Koningsoord Berkel-Enschot 2017
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0855.BSP2014014-e001 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Regels
Inhoudsopgave
Artikel 11 Verkeer - Railverkeer
Artikel 16 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Artikel 18 Algemene bouwregels
Artikel 19 Algemene gebruiksregels
Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Artikel 21 Algemene afwijkingsregels
Artikel 22 Algemene wijzigingsregels
Artikel 23 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).
1.2 plan:
Het bestemmingsplan Koningsoord Berkel-Enschot 2017 met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2014014-e001 van de gemeente Tilburg.
1.3 aan huis verbonden beroep
Die beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw, die kunnen worden beschouwd als 'aan-huis-verbonden', waarbij:
degene die de activiteit uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;
geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen, conform onderdeel van de regels van dit plan;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80m² in beslag neemt;
de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;
geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
1.4 aanbouw
Een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 achtergevelrooilijn
De achterste, niet naar het openbaar gebied toegekeerde lijn die het bouwvlak begrenst.
1.8 afhankelijke woonruimte
Een aanbouw of bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.9 agrarisch bedrijf
Een bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren producten worden voortgebracht, waaronder mede wordt verstaan de met die activiteiten qua aard vergelijkbare activiteiten, zoals een productiegerichte paardenhouderij, inclusief pensionstal.
1.10 ambachtelijk bedrijf
Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.
1.11 bar
a. Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken en kleine etenswaren voor gebruik ter plaatse,
ook tussen 02:00 uur en 06:00 uur.
b. gedeelte van een bedrijf deel uitmakend van horecavestigingen met accent op verstrekking van
1.12 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingsfront
Oriëntatie van de voorzijde van de hoofdbebouwing.
1.14 bebouwingspercentage
Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.
1.15 bed & breakfast
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, al dan niet met de mogelijkheid van ontbijt, kortstondig met een maximum van twee weken.
Hieronder wordt niet verstaan huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen.
1.16 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.17 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op onder andere consumentverzorging, welke geheel of overwegend door middel van handwerk plaatsvinden.
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)
De totale oppervlakte van de ruimten binnen de bebouwing die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten e.d.
1.19 bedrijfswoning
Een woning behorend bij en onlosmakelijk verbonden met een op hetzelfde bouwperceel gelegen bedrijf, bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon die verantwoordelijk is voor de bedrijfsmatige activiteiten in dat bedrijf, dan wel die activiteiten uitvoert.
1.20 bedrijven
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten die liggen op het vlak van industrie, groothandel met eventueel bijbehorende ondergeschikte showroom, ambacht, nijverheid, productie, distributie, logistiek, vervoer, opslag, reparatie (waaronder autoreparatiebedrijven al dan niet met bijbehorende en ondergeschikte showroom) e.d., alsmede brandweerkazerne. Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van autohandel in combinatie met een autoreparatiebedrijf.
Tevens worden hiertoe gerekend bijbehorende kantoorruimten en installaties.
Niet tot bedrijven worden gerekend: kantoren, horeca, prostitutie inrichting, (perifere) detailhandel, nutsvoorzieningen, tank- en servicestations, autowasplaatsen, dienstverlening, recreatie, sport, agrarisch bedrijf, maatschappelijke instellingen en bedrijfspompen, zijnde pompen die zijn bedoeld voor de eigen brandstoffenvoorziening met uitzondering van bedrijfspompen behorende bij tranportbedrijven.
(Bedrijf is de technische eenheid van onderneming, met dit laatste begrip is de economische eenheid bedoeld).
1.21 belemmeringenstrook
Strook grond waarin leidingen liggen welke privaatrechtelijk is vastgelegd en gereserveerd is voor werkzaamheden van de leidingexploitant.
1.22 beperkt kwetsbaar object
Object zoals omschreven in het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen'.
1.23 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinning en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.24 bestaand
Bij bouwwerken:
Bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.
1.25 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.26 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.27 bewaarplaats
Een besloten ruimte, bestemd voor het bewaren van verpakt consumentenvuurwerk.
1.28 bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.29 bouwblok
Door openbare ruimte omsloten geheel van percelen (al dan niet -reeds- bebouwd), dat te beschouwen is als een stedenbouwkundige eenheid.
1.30 bouwen
Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.31 bouwgrens
1.32 bouwlaag
Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouw of zolder.
1.33 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.34 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.35 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.36 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.37 bouwwerken van algemeen nut
Bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.
1.38 brasserie
Een horecagelegenheid waar men kleine etenswaren kan nuttigen, met daarnaast het verstrekken van alocoholische en niet-alcoholische dranken; niet gericht op het uitgaansleven.
1.39 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren -horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides met een oppervlakte tot en met 4m² daaronder begrepen- voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5m, exclusief vluchtgangen, expeditie en technische ruimte
1.40 bufferbewaarplaats
Besloten ruimte, waarin verpakt consumentenvuurwerk uit de transportverpakking wordt genomen voor het
samenstellen van vuurwerkpakketten of bestellingen voor een klant en het aansluitend bewaren van onverpakt consumentenvuurwerk, al dan niet tezamen met verpakt consumentenvuurwerk.
