Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0858.BPbuitengebied-OH01

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

39.1 Veiligheidszone - leiding
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
39.1.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
39.2 Veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
39.2.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.
39.3 Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' geldt voor intensieve veehouderijen het bepaalde in Agrarisch  dan wel Agrarisch met waarden en het bepaalde hierna:
39.3.1 Hervestiging, omschakeling en nieuwvestiging
hervestiging, omschakeling naar en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen zijn niet toegestaan.
39.4 Reconstructiewetzone - verwevingsgebied
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' geldt voor intensieve veehouderijen het bepaalde in Agrarisch dan wel Agrarisch met waarden en het bepaalde hierna:
39.4.1 Hervestiging, omschakeling en nieuwvestiging
hervestiging, omschakeling naar en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen zijn niet toegestaan.
39.5 Openheid
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Openheid' geldt naast het bepaalde in hoofdstuk 2 tevens dat de gronden bestemd zijn voor het behoud en herstel van de karakteristieke openheid van het landschap.
39.5.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.5.1.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in gronden met de nadere aanduiding 'Openheid' zonder of in afwijking van een  omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het beplanten van gronden met hoogopgaande beplanting;
  2. het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse van de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant.
39.5.1.2 Uitzonderingen
Het verbod van artikel 39 lid 5.1.1  is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. uitgevoerd worden binnen het bouwvlak;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  5. uitgevoerd worden vanuit het regulier beheer en onderhoud.
39.5.1.3 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 39 lid 5.1.1 wordt verleend indien:
  1. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
  2. daardoor de openheid niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
39.5.1.4 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39 lid 5.1.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de deskundige inzake natuur- en landschapswaarden omtrent de vraag als bedoeld in artikel 39 lid 5.1.3 .
39.5.1.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 39 lid 5.1.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
39.6 Beslotenheid
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Beslotenheid' geldt naast het bepaalde in hoofdstuk 2 tevens dat de gronden bestemd zijn voor het behoud en herstel van de karakteristieke beslotenheid van het landschap.
39.6.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.6.1.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in gronden met de nadere aanduiding 'Beslotenheid' zonder of in afwijking van een  omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het kappen en rooien van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  2. het kappen of vellen van hoogopgaande beplanting;
  3. het kappen of vellen van houtgewassen.
39.6.1.2 Uitzonderingen
Het verbod van artikel 39 lid 6.1.1  is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. uitgevoerd worden binnen het bouwvlak;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  5. uitgevoerd worden vanuit het regulier beheer en onderhoud.
39.6.1.3 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 39 lid 6.1.1 wordt verleend indien:
  1. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
  2. daardoor de beslotenheid niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
39.6.1.4 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39 lid 6.1.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de deskundige inzake natuur- en landschapswaarden omtrent de vraag als bedoeld in artikel 39 lid 6.1.3 .
39.6.1.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 39 lid 6.1.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
39.7 Essen en kampen
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Essen en kampen' geldt naast het bepaalde in hoofdstuk 2 tevens dat de gronden bestemd zijn voor het behoud en herstel van de aanwezig essen en kampen.
39.7.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.7.1.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in gronden met de nadere aanduiding 'Essen en kampen' zonder of in afwijking van een  omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het kappen en rooien van houtwallen en/of -singels of bosjes;
  2. het kappen of vellen van hoogopgaande beplanting;
  3. het kappen of vellen van houtgewassen;
  4. aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden, alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  5. afgraven, ophogen of egaliseren, dan wel ontginnen van gronden;
  6. aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
39.7.1.2 Uitzonderingen
Het verbod van artikel 39 lid 7.1.1  is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming;
  2. uitgevoerd worden binnen het bouwvlak;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  4. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  5. uitgevoerd worden vanuit het regulier beheer en onderhoud van openbare wegen, fiets- en voetpaden.
39.7.1.3 Voorwaarde voor de omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 39 lid 7.1.1 wordt verleend indien:
  1. het belang dat met de ingreep is gediend, aangetoond wordt;
  2. daardoor de waarden van essen en kampen niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
39.7.1.4 Advisering over de omgevingsvergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 39 lid 7.1.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de deskundige inzake natuur- en landschapswaarden omtrent de vraag als bedoeld in artikel 39 lid 7.1.3 .
39.7.1.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 39 lid 7.1.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
39.8 Monumentale bomen
  1. Ter plaatse van de aanduiding “monumentale boom” zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming en het beheer van bomen;
  2. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van de boom, mag, in afwijking van het bepaalde in de overige regels niet worden gebouwd;
  3. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom', dan wel binnen een afstand van 2 meter van de maximale kruinprojectie van bomen, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben;
    2. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport, energie- of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    3. het aanleggen en verharden van wegen, paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; .
  4. Het onder artikel 39 lid 8 sub c  genoemde verbod is niet van toepassing op:
    1. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen;
    2. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
    3. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    4. mits het verrichten van de handelingen zoals benoemd onder 1 t/m 3 niet de dood of ernstige beschadigingen of ontsieringen van de boom tot gevolg (kunnen) hebben.
  5. De omgevingsvergunning wordt geweigerd, indien het werk of de werkzaamheden de conditie en/of vitaliteit van de waardevolle of monumentale boom negatief kunnen beïnvloeden;
  6. Burgemeester en wethouder zijn bevoegd met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 39 lid 8 sub b en artikel 39 lid 8 sub c genoemde verbod, indien wordt aangetoond dat door de bouw en/of gebruik van de gronden de gronden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en (beeld)kwaliteit van de boom niet wordt aangetast. Ten behoeve van het verlenen van de ontheffing kan het bevoegd gezag een bomen effect rapportage verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische betekenis van de boom;
  7. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen door het verwijderen van de aanduiding “monumentale boom”, indien:
    1. de levensverwachting van de betreffende boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar bedraagt, of;
    2. bescherming van de boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst, of;
    3. zwaarwegende maatschappelijke belangen dit vergen.