direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal niveau
Plan: Gebied Oudedijk, Odiliapeel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPOUDEDIJK-VA02

2.2 Provinciaal niveau

Het provinciale ruimtelijke beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte Noord-Brabant.

Het plan wordt aan deze twee documenten getoetst.

2.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 is de Structuurvise Ruimtelijke Ordening in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de plankaart. Onderhavig plangebied is aangeduid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0856.BPOUDEDIJK-VA02_0005.jpg"

uitsnede plankaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Het plangebied ligt binnen de 'stedelijke structuur', subzone 'kernen in het landelijk gebied' (i.c. Odiliapeel).

Analyse
Binnen de stedelijke structuur wordt ruimte geboden voor onder meer de ontwikkeling van werklocaties. Het landelijk gebied biedt plaats aan kleinschalige en middelgrote bedrijvigheid. De provincie hanteert als uitgangspunt dat alleen bedrijven worden gevestigd die qua aard, schaal en functie passen.
Functiemenging, inbreiding en herstructurering moeten goed worden benut, waarbij moet worden ingespeeld op het karakter van de plek.

Conclusie
Onderhavig plan past in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

2.2.2 Verordening ruimte Noord-Brabant

Op 1 maart 2011 is de Verordening ruimte Noord-Brabant in werking getreden. Deze Verordening stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

Het plangebied ligt binnen het bestaand stedelijk gebied. Voor onderhavig plan zijn de artikelen 3.2 en 3.8 van toepassing, en hieronder geciteerd.

"Artikel 3.2 - Stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied

Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied.

Artikel 3.8 - Regels voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijk gebied of hun zoekgebied

  • 1. Bestemmingsplannen die zijn gelegen in een kern in landelijk gebied of zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, behorend bij een kern in landelijk gebied, sluiten uit dat bedrijven gelegen zijn op een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m².
  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet:
    • a. voor zover de bestemming is verwezenlijkt;
    • b. voor de regionale bedrijventerreinen.
  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan voorzien in een vestiging of een uitbreiding van een bedrijf, gelegen op een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 5.000 m² , mits de toelichting daaromtrent een verantwoording bevat.
  • 4. Uit de in het derde lid bedoelde verantwoording blijkt dat:
    • a. de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om op het in gebruik zijnde bestemmingsvlak tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte door middel van zorgvuldig ruimtegebruik, als bedoeld in artikel 3.6, derde lid;
    • b. aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn die noodzaken tot uitbreiding of vestiging ter plaatse;
    • c. de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen naar of te vestigen op:
      • een bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijk concentratiegebied, of
      • een nabijgelegen bovenregionaal bedrijventerrein, of
      • wat betreft gemeenten in de regio's Land van Heusden en Altena, De Kempen en Land van Cuijk, een regionaal bedrijventerrein, of
      • als laatste mogelijkheid, enig ander bedrijventerrein in de eigen gemeente."

Analyse

ad art. 3.2   Onderhavig plan betreft een stedelijke ontwikkeling en ligt binnen bestaand stedelijk gebied. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.  
ad art. 3.8   Het bepaalde ten aanzien van de maximale oppervlakte van bedrijfsterreinen is als randvoorwaarde gehanteerd in voorliggend bestemmingsplan.  

Conclusie
Het plan voldoet aan de Verordening ruimte Noord-Brabant.

2.2.3 Overig provinciaal beleid

Het overige provinciale beleid is niet specifiek van toepassing op onderhavig plan.