| Plan: | Schepersweg, Uden |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0856.BPschepersweg-VA01 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
tabel 6.1: bouwregels voor hoofdgebouwen
| maatvoerings- eisen | vrijstaande woning | halfvrijstaande woning | geschakelde woning | aaneengesloten woning | |||
| maximale bouwdiepte | 15 meter | 12 meter | 12 meter | 10 meter | |||
| maximale breedte | 15 meter | 12 meter | 12 meter | 10 meter | |||
| minimale breedte bouwperceel bij nieuwbouw |
12 meter | 9 meter | 9 meter | 6 meter | |||
| situeringseisen | |||||||
| Voorgevel in of op een maximale afstand tot gevellijn | 2 meter | 2 meter | 2 meter | 2 meter | |||
| minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens | 3 meter aan beide zijden | 3 meter aan één zijde | 3 meter aan één zijde | - | |||
| minimale afstand tot achterste perceelgrens | 8 meter | 8 meter | 8 meter | 8 meter | |||
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
tabel 6.2: bouwregels voor bijgebouwen
| maatvoeringseisen | eis |
| maximale oppervlakte aan bijgebouwen per woning: | |
| bouwpercelen tot en met 500 m2 | 50 m2 , mits het deel van het bouwperceel achter de maximaal toegelaten bouwdiepte van hoofdgebouwen voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd. |
| bouwpercelen van meer dan 500 m² | 50 m2 vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 100 m², mits het deel van het bouwperceel achter de maximaal toegelaten bouwdiepte van hoofdgebouwen voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd. |
| maximale goothoogte | 3 meter |
| maximale bouwhoogte | 5 meter |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van overkappingen), gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 6.3.
tabel 6.3: bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde overkappingen
| maximale bouwhoogte | maximale bouwhoogte | maximale bouwhoogte | maximale bouwhoogte | ||||
| situering | erfafscheidingen | tuinmeubilair en speeltoestellen | vlaggenmasten en antennes | overige bouwwerken | |||
| tussenperceel | |||||||
| voor de voorgevellijn |
1 meter | 1 meter | 6 meter | 1 meter | |||
| achter de voorgevellijn |
2 meter | 3 meter | 6 meter | 3 meter | |||
| hoekperceel | |||||||
| voor de voorgevellijn |
1 meter | 1 meter | 6 meter | 1 meter | |||
| aan de zijde van het zijerf dat direct grenst aan de openbare weg of openbaar groen | |||||||
| < 1 meter achter de voorgevellijn | 1 meter | 3 meter | 6 meter | 1 meter | |||
| < 1 meter achter de voorgevellijn | 2 meter | 3 meter | 6 meter | 3 meter | |||
Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 6.4.
De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwen op een bouwperceel.
tabel 6.4: bouwregels voor overkappingen
| situerings- en maatvoeringseisen | eis |
| overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak | |
| minimale afstand tussen de voorgevellijn en voorzijde overkapping | 1 meter |
| maximale goothoogte | 3 meter |
| maximale bouwhoogte | 5 meter |
| maximale totale oppervlakte | 25 m² |
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 ten aanzien van:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 onder f. en worden toegestaan dat gebouwen met een goothoogte van maximaal 4,5 meter worden gebouwd, mits:
Het gebruik van gedeelten van een woning voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten is toegestaan, met dien verstande dat:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
Het bepaalde onder a. tot en met e. is niet van toepassing voor zover het betreft:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.2 onder a. voor het toestaan van een gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
De omgevingsvergunning wordt ingetrokken als de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.