Spoorzone 2019
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0855.BSP2018005-e001 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).
1.2 plan:
Het bestemmingsplan Spoorzone 2019 met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2018005-e001 van de gemeente Tilburg.
1.3 aan huis verbonden beroep
Die beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw, die kunnen worden beschouwd als 'aan-huis-verbonden', waarbij:
degene die de activiteit uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;
geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen, conform artikel 15.3 van de regels van dit plan;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80m² in beslag neemt;
de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;
geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
1.4 aanbouw
Een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 additionele horeca
Horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en daaraan ondergeschikt is en waarbij tevens:
de oppervlakte van de horeca-activiteit maximaal 33% van het totale v.v.o. van het betreffende pand in beslag mag nemen. Ook een eventueel terras maakt hier deel van uit;
de horeca-activiteit niet zelfstandig mag worden uitgeoefend. Toegang tot de horeca-activiteiten kan niet los van de hoofdfunctie plaatsvinden;
de openingstijden van de horeca-activiteit gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
geen alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt zonder de benodigde vergunningen. Het gaat dus in alle gevallen om ondersteunende 'droge horeca'.
1.8 afhankelijke woonruimte
Een aanbouw of bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.
1.11 bed & breakfast
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, al dan niet met de mogelijkheid van ontbijt, kortstondig met een maximum van twee weken.
Hieronder wordt niet verstaan huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen.
1.12 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.13 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op onder andere consumentverzorging, welke geheel of overwegend door middel van handwerk plaatsvinden.
1.14 bedrijven
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten die liggen op het vlak van industrie, groothandel met eventueel bijbehorende ondergeschikte showroom, ambacht, nijverheid, productie, distributie, logistiek, vervoer, opslag, reparatie (waaronder autoreparatiebedrijven al dan niet met bijbehorende en ondergeschikte showroom), e.d., alsmede brandweerkazerne. Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van autohandel in combinatie met een autoreparatiebedrijf.
Tevens worden hiertoe gerekend bijbehorende kantoorruimten en installaties.
Niet tot bedrijven worden gerekend: kantoren, horeca, prostitutie inrichting, (perifere) detailhandel, nutsvoorzieningen, tank- en servicestations, autowasplaatsen, dienstverlening, recreatie, sport, agrarisch bedrijf, maatschappelijke instellingen en bedrijfspompen, zijnde pompen die zijn bedoeld voor de eigen brandstoffenvoorziening met uitzondering van bedrijfspompen behorende bij transportbedrijven.
(Bedrijf is de technische eenheid van onderneming, met dit laatste begrip is de economische eenheid bedoeld).
1.15 beperkt kwetsbare functie
Een functie of activiteit zoals omschreven in bijlage VI van het besluit Kwaliteit Leefomgeving, Stb. 2018, 292 onder 'beperkt kwetsbaar gebouw' en 'beperkt kwetsbare locatie'.
1.16 beperkt kwetsbaar gebouw
Een gebouw met als hoofdfunctie of -activiteit dan wel nevenfunctie of -activiteit een beperkt kwetsbare functie.
1.17 beperkt kwetsbare locatie
Een locatie voor:
recreatief nachtverblijf voor niet meer dan 50 personen;
sport, spel of recreatief dagverblijf, met uitzondering van locaties waar doorgaans een groot aantal personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig is; of
evenementen in de open lucht voor minder dan 5.000 personen.
1.18 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.19 beschermwaardige boom
Boom, die ingevolge het Tilburgse bomenbeleid is aangewezen als monumentale boom, boom met een ecowaarde of boom met een hoofdwaarde en die is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart.
1.20 bestaand
Bij bouwwerken:
Bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.
1.21 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.24 bouwblok
Door openbare ruimte omsloten geheel van percelen (al dan niet -reeds- bebouwd), dat te beschouwen is als een stedenbouwkundige eenheid.
1.25 bouwen
Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.26 bouwgrens
1.27 bouwlaag
Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouw zolder.
1.28 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.29 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.30 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.31 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.32 bouwwerken van algemeen nut
Bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
1.33 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren - horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides met een oppervlakte tot en met 4m² daaronder begrepen - voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5m. Hiertoe wordt niet gerekend de oppervlakte van gebouwde parkeervoorzieningen, van ondergrondse bergingen, nutsvoorzieningen en installatieruimtes.
1.34 calamiteit
Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door overmacht: brand, overstroming, terroristische en/of oorlogshandelingen, aardbeving e.d.
1.35 cultuur en ontspanning
Voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals atelier, bowlingbaan, casino, dierentuin, evenemententerrein, speeltuin, museum, creativiteitscentrum, dansschool, kinderboerderij, muziekschool, muziektheater, sauna, welness, schouwburg, bioscoop, theater.
Prostitutie, raamprostitutie/ raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten.
1.36 cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door een gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied of door de wijze waarop daarin de ontwikkelingen tot uitdrukking komen van de esthetische opvattingen in de loop van de tijd.
1.37 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkten. Tevens dient onder detailhandel te worden verstaan additionele horeca als bijbehorende voorziening.
Uitgezonderd zijn: postorderbedrijven, internetbedrijven e.d.
1.38 deelgebied
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.39 dove gevel
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33dB onderscheidenlijk 35dB, alsmede
een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.40 erf
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels per bouwperceel aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.41 erker
Transparante, ondiepe uitbouw van een gebouw vóór de voorgevel, niet zijnde een entree.
