direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Schepersweg, Uden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPschepersweg-VA01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van beroepsmatige activiteiten;
  • c. water, waterbergingen en watergangen;
  • d. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwd;
  • b. ter plaatse van:
    • 1. de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan;
  • c. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, met dien verstande dat per bouwperceel ten hoogste één woning is toegestaan;
  • d. hoofdgebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in tabel 6.1;
  • e. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 6.1 geldt dat de voor- en zijgevellijn uitsluitend mogen worden overschreden door erkers, met dien verstande dat:
    • 1. de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt;
    • 2. de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt;
    • 3. de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin mag bedragen met een maximum van 1,5 meter;
    • 4. de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met een hoogte van maximaal 1 meter dan wel een kapconstructie;
    • 5. de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag worden doorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven hoogte;
  • g. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 1' worden de noord-, west- en zuidgevel van het hoofdgebouw, behoudens de gevels van de begane grondlaag en de eerste verdieping, uitgevoerd als dove gevels;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2' worden de westgevels van de hoofdgebouwen, behoudens de gevels van de begane grondlaag en de eerste verdieping, uitgevoerd als dove gevels.

tabel 6.1: bouwregels voor hoofdgebouwen

maatvoerings- eisen   vrijstaande woning   halfvrijstaande woning   geschakelde woning   aaneengesloten woning  
maximale bouwdiepte   15 meter   12 meter   12 meter   10 meter  
maximale breedte   15 meter   12 meter   12 meter   10 meter  
minimale
breedte bouwperceel bij nieuwbouw  
12 meter   9 meter   9 meter   6 meter  
         
situeringseisen          
Voorgevel in of op een maximale afstand tot gevellijn   2 meter   2 meter   2 meter   2 meter  
minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens   3 meter aan beide zijden   3 meter aan één zijde   3 meter aan één zijde   -  
minimale afstand tot achterste perceelgrens   8 meter   8 meter   8 meter   8 meter  

6.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen worden gebouwd binnen het denkbeeldige bouwvlak, bepaald volgens tabel 6.1, en buiten dat vlak met inachtneming van de volgende regels;
  • b. bijgebouwen voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in tabel 6.2;
  • c. in aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in tabel 6.2 gelden de volgende bepalingen:
    • 1. bijgebouwen, binnen het denkbeeldige bouwvlak, als bedoeld onder a, worden niet meegerekend bij het toegestane oppervlak aan bijgebouwen buiten het denkbeeldige bouwvlak, als bedoeld onder a;
    • 2. op bouwpercelen voor vrijstaande woningen dient aan één zijde van de woning vanaf de zijdelingse perceelsgrens een niet met gebouwen bebouwde strook aanwezig te zijn met een minimale breedte van 3 meter;
    • 3. de afstand van een bijgebouw tot de voorgevellijn van het bijbehorende hoofdgebouw moet minimaal 10 meter bedragen;
    • 4. de afstand van een bijgebouw tot de aanduiding 'geluidscherm' bedraagt minimaal 1 meter.

tabel 6.2: bouwregels voor bijgebouwen

maatvoeringseisen   eis  
maximale oppervlakte aan bijgebouwen per woning:    
bouwpercelen tot en met 500 m2   50 m2 , mits het deel van het bouwperceel achter de maximaal toegelaten bouwdiepte van hoofdgebouwen voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.  
bouwpercelen van meer dan 500 m²   50 m2 vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 100 m², mits het deel van het bouwperceel achter de maximaal toegelaten bouwdiepte van hoofdgebouwen voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.  
maximale goothoogte   3 meter  
maximale bouwhoogte   5 meter  

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van overkappingen), gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 6.3.

tabel 6.3: bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde overkappingen

  maximale bouwhoogte   maximale bouwhoogte   maximale bouwhoogte   maximale bouwhoogte  
situering   erfafscheidingen   tuinmeubilair en speeltoestellen   vlaggenmasten en antennes   overige bouwwerken  
tussenperceel          
voor de
voorgevellijn  
1 meter   1 meter   6 meter   1 meter  
achter de
voorgevellijn  
2 meter   3 meter   6 meter   3 meter  
hoekperceel          
voor de
voorgevellijn  
1 meter   1 meter   6 meter   1 meter  
aan de zijde van het zijerf dat direct grenst aan de openbare weg of openbaar groen          
< 1 meter achter de voorgevellijn   1 meter   3 meter   6 meter   1 meter  
< 1 meter achter de voorgevellijn   2 meter   3 meter   6 meter   3 meter  

6.2.4 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 6.4.

De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwen op een bouwperceel.

tabel 6.4: bouwregels voor overkappingen

situerings- en maatvoeringseisen   eis  
  overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen het bouwvlak  
minimale afstand tussen de voorgevellijn en voorzijde overkapping   1 meter  
maximale goothoogte   3 meter  
maximale bouwhoogte   5 meter  
maximale totale oppervlakte   25 m²  

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 ten aanzien van:

  • a. de bouwhoogte en goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Goothoogte bij halfvrijstaande woningen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 onder f. en worden toegestaan dat gebouwen met een goothoogte van maximaal 4,5 meter worden gebouwd, mits:

  • a. sprake is van een halfvrijstaande woning;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het samenhangende, stedenbouwkundige beeld;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Beroepsmatige activiteit

Het gebruik van gedeelten van een woning voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, hetgeen betekent dat:
    • 1. het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt niet is toegestaan, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, wat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitoefent, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met de beroepsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • e. ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een beroepsmatige activiteit in gebruik mag zijn, zulks met een oppervlakte van ten hoogste 50 m².
6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • c. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • d. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

Het bepaalde onder a. tot en met e. is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen, andere open terreinen of watergangen;
  • c. het plaatsen van ten hoogste één toercaravan of tent.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijking afhankelijke woonruimte

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.5.2 onder a. voor het toestaan van een gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. de bewoning op basis van een advies van een onafhankelijke deskundige instantie, dan wel een daaraan gelijk te stellen advies, noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijn de belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd in een bijgebouw dat binnen een afstand van 20 meter van de achtergevel van het hoofdgebouw staat. Afwijking is slechts mogelijk als er op het erf en achter de voorgevel van het hoofdgebouw sprake is van een aanwezig bijgebouw dat zonder ingrijpende verbouwingen geschikt kan worden gemaakt voor het bieden van mantelzorg. In het geval sprake is van nieuwbouw dient het bijgebouw binnen een afstand van 10 meter van de achtergevel van het hoofdgebouw te worden gesitueerd.

De omgevingsvergunning wordt ingetrokken als de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.