1.41 cafetaria/snackbar
Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het bieden van gelegenheid tot het nuttigen van etenswaren ter plaatse.
1.42 café, eetcafé
Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van kleine etenswaren of maaltijden, gedurende beperkte delen van de dag, een en ander al dan niet ter plaatse bereid.
Hieronder worden in elk geval niet verstaan: discotheken, bars, cafetaria/snackbar, nachtclubs, erotisch gerichte horeca, speelautomatenhallen e.d.
1.43 calamiteit
Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door overmacht: brand, overstroming, terroristische en/of oorlogshandelingen, aardbeving e.d.
1.44 carport
Een aangebouwde of vrijstaand bijgebouw, bestaande uit een (semi) gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen bedoeld voor het stallen van één of meerdere (motor)voertuig(en), met maximaal twee gesloten wanden; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren.
1.45 cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door een gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied of door de wijze waarop daarin de ontwikkelingen tot uitdrukking komen van de esthetische opvattingen in de loop van de tijd.
1.46 dagrecreatie
Een vorm van recreëren die zich beperkt tot één dag (zonder overnachting, niet gericht op nachtverblijf), dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kamperen en dergelijke waarbij men zich voor meerdere dagen van huis begeeft.
1.47 dagrecreatieve voorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van dagrecreatief (zie dagrecreatie) (mede)gebruik van gronden, zoals (niet limitatief) wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie, zulks in de vorm van (niet limitatief) aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden, banken e.d.
1.48 dakhelling
Hoek die gevormd wordt door een schuin dakvlak en een horizontaal vlak die elkaar snijden op de goothoogte.
1.49 deelgebied
Gebieden welke op de verbeelding zijn aangeduid als "deelgebied 1", "deelgebied 2", "deelgebied 3", "deelgebied 4", "deelgebied 6", "deelgebied 7", "deelgebied 8" en "deelgebied 9".
1.50 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkten.
Uitgezonderd zijn: postorderbedrijven, internetbedrijven e.d.
1.51 dienstverlening
Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van detailhandel en seksinrichtingen.
1.52 discotheek/bardancing
Een bedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.
1.53 dove gevel
Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33dB onderscheidenlijk 35dB, alsmede;
een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.54 erf
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels per bouwperceel aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. Bij het ontbreken van een geometrisch bepaald vlak is het erf het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen achter het bouwvlak.
1.55 erker
Transparante, ondiepe uitbouw van een gebouw vóór de voorgevel, niet zijnde een entree.
1.56 erotisch gerichte horeca
Een bedrijf dat tot doel heeft het geven van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.57 escortbedrijf
Het op bedrijfsmatige wijze bemiddelen in de totstandkoming van contacten tussen een prostituee en degene die van zijn/haar diensten gebruik wil maken.
1.58 evenement
Een activiteit in de openlucht dan wel in al dan niet (deels) tijdelijke onderkomens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, toeristisch-recreatieve, commerciele, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, alsmede kermissen, braderieen, snuffelmarkten, rommelmarkten, straatfeesten en festivals of daarmee te vergelijken activiteiten.
1.59 extensief (dag)recreatief medegebruik
Extensieve vormen van recreatie, zoals wandelen en fietsen, die plaatsvinden in gebieden waar de hoofdbestemming meestal natuur of bos betreft.
1.60 functionele eenheid
Hieronder wordt verstaan:
Een samenstel van activiteiten dat, gelet op de aard en de organisatie van die activiteiten alsmede op de plaats waar die activiteiten worden verricht, als een eenheid moet worden beschouwd.
Het complex van bebouwde en onbebouwde gronden waarop de hiervoor bedoelde activiteiten worden verricht.
1.61 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.62 gebruiksvloeroppervlakte
De gebruiksvloeroppervlakte van een ruimte is de oppervlakte gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte omhullen.
Bij de bepaling van de gebruiksvloeroppervlakte worden niet meegerekend:
de oppervlakte van delen van vloeren, waarboven de nettohoogte kleiner is dan 1,5m, met uitzondering van vloeren onder trappen, hellingsbanen e.d.
een trapgat, liftschacht of vide, indien de oppervlakte daarvan groter is dan 4m²
een vrijstaande bouwconstructie, niet zijnde een trap, en een leidingschacht, indien de horizontale doorsnede daarvan groter is dan 0,5m en een dragende (binnen) wand.
1.63 geluidgevoelige objecten
Gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.64 geluidluwe buitenruimte
Ruimte waar de gecumuleerde geluidbelasting maximaal 55dB bedraagt. De ruimte ligt buiten de thermische schil en er heersen buitenluchtcondities.
De geluidbelasting wordt bepaald volgens het Reken- en meetvoorschrift geluid. In deze berekening wordt de geluidbelasting van 30km/h wegen (verkeersintensiteit ≥ 500 mvt/dag meegenomen). De geluidbelasting wordt berekend op 1,5m hoogte t.o.v. het vloerpeil van de betreffende bouwlaag of van de buitenruimte.