1.42 erotisch gerichte horeca
Een bedrijf dat tot doel heeft het geven van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en tevens het bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.43 escortbedrijf
Het op bedrijfsmatige wijze bemiddelen in de totstandkoming van contacten tussen een prostituee en degene die van zijn/haar diensten gebruik wil maken.
1.44 evenement
Een activiteit in de openlucht dan wel in al dan niet (deels) tijdelijke onderkomens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, alsmede kermissen, braderieën, snuffelmarkten, rommelmarkten, straatfeesten en festivals of daarmee te vergelijken activiteiten.
1.45 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 geluidgevoelige objecten
Gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.47 geluidshinder inrichtingen
Inrichtingen genoemd in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
1.48 geluidsschermen
Geluidwerend voorziening van hard materiaal (beton, glas e.d.).
1.49 gemakswinkel
Een winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken
artikelen met een maximale oppervlakte van 250 m2 verkoop vloeroppervlak (v.v.o).
1.50 geprojecteerd kwetsbaar object
Nog niet aanwezig kwetsbaar object dat op grond van het voor het betrokken gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is.
1.51 gestapelde woning
Een woning, onderdeel uitmaken van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.
1.52 groen voorzieningen
Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groen aanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verharding, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldje waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair e.d., alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregel en de verkeersveiligheid.
1.53 grondgebonden woning
Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
1.54 hogere grenswaarde
Een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.55 hoofdgebouw of hoofd bebouwing
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.56 horeca categorie I (daghoreca)
Horeca inrichting, met openingstijden gerelateerd aan de winkeltijden (daghoreca), niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:
hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of dranken worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: thee & koffie-concepten, brood & lunchconcepten, ijs & yoghurt concepten. Daarnaast zijn ook concepten zoals omschreven bij categorie III mogelijk indien de openingstijden kunnen worden beperkt.
1.57 horeca categorie II (Droge horeca)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of alcoholvrije dranken worden verstrekt.
Voorbeelden zijn aan te merken: fastfoodconcepten, healthy fastfoodconcepten, snackbars, shoarmazaken. Indien alcohol wordt verstrekt valt het bedrijf in categorie III.
1.58 horeca categorie III (Eetgelegenheden)
Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:
hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: restaurants, pizzeria's, all-you-can-eat-concepten, café-restaurant.
1.59 horeca categorie IV (Café - Barconcepten)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk dranken worden verstrekt, en waar eventueel in combinatie daarmee kleine etenswaren worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: cafés, bars, pubs, bier-, wijn- en cocktailconcepten.
1.60 horeca categorie V (Uitgaan & Zalen)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk dranken worden verstrekt en entertainment wordt aangeboden, zoals (live) optredens en mechanische muziek.
Voorbeelden zijn: clubs, discotheken, feestcafés, uitgaansconcepten, zalen- en partycentra, danscafés, karaokebars. Combinatie met (onderdelen) van categorieën III en IV vallen ook binnen deze categorie.
1.61 horecacategorie VI (Verblijfshoreca)
Horeca inrichting waar:
hoofdzakelijk gelegenheid tot tijdelijk slaapverblijf wordt gegeven, en waar eventueel in combinatie daarmee maaltijden, dranken en/of kleine etenswaren worden verstrekt.
Voorbeelden zijn: hotels, motels en pensions.
1.62 huishouden
Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld:
de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders;
de huisvesting van maximaal 12 personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale problemen dan wel de huisvesting van maximaal 12 personen die tijdelijke opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit alles gericht op zelfstandige bewoning.
1.63 kantoor
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.
1.64 kortstondig
Aansluitende tijdsperiode van maximaal 12 uur.
1.65 Kwaliteitsteam
Een door het college aan te wijzen team van adviseurs c.q. deskundigen dat tot doel heeft de nagestreefde ruimtelijke kwaliteit van de Spoorzone te bewaken en adviseert over op te stellen beleidsregels en toetst of de beoogde kwaliteit van het initiatief aansluit bij de vastgestelde beleidsregels ten aanzien van de stedenbouwkundige en programmatische kwaliteit voor de Spoorzone.
1.66 kwetsbare functie
Een functie of activiteit zoals omschreven in bijlage VI van het besluit Kwaliteit Leefomgeving, Stb. 2018, 292 onder 'kwetsbaar gebouw' en 'kwetsbare locatie'.
1.67 kwetsbaar gebouw
Een gebouw met als hoofdfunctie of -activiteit dan wel nevenfunctie of -activiteit een kwetsbare functie.
1.68 kwetsbare locatie
Een locatie voor:
recreatief nachtverblijf voor meer dan 50 personen;
sport, spel of recreatief dagverblijf, waar doorgaans een groot aantal personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig is; of
evenementen in de open lucht voor ten minste 5.000 personen.
1.69 langzaam verkeer
Voetgangers- en (snor/brom)fietsverkeer.
1.70 logies
Het gedurende een relatief kort tijdsbestek verstrekken van verblijf aan personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.71 logiesgebouw
Een verblijfsgebouw waarbij het bieden van tijdelijk onderdak aan mensen centraal staat, niet zijnde een maatschappelijke voorziening.
1.72 maatschappelijke voorzieningen
Hieronder worden verstaan:
medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis, kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling, consultatiebureau e.d.;
welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis, inrichtingen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking , tehuis voor daklozen e.d.;
educatieve en sociaal-culturele voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs, volksuniversiteit, cursuscentrum, onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs, bibliotheken e.d.;
voorzieningen t.b.v. kinderopvang zoals kindercrèche, peuterspeelzaal, speelterrein, kinderdagverblijf en (naschoolse) kinderopvangcentrum, al dan niet commercieel;
openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen zoals stadskantoren, politiekantoor e.d. met uitzondering van brandweerkazerne.
maatschappelijke voorzieningen zoals buurt- en clubhuis, wijkcentrum (o.a. Multi Functionele Accommodatie), sociëteit e.d.
