsmaat van 750 m³. Bouwvlakken waar geen bedrijfswoning aanwezig is en waar een nieuwe agrarische bedrijfswoning niet is toegestaan, zijn voorzien van een symbool. Bouwvlakken waar twee of meer bedrijfswoningen aanwezig zijn, worden tevens aangeduid met een symbool.
De huidige moderne bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf maakt een tweede agrarische bedrijfswoning steeds minder noodzakelijk. De gemeente maakt dit dan ook niet in haar planregels mogelijk. In specifieke uitzonderingssituaties zal een aparte planologisch procedure moeten worden gevolgd.
Agrarische bedrijfsgebouwen en (teeltondersteunende) voorzieningen
Agrarische bedrijfsgebouwen worden binnen het agrarisch bouwvlak rechtstreeks toegestaan. Wel dient men over een omgevingsvergunning te beschikken. Dubbele bouwlagen zijn op grond van het provinciale beleid niet toegestaan.
In het bestemmingsplan is voorzien in een regeling voor teeltondersteunende voorzieningen (inclusief tunnel- en boogkassen). Binnen het agrarisch bouwvlak zijn permanente teeltondersteunende voorzieningen rechtstreeks toegestaan. Voor ondersteunend glas geldt een maximale maatvoering van 5.000 m2, in overeenstemming met de provinciale Verordening Ruimte. Buiten het agrarisch bouwvlak zijn permanente teeltondersteunende voorzieningen niet toegestaan. Dit omdat permanente voorzieningen in principe binnen het agrarisch bouwvlak dienen te worden opgericht.
Omdat tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen niet permanent aanwezig zijn (maximaal een aaneengesloten gebruik van 8 maanden per jaar), kunnen deze in de bestemming 'Agrarisch' worden toegestaan. Als het om tijdelijke voorzieningen in de bestemming 'Agrarisch met waarden' gaat, wordt eerst via een omgevingsvergunning getoetst of dit passend is binnen de aanwezige natuur-, landschaps- of cultuurhistorische waarden.
| Agrarisch | Agrarisch met waarden |
Permanent: | | |
- binnen agr. bouwvlak | Ja | Ja |
- buiten agr. bouwvlak | Nee | Nee |
Tijdelijk: | | |
- binnen agr. bouwvlak | Ja | Ja |
- buiten agr. bouwvlak | Ja | Via afwijking |
Huisvesting seizoensarbeiders
Wat seizoensarbeiders betreft wordt in dit plan de afwijkingsmogelijkheid uit de tweede herziening overgenomen, ten behoeve van de tijdelijke huisvesting tot maximaal 250 m2. De regeling ziet er op toe om te voorzien in de behoefte aan huisvesting van tijdelijke werknemers tijdens de piekperioden van een bedrijf. De woonvoorzieningen mogen structureel van aard zijn, maar de bewoning (het gebruik) zelf mag maximaal 8 maanden per jaar zijn. Deze periode van 8 maanden hoeft niet aaneengesloten plaats te vinden. Wel dient de initiatiefnemer bij de gemeente voorafgaand aan de huisvesting te melden wanneer/in welke periode de seizoenshuisvesting gaat plaatsvinden.
Het gaat dan om navolgende voorzieningen:
- huisvesting op eigen bedrijf door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw;
- huisvesting op eigen bedrijf door logies in de eigen bedrijfswoning;
- woonunits op eigen bedrijf (maximaal 2 per bedrijf).
Het plaatsen van woonunits wordt daarbij pas toegestaan indien blijkt dat de woonvoorzieningen niet zijn te realiseren door het verbouwen van een eigen bedrijfsgebouw op het eigen bedrijf of door logies te bieden in de eigen bedrijfswoning op het eigen bedrijf. Vanwege de uitstraling naar de omgeving wordt het maximaal te plaatsen units beperkt tot maximaal twee voor het eigen bedrijf. Er dient te worden voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing.
In het buitengebied wordt niet toegestaan:
- wooneenheden in gebouwencomplexen of grotere gebouwen in buitengebied;
- huisvesting op vakantieparken en campings;
- stacaravans, tenten en tourcaravans op het eigen bedrijf;
Structurele huisvesting van seizoensarbeiders in het buitengebied wordt niet rechtstreeks binnen dit plan toegestaan. Hiervoor dient een afzonderlijke planologische procedure te worden doorlopen.
Omdat de behoefte aan huisvesting van seizoensarbeiders hooguit bij enkele agrarische bedrijven zal bestaan, is ervoor gekozen om aan te sluiten bij de huidige regeling en hier geen nieuw beleid voor te ontwikkelen.