1.73 maatvoeringsvlak
Een deel van een bestemmingsvlak dat van een ander maatvoeringsvlak wordt gescheiden door een maatvoeringsvlakgrens. Maatvoeringsvlakken onderscheiden zich door een met de maatvoeringsaanduiding aangegeven afwijking in goot-, bouwhoogte, dakhelling en/of bebouwingspercentage.
1.74 monumentale boom
Een boom die is opgenomen in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen, zoals die geldt op het moment van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.
1.75 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties t.b.v. gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing,
waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.76 onbebouwd erf
Dat deel van het perceel, dat geen bouwvlak of erf betreft.
1.77 onderbouw
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant is gelegen tussen peil en maximaal 1,20m boven peil.
1.78 ondergeschikte delen van een bouwwerk
Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa van het desbetreffende bouwwerk, zoals overstekende daken, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen en trappenhuizen, liftkappen en lifthuizen, luchtbehandelings-/ventilatieinstallatie, bordessen, funderingen, goten, hijsinrichtingen, gevelreclames, gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling), draagconstructies e.d. Hieronder worden in elk geval niet verstaan entrees, erkers en ondergrondse bouwwerken.
1.79 onderkomen
Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en andere soortgelijke verblijfsmiddelen.
1.80 onzelfstandige wooneenheid/eenheden
Een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zijnde keuken, badkamer en toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte.
1.81 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel maximaal aan twee zijden omsloten door wanden, die niet tot de constructie behoren.
1.82 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.83 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.84 peil (straatpeil)
Hieronder wordt verstaan:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.85 perceel
Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.
1.86 plangrens
Een weergegeven lijn die de grens van het plan aanduidt.
1.87 Planteam
Een team bestaande uit personen die in de directe nabijheid van een deelgebied wonen, die adviseert over de beleidsregels en de planontwikkeling van het betreffende deelgebied.
1.88 prostitutie-inrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, al dan niet tegen betaling seksuele handelingen worden verricht. Onder een prostitutie-inrichting worden in elk geval verstaan: een parenclub en een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.89 recreatief medegebruik en evenementen
Hieronder wordt verstaan:
incidenteel, kortstondig gebruik (enkele dagen) van complexen / voorzieningen t.b.v. evenement zoals rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen, bedrijvencontactdagen e.d., mits men in het bezit is van een evenementenvergunning;
incidenteel -jaarlijks- gebruik gedurende een aantal dagen van stadsparken t.b.v. zomeractiviteiten, -spelen, theater, festival e.d;
1.90 Rekengebied groepsrisico
Een gebied in het centrum van Tilburg van circa 4 kilometer lengte en 200 meter aan weerszijden van het spoor waarbinnen voor initiatieven en bouwplannen de hoogte van het groepsrisico in de nieuwe situatie verkennend dient te worden berekend.
1.91 rijstrook
Gemarkeerd gedeelte van de rijweg dat voldoende plaats biedt aan een enkele rij motorvoertuigen op meer dan twee wielen met uitzondering van in- en uitvoegstroken, voorsorteerstroken en fietspaden.
1.92 risicovolle inrichting
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen;
bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.93 speelvoorzieningen
Voorzieningen ten dienste van sport en spel.
1.94 sociale huurwoning
Huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, zoals omschreven staat in artikel 1.1.1 lid 1 onder d van het Besluit ruimtelijke ordening.
1.95 straatpeil
Zie: peil (straatpeil).
1.96 uitbouw
Een gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is/wordt gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.97 veiligheidsregio
het bestuur van een gebied waarin wordt samengewerkt door verscheidene besturen en diensten bij de uitvoering van taken op het terrein van brandweerzorg, rampen- en crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening, openbare orde en veiligheid.
1.98 veiligheidsafstand
Afstand die met het oog op de kwaliteit van het milieu voor zover het betreft externe veiligheid tenminste moet zijn gelegen tussen een inrichting als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 2.2.2 en 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit, of een onderdeel van een zodanige inrichting, dan wel een zodanige inrichting waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk toelaat enerzijds en kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten anderzijds.
1.99 verblijfsvoorzieningen
Besloten ruimten, bestemd voor het verblijven van mensen.
1.100 verkeer- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) wegverkeers- en wegvervoersgebied waarbij de nadruk ligt op de gebiedsontsluitingsfunctie voor gemotoriseerd en langzaam verkeer met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier hoofdverzamelwegen, verzamelwegen en wijkstraten.
1.101 verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied t.b.v. personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere - op spoorwegen aansluitende - soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:
spoorwegemplacement waaronder spoorlijnen, rangeerterrein, perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen, (fiets-)paden, bermen, bermsloten, taluds e.d., kunstwerken zoals tunnels, bruggen, viaducten, traverses, spoorwegmeubilair e.d.;
stationsgebouwen t.b.v. spoorwegen met bijkomende en ondersteunende voorzieningen zoals restauratieve voorzieningen, winkels, videotheek, kiosken, beautysalon, balies, kantoorruimten e.d.;
parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten, fietsverhuur- en reparatie-inrichting e.d.
1.102 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf
Hieronder wordt verstaan het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.
1.103 verkoopvloeroppervlak
De oppervlakte van de geheel of grotendeels voor publiek toegankelijke ruimte die is bestemd en feitelijk ingericht voor de verkoop van goederen, waaronder begrepen showroom, uitstallingsruime, kassa's e.d. met uitzondering van magazijn, opslagruimte, kantoor e.d.
1.104 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.
1.105 Voorzieningen t.b.v. duurzame energie
Installaties of overige voorzieningen die nodig is voor het duurzaam opwekken van energie of beheren dan wel
gebruiken van duurzame energie(bronnen).
1.106 weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.107 wet geluidhinder
De wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99 (1979), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.108 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.109 wet milieubeheer
De wet zoals geplaatst in Staatsblad 551 (1992). Deze wet is in werking getreden op 1 maart 1993.
1.110 wonen
Hieronder wordt verstaan:
het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.
1.111 woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbonden beroep.
1.112 zeer kwetsbare functie
Een functie of activiteit zijnde:
een woonfunctie voor 24-uurzorg;
een bijeenkomstfunctie:
voor kinderopvang; of
voor dagverblijf van personen met een lichamelijke of geestelijke beperking;
een celfunctie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit Bouwwerken Leefomgeving, Stb. 2018, 291;
een gezondheidsfunctie met een bedgebied; of
een onderwijsfunctie:
voor basisonderwijs; of
voor onderwijs aan minderjarigen met een lichamelijke of geestelijke beperking.
1.113 zeer kwetsbaar gebouw
Een gebouw met als hoofdfunctie of -activiteit dan wel nevenfunctie of -activiteit een zeer kwetsbare functie.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Afstand tot zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Functie
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen (gestapeld en grondgebonden); tot maximaal 125.000 m² b.v.o. voor het plangebied, waarbij
in de deelgebieden 1 en 2, 20 % van het totaal aantal woningen in deze deelgebieden gerealiseerd dient te worden als sociale huurwoning, met dien verstande dat indien toepassing van dit percentage leidt tot een aantal hoger dan 55, dit aantal als maximum geldt;
in de deelgebied 5, 48 % van het totaal aantal woningen in dit deelgebied gerealiseerd dient te worden als sociale huurwoning, met dien verstande dat indien toepassing van dit percentage leidt tot een aantal hoger dan 30, dit aantal als maximum geldt;
in de deelgebied 7, 35 % van het totaal aantal woningen in dit deelgebied gerealiseerd dient te worden als sociale huurwoning, met dien verstande dat indien toepassing van dit percentage leidt tot een aantal hoger dan 100, dit aantal als maximum geldt;
kantoren, tot maximaal 30.000 m² b.v.o. voor het plangebied en voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
maatschappelijke voorzieningen met uitzondering van de zogenaamde 'andere geluidsgevoelige gebouwen" genoemd onder b tot en met f in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder;
bedrijven, voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
recreatie, voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
sport, voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
dienstverlening, voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
cultuur en ontspanning, voor zover het activiteiten betreft die zijn genoemd in Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging;
evenementen;
verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf;
bed & breakfast tot maximaal 2 kamers per woning;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut;
3.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding:
parkeergarage;
horeca in de categorie zoals aangegeven (h= )
horeca tot en met de categorie zoals aangegeven (h<=)
zijn de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
3.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
groen- en speelvoorzieningen;
kantines / restauratieve voorzieningen;
objecten voor beeldende kunst;
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan (één van de) onder 3.1.1 en 3.1.2 genoemde functies.
3.1.4 Hogere waarden
Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarden (Bijlage 3) en de daarin opgenomen voorwaarden.
Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor een gebouw met een geluidgevoelige functie dient door middel van een akoestisch onderzoek, conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, danwel zoals nadien gewijzigd, te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de verleende hogere waarden tenzij er sprake is van een dove gevel of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
Naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels;
Een omgevingsvergunning voor het bouwen kan alleen worden verleend wanneer er, op basis van onderzoek van een deskundige, is aangetoond dat een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden met betrekking tot het aspect trillingshinder als gevolg van treinverkeer. Indien de te verwachten trillingsniveaus als gevolg van treinverkeer groter zijn dan de na te streven waarden zoals leidend ten tijde van vergunningverlening (vermeld in Richtlijn deel B ‘Hinder voor personen in gebouwen door trillingen, Meet en beoordelingsrichtlijn’ van de Stichting Bouwresearch), dient de haalbaarheid en aanvaardbaarheid van eisen/maatregelen te zijn onderzocht en verantwoord;
een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van gebouwen kan alleen worden verleend, indien ten minste
de activiteit passend is binnen de stedenbouwkundige hoofdstructuur, zoals benoemd in de beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone'; én
de activiteit voldoet aan de eis van voldoende ruimtelijke kwaliteit voor het betreffende deelgebied zoals benoemd in de beleidsregel "Ruimtelijke structuur Spoorzone, deelgebied xx" voor de betreffende gronden van het betreffende deelgebied; én
wordt voldaan aan de bepalingen van de overige beleidsregels als bedoeld in artikel 14.1.
Indien een beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag 100% van het bouwvlak bedragen, tenzij met een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 meter, tenzij met een maatvoeringsaanduiding een andere hoogte is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding minimale bouwhoogte mag de minimale bouwhoogte niet minder bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven en dient het gebouw voorzien te zijn van minimaal 1 gesloten, geluidafschermende wand;
nieuwe gebouwen dienen voorzien te worden van een door een, op een centrale plaats in het gebouw aanwezige, schakelaar handmatig afschakelbare mechanische ventilatie voor de aanzuiging van de buitenlucht.
3.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt per bouwwerk 50m².
3.2.4 Voorzieningen t.b.v duurzame energie
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van Voorzieningen t.b.v. duurzame energie gelden de volgende regels:
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
de maximum oppervlakte per voorziening mag niet meer bedragen 15 m2.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen;
de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 10m bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:
de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,
de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,
de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45o bedragen.
Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;
in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen;
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
ten aanzien van de aanwezigheid van vluchtroutes en verzamelplaatsen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 3.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 3.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.
het bepaalde in 3.2.4 voor de maximale hoogte van voorziening voor duurzame energie zulks tot een hoogte van maximaal 5m en/of voor de maximale oppervlakte van voorziening voor duurzame energie zulks tot een oppervlakte van 50 m²;
het bepaalde in 3.2.2 sub e voor de minimale bouwhoogte van gebouwen, onder de voorwaarde dat de geluidbelasting op de woningen in Clarissenhof deel 1 niet meer wordt dan waarmee gerekend is in het bestemmingsplan Spoorzone, 4e herziening (deelgebied Clarissenhof deel 1) vastgesteld d.d. 9 maart 2015.
Daarnaast zijn de in 3.4.2 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.
3.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 3.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 3.2.2 voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks met in achtneming van het bepaalde in artikel 8;
het bepaalde in 3.2.2 sub a voor erkers met dien verstande dat:
op de begane grond:
de breedte maximaal 2/3 deel van de breedte van de voorgevel bedraagt;
de diepte maximaal 1,5m bedraagt;
de hoogte één bouwlaag of maximaal 3m betreft ;
ondergeschikte delen van een bouwwerk.
3.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning als bedoeld in 3.4.1 tot en met 3.4.2 wordt slechts verleend indien:
voldaan wordt aan de bepalingen van de beleidsregels als bedoeld in artikel 14.1.;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Toegestaan gebruik na melding
op de gronden met de functie 'Gemengd' is na melding het wijzigen van het bestaande gebruik toegestaan voor de functies:
wonen
onderwijsgebouw;
als randvoorwaarden voor het gewijzigd gebruik gelden:
voldaan wordt aan de hogere waarden als bedoeld in artikel 3.1.4
voldaan wordt aan de voorwaarde van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
3.5.2 Evenementen
Evenementen zijn toegestaan indien wordt voldaan aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zoals benoemd in de beleidsregel 'Evenementen locatiematrix'. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel.
3.5.3 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 3.1.1 en 3.1.2;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van ontwikkelingen in het plangebied;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
het gebruik van het dak van een parkeergarage voor het parkeren van auto's;
het gebruik van gebouwen indien niet voldaan is aan de voorwaardelijke verplichtingen als bedoeld in 3.1.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.5.3 sub b ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:
de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;
3.6.2 Binnenplans afwijken aantal kamers t.b.v. bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.1.1 ten behoeve van het toestaan van bed & breakfast in maximaal 4 kamers.
3.6.3 Binnenplans afwijken t.b.v. detailhandel
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor de vestiging van detailhandel onder de voorwaarde dat de aanvrager aantoont dat:
de vestiging aanvullend is op het bestaande aanbod van detailhandel en
de vestiging bijdraagt aan de levendigheid van het gebied en
dat de vestiging van de detailhandel niet leidt tot het ontstaan van zodanige relevante, structurele leegstandseffecten, dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie zal leiden en
waarbij een supermarkt niet is toegestaan, een gemakswinkel van maximaal 250 m² is wel toelaatbaar.
3.6.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeren op dak parkeergarage
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.5.3 sub h ten behoeve van het parkeren op dak van een parkeergarage indien aangetoond is dat voldaan wordt aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de dichtst bijgelegen woning, dat wil zeggen dat voldaan wordt aan alle van toepassing zijnde geuidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.
3.6.5 Binnenplans afwijken t.b.v. milieucategorie
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.1.1 voor de uitoefening van een activiteit die niet voorkomt in de tot het plan behorende Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten- functiemenging, onder de voorwaarden dat:
Aan de hand van toetsing aan de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer aangetoond dient te worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij de bestaande geprojecteerde gevoelige bestemmingen/gebouwen;
Indien niet voldaan kan worden aan het bepaalde in lid a. dan dient op basis van onderzoek onderbouwd te worden welke maatregelen er bij bron en/of ontvanger mogelijk zijn om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te realiseren om de activiteit mogelijk te maken en dient het daadwerkelijk treffen van die maatregelen gegarandeerd te zijn.
3.6.6 Binnenplans afwijken t.b.v. hogere horeca categorie
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in artikel 3.1.2voor een horeca categorie 4 of 5 onder de voorwaarden dat:
aan de hand van toetsing aan de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer dient aangetoond te worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij de bestaande en geprojecteerde gevoelige bestemmingen;
indien niet voldaan kan worden aan het bepaalde in lid a. dan dient op basis van onderzoek onderbouwd te worden welke (geluidwerende) maatregelen nodig zijn om de geluidgevoelige functies mogelijk te maken. Bij de verlening van de afwijking dient zeker te zijn dat het daadwerkelijk treffen van de (geluidwerende) maatregelen binnen 3 maanden na verlening van de afwijking uitgevoerd zijn.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het tijdelijk binnenplans afwijken van voor een horeca categorie 4 of 5 onder de voorwaarden dat:
aan de hand van toetsing aan de normen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer dient aangetoond te worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij de bestaande en vergunde gevoelige bestemmingen;
indien niet voldaan kan worden aan het bepaalde in lid a. dan dient op basis van onderzoek onderbouwd te worden welke maatregelen mogelijk zijn om de geluidgevoelige bestemmingen mogelijk te maken. Bij de verlening van de afwijking dient zeker te zijn dat het daadwerkelijk treffen van de (geluidwerende) maatregelen binnen 3 maanden na verlening van de afwijking uitgevoerd zijn
3.6.7 Binnenplans afwijken t.b.v. voorzieningen voor duurzame energie
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.5.3 sub g ten behoeve van het realiseren van Voorzieningen t.b.v. duurzame energie indien aangetoond is dat voldaan wordt aan een voldoende externe veiligheidsniveau, zoals bepaald in de beleidsregel externe veiligheid. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel.
Artikel 4 Verkeer
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeer- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer, waarbij het aantal rijkstroken 2 of meer bedraagt;
groenvoorzieningen;
evenementen, met dien verstande dat voldaan dient te worden aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omliggende woningen zoals benoemd in de beleidsregel 'Evenementen locatiematrix'. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
4.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de specifieke bouwaanduidingen "overkraging" en "onderdoorgang" zijn de voor Verkeer aangewezen gronden mede bestemd voor de functies die binnen de bestemming Gemengd zijn toegelaten;
4.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
terrassen behorende bij horecagelegenheden en voor zover deze het gebruik van de gronden als verkeer- en verblijfsfunctie niet onaanvaardbaar belemmeren;
sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen;
in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;
objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 4.1.1 en 4.1.2 genoemde functies.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen, hellingbanen en voorzieningen met betrekking tot afvalverwerking;
naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.
4.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut en overkragingen.
Ter plaatse van de bouwaanduiding onderdoorgang (ond) mag de begane grond bouwlaag niet worden bebouwd.
4.2.3 Overkragingen
Ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – overkraging’ is een overkraging van het naastgelegen gebouw toegestaan, buiten het bouwvlak van de aangrenzende bestemming, vanaf een hoogte van 2,2 meter, waarbij constructieve bouwwerken geen gebouwen ter ondersteuning van de overkraging binnen deze 2,2 meter zijn toegestaan;
de maximale bouwhoogte en het maximaal bebouwingspercentage van de overkraging mag niet meer bedragen dan met een maatvoeringsaanduding is aangegeven.
4.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 4.1 en 4.1.2 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
4.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van het bouwvlak vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;
sub 1 en 2 niet geldt voor gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling).
4.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van ontwikkelingen in het plangebied;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning met uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding overkraging.
Artikel 5 Verkeer - Verblijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functies
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf, waarbij het aantal rijstroken niet meer dan 2 bedraagt;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
evenementen, met dien verstande dat voldaan dient te worden aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omliggende woningen zoals benoemd in de beleidsregel 'Evenementen locatiematrix'. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel;
speelvoorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
5.1.2 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
terrassen behorende bij horecagelegenheden en voor zover deze het gebruik van de gronden als verkeer- en verblijfsfunctie niet onaanvaardbaar belemmeren;
sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen;
in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;
objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 5.1.1 en 5.1.2 genoemde functies.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen, hellingbanen en voorzieningen met betrekking tot afvalverwerking;
naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.
5.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut en overspanningen en overkappingen.
5.2.3 Overspanningen en overkragingen
Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "overspanningen en overkragingen" mag een overspanning worden gebouwd met een maximale hoogte van 10 meter en het bebouwingspercentage van het aanduidingsvlak mag 100 %bedragen.
5.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 5.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede landschappelijke inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 5.2.5 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 5.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
5.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;
sub 1 en 2 niet geldt voor gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling)
5.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van ontwikkelingen in het plangebied;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding overkraging.
Artikel 6 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming
Op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
6.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen
Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde van de dubbelbestemming;
op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot, of;
een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5m onder peil, of;
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30m2;
op en in de gronden als bedoeld in 6.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 30m2 en waarbij sprake is van graaf- en/of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5m onder peil uitsluitend worden gebouwd, indien:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden aangetast;
ter voorkoming van mogelijke schade kan 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de vergunning worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van de gronden voor zover de gronden zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie' (dubbelbestemming), indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Werken en werkzaamheden
Behoudens het bepaalde in 6.4.2, is het verboden op of in de in 6.1 bedoelde gronden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 30m² of meer, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):
het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diep- ploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage dieper dan 0,5m onder peil;
het aanleggen, vergraven, verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.4.2 Uitzonderingen
Het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan dan wel krachtens een reeds verleende vergunning;
die het normale beheer en onderhoud betreffen;
in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 6.2.2;
in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
6.4.3 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder a bedoelde rapport, door het verrichten van die werken en werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;
met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen, en/of;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Ondergrondse bouwwerken
8.1.1 Situering
Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten of beperkt, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:
100% van het bouwvlak mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
gronden buiten het bouwvlak mogen niet worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken met uitzondering voor hellingsbanen;
ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil;
openluchtzwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen mogen in het bouwvlak en (on)bebouwd erf worden opgericht met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het erf en de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,5m.
8.1.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.1.1 ten behoeve van:
het voor 100% ondergronds bebouwen van het perceel;
ondergronds bouwen boven het straatpeil.
8.1.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan worden verleend mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;
de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.
8.1.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.
8.2 Ruimte tussen bouwwerken
8.2.1 Begrenzing perceelsgrenzen
Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1m met een minimale hoogte van 2,2m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
8.2.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.2.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
8.3 Monumenten
Op panden, en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde en/of gronden met de 'specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument' is de Monumentenverordening gemeente Tilburg (vastgesteld d.d. 1 oktober 2010) van toepassing;
8.4 Bouwen in nabijheid van beschermwaardige bomen
8.4.1 Bebouwingsafstand
De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart weergegeven boom bedraagt ten minste 15m.
8.4.2 Toegestane bebouwing
Het bepaalde in 8.4.1 is niet van toepassing indien:
binnen de genoemde afstand van 15m reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, dan wel door een calamiteit teniet is gegaan.
8.4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.4.1, indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag een bomeneffectanalyse (BEA) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau eisen. Deze analyse wordt in elk geval vereist indien:
er sprake is van een 'monumentale boom';
er gegronde vermoedens bestaan dat het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden het voortbestaan van de betreffende boom of houtopstand / boom in gevaar kunnen brengen.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.
9.2 Voorwaardelijke verplichting externe veiligheid
Het in gebruik nemen van gebouwen op de gronden met de bestemming “Gemengd”, is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in voldoende bluswatervoorzieningen en deze nadien ook in stand gehouden worden, met dien verstande dat voldaan wordt aan de vereiste dekkingsgraad, zoals opgenomen in de beleidsregel externe veiligheid. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 veiligheidszone - explosieaandachtsgebied
10.1.1 gebruiksregels
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘veiligheidszone – explosieaandachtsgebied’ de volgende regels:
zeer kwetsbare functies zijn niet toegestaan;
nieuwe functies zijn slechts toegestaan indien:
aangetoond is dat sprake is van een verantwoorde groepsrisicowaarde als gevolg van de betreffende ontwikkeling, zoals bepaald in de beleidsregel externe veiligheid;
een voldoende beschermingsniveau wordt geboden zoals bepaald in de beleidsregels externe veiligheid.
Indien de beleidsregel externe veiligheid tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel;
voorafgaand aan het verlenen van een vergunning is een gekwalificeerd advies verkregen van de Veiligheidsregio aangaande de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid door hulpdiensten.
10.2 veiligheidszone - brandaandachtsgebied
10.2.1 Aanvullende regels
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘veiligheidszone – brandaandachtsgebied’ de volgende regels:
nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan, tenzij de Veiligheidsregio vooraf een gekwalificeerd advies heeft uitgebracht over de bestrijdbaarheid door de hulpdiensten én de zelfredzaamheid van de gebruikers van het gebouw;
beperkt kwetsbare en kwetsbare functies zijn niet toegestaan;
evenementen zijn uitsluitend toegestaan indien de Veiligheidsregio vooraf een gekwalificeerd advies heeft afgegeven aangaande de zelfredzaamheid;
10.2.2 afwijken
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1. sub a. en sub b. waarbij binnen de gebiedsaanduiding ‘veiligheidszone – brandaandachtsgebied’ beperkt kwetsbare functies en beperkt kwetsbare gebouwen zijn toegestaan, onder de voorwaarde dat:
een voldoende beschermingsniveau wordt geboden, zoals bepaald in de beleidsregels externe veiligheid. Indien de beleidsregel tijdens de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde beleidsregel;
vooraf een gekwalificeerd advies is verkregen van de Veiligheidsregio aangaande de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid door hulpdiensten.
10.3 luchtvaartverkeerzone
10.3.1 luchtvaartverkeerzone - funnel
Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van een obstakelvrij start-en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), die is aangegeven in de Bijlage 5 Luchtvaartverkeerzone-funnel, overschrijdt.
10.4 overige zone-deelgebied-1
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 1’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder artikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 19.750 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 1" is vastgesteld.
10.5 overige zone-deelgebied-2
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 2’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onderartikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 25.800 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 2" is vastgesteld.
10.6 overige zone-deelgebied-3
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 3’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder artikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 31.500 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 3" is vastgesteld.
10.7 overige zone-deelgebied-4
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 4’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 17.900 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 4" zijn vastgesteld.
10.8 overige zone-deelgebied-5
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 5’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder artikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 9.000 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 5" is vastgesteld.
10.9 overige zone-deelgebied-6
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 6’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder artikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 35.200 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 6" zijn vastgesteld.
10.10 overige zone-deelgebied-7
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘overige zone deelgebied 7’ de volgende regels:
de totale bruto vloeroppervlakte van de functies genoemd onder artikel 3.1.1a t/m g mag voor dit deelgebied maximaal 42.100 m² bedragen.
binnen dit deelgebied mag pas gebouwd worden als voor de betreffende gronden een locatiespecifieke beleidsregel "Ruimtelijke structuur, deelgebied 7" is vastgesteld.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
voldaan is aan de volgende voorwaarden:
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.
11.2 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functie-aanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting e.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
11.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;
vrijstaande schoorstenen, torens en soortgelijke bouwwerken;
onder voorwaarde dat de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 30 m.
11.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:
de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30m2 bedragen;
de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5m bedragen.
11.5 Binnenplans afwijken t.b.v. aan-huis-verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan voor wat betreft de voorwaarden, zoals beschreven in de begripsregels, waaronder overeenkomstig de desbetreffende bestemmingsomschrijving een aan huis verbonden beroep is toegelaten, indien door de aard van de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
11.6 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 3,5m mag bedragen en;
de oppervlakte niet meer dan 50m² mag bedragen.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid verwijderen aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, zodanig dat een weergegeven aanduiding wordt verwijderd indien de binnen deze aanduiding toegelaten functie is beëindigd en wordt omgezet in een binnen het ter plaatse geldende bestemmingsvlak toegelaten functie.
12.2 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsvlakgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
de in het plan begrepen bestemmingen die grenzen aan gronden met de bestemming ''Verkeer' (V), dan wel 'Verkeer - Verblijf' (V-VB) te wijzigen voor de indeling van gronden zoals ten behoeve van een herinrichting, een asverschuiving, herinrichting kruispunten, aanleg (mini)rotondes e.d., met dien verstande dat:
de bestemmingen mogen worden gewijzigd voor een verschuiving van de bestemmingsgrenzen van maximaal 25m;
de verwerkelijking van de in het plan begrepen bestemmingen gewaarborgd dient te blijven, dat wil zeggen dat de bestemmingen door de wijzigingnen niet onevenredig mogen worden aangetast;
bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijk ordening van het plan niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
12.3 Wijzigingsbevoegdheid bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat bouwwerken van algemeen nut met een groter oppervlak dan 50m2 kunnen worden gebouwd, zulks tot een maximale oppervlakte van 100 m².
12.4 Wijzigingsbevoegdheid aanduiding horeca
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een aanduiding "Horeca" toe te voegen en elders te verwijderen onder de voorwaarde dat het totaal aantal horeca aanduidingen in het plangebied niet toeneemt en dat wordt voldaan aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omliggende gevoelige functies als gevolg van de horeca vestiging.
Artikel 13 Algemene procedureregels
13.1 procedure nadere eisen
Op het stellen van nadere eisen op grond van enige bepaling van de regels van dit bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Artikel 14 Beleidsregels, kwaliteitsteam, planteam
14.1 beleidsregels
Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de in de artikelen 3, genoemde functies wordt mede getoetst aan de volgende beleidsregels:
beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone';
beleidsregels 'Ruimtelijke structuur, deelgebied';
beleidsregel 'Evenementen, locatiematrix';
beleidsregel 'Externe veiligheid';
beleidsregel 'Parkeerkader Spoorzone 2019';
De beleidsregel 'Ruimtelijke structuur Spoorzone' en de beleidsregels 'Ruimtelijke structuur, deelgebied' kunnen na de vaststelling van dit plan uitsluitend door de gemeenteraad worden gewijzigd, ingetrokken of herzien.
De overige beleidsregels kunnen na de vaststelling van dit plan door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd, ingetrokken of herzien.
Voordat een wijziging van de beleidsregels 'Externe veiligheid" kan plaatsvinden dient het voornemen tot wijziging kenbaar te worden gemaakt aan de Veiligheidsregio waarbij aan de Veiligheidsregio de mogelijkheid voor het uitbrengen van een gekwalificeerd advies wordt geboden;
Bij de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, worden de beleidsregels betrokken zoals die op dat moment luiden, heteen inhoudt dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode wijzigen, rekening wordt gehouden met die wijziging(en).
14.2 Kwaliteitsteam
Algemeen
Het kwaliteitsteam adviseert aan het bevoegd gezag voorafgaand aan het opstellen van beleidsregels als bedoeld in artikel 14.1
Het bevoegd gezag is slechts bevoegd af te wijken van het plan, als bedoeld in lid 3.4 en 3.6 wanneer het kwaliteitsteam geadviseerd heeft.
14.3 Planteam
Het planteam adviseert aan het Kwaliteitsteam voorafgaand aan het vaststellen van de beleidsregels als bedoeld in artikel 14.1
Artikel 15 Overige regels
15.1 Algemene regels inzake nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de aard en omvang van de horecafunctie ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;
de aard en omvang van kantines, restauratieve voorzieningen e.d. die ondersteunend zijn voor (openlucht-)sport en recreatie en maatschappelijke voorzieningen teneinde de ondergeschiktheid van die voorzieningen veilig te stellen en/of ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van een onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;
de bereikbaarheid van gebouwen vanuit en de situering van de hoofdentree van gebouwen ten opzichte van de openbare ruimte;
de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;
de situering en afmetingen van parkeergelegenheid, ook op eigen terrein;
de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en open erven.
15.2 Algemene regels inzake omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.2.1 Werken en werkzaamheden nabij beschermwaardige bomen
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren binnen een afstand van 15m tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde Bijlage 4 Boomwaardenkaartweergegeven boom:
het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;
het wijzigen van het grondwaterpeil;
het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.
15.2.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 15.2.1 is niet van toepassing indien:
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;
het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;
het gaat om werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.
15.2.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 15.2.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:
voorwaarden te verbinden aan de in 15.2.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 15.2.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden;
ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor de onder 15.2.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA- onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.
15.3 Parkeerregeling
15.3.1 Parkeren
Ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen en voor het fietsparkeren dient te worden voldaan aan de bij parkeernormen en rekenmethode, zoals neergelegd in de nota 'Parkeerkader Spoorzone 2019'. Indien dit parkeerkader gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode;
De onder a. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeerkader Spoorzone 2019'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
15.3.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012.
15.3.3 Afwijken van de regels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van artikel 15.3.1 en 15.3.2 indien:
op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien;
wordt voldaan aan de voorwaarden en vrijstellingsregels zoals neergelegd in de nota 'Parkeerkader Spoorzone 2019'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Dit plan wordt aangehaald als bestemmingsplan "Spoorzone 2019".