1.65 geluidluwe gevel
Gevel die niet (of in beperkte mate) door externe bronnen met geluid wordt belast. De geluidbelasting op een geluidluwe gevel wordt bepaald op 1/2 van de verdiepingshoogte. De gecumuleerde geluidbelasting dient maximaal 55dB te bedragen exclusief de aftrek ex artikel 110.g Wet geluidhinder.
De geluidbelasting wordt bepaald volgens het Reken- en meetvoorschrift geluid. In deze berekening wordt de geluidbelasting van 30km/h wegen (verkeersintensiteit ≥ 500 mvt/dag meegenomen). De geluidbelasting wordt berekend op 1,5m hoogte t.o.v. het vloerpeil van de betreffende bouwlaag of van de buitenruimte
1.66 geluidshinderlijke inrichtingen
Inrichtingen genoemd in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
1.67 geluidsscherm
Geluidwerende voorziening van hard materiaal (beton, glas e.d.).
1.68 geluidswal
Geluidwerende voorziening van aarde.
1.69 geprojecteerd kwetsbaar object
Nog niet aanwezig kwetsbaar object dat op grond van het voor het betrokken gebied geldende bestemmingsplan toelaatbaar is.
1.70 gestapelde woning
Een woning, onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.
1.71 geurgevoelig object
Een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en dat daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
1.72 gezondheidszorg
Medische of paramedische voorzieningen, niet zijnde verblijfsvoorzieningen.
1.73 groenvoorzieningen
Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair e.d., alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.
1.74 grondgebonden woning
Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
1.75 groothandel
Het bedrijfsmatig te koop of ter gebruik aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop / gebruik, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.76 hogere grenswaarde
Een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.77 hoofdgebouw of hoofdbebouwing
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.78 hoogteaccent
Een ondergeschikt deel van een hoofdgebouw dat hoger is dan de overige delen van het hoofdgebouw, dat tot doel heeft specifieke functies in het hoofdgebouw en/of de stedenbouwkundige context van het hoofdgebouw te benadrukken.
1.79 hoogspanningslijn
Een leiding of kabel met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
1.80 horeca
Onder horeca wordt verstaan het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
Bij horeca wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën, te weten 'horeca van categorie 1', 'horeca van categorie 2' en 'horeca van categorie 3'. Voor horecagelegenheden die bestaan op het moment van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan is de categorie van toepassing waarmee deze vestigingen zijn weergegeven op de verbeelding.
1.81 horeca van categorie 1
Tot horeca van categorie 1 worden gerekend: (eet)café, restaurant, brasserie, lunchroom, cafetaria, snackbar e.d. met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van ten hoogste 150m2. Tevens worden tot horeca van categorie 1 gerekend winkelondersteunende (d.w.z. op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen die een onderdeel uitmaken van winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in besloten winkelpassages en waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden.
1.82 horeca van categorie 2
Tot horeca van categorie 2 worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als onder horeca van categorie 1, maar dan met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van 150m2 tot maximaal 500m2 n.v.o, alsmede partycentra tot maximaal 500m2 n.v.o.
1.83 horeca van categorie 3
a. Tot horeca van categorie 3 worden gerekend: discotheek/bardancing, (nacht)bar, hotel, en erotisch gerichte
horeca (en - voor zover deze laatste tevens wordt aangemerkt als prostitutie-inrichting: escortbedrijf e.d. -
alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de APV);
b. grootschalige horecagelegenheden, zoals vermeld onder horeca van categorie 1 of horeca van categorie 2
of combinaties hiervan met een netto vloeroppervlak (n.v.o.) van meer dan 500m2.
1.84 horecavestigingen met accent op verstrekking van alcoholhoudende dranken
Hiertoe worden gerekend: café, bar, eetcafé, grand café, brasserie, pool-/snookercafé e.d. alsmede hiermee gelijk te stellen: coffeeshop, theehuis e.d.
1.85 horecavestigingen met accent op verstrekking van maaltijden
Hiertoe worden gerekend: restaurant, partycentrum, cafetaria, snackbar, shoarmazaak, grillroom, lunchroom, broodjeszaak e.d.
1.86 hotel
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het op commerciële basis bieden van overnachtingsmogelijkheden met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.87 houtopstand
Houtachtige overblijvende gewassen zoals struiken, heggen en bomen.
1.88 huishouden
Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld:
de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders;
de huisvesting van maximaal 12 personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale problemen dan wel de huisvesting van maximaal 12 personen die tijdelijke opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit alles gericht op zelfstandige bewoning;
horeca.
1.89 kantoor
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.
1.90 kantoorhoudendheid
Percentage van de bedrijfsvloeroppervlakte dat als kantoor wordt gebruikt.
1.91 kleinschalige dienstverlening, niet zijnde zakelijke dienstverlening
Dienstverlening, vallend onder de categorieën A en B van de bij dit plan gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging en gericht op het aan personen of dieren verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze of lichaamsverzorgende sfeer en andere vormen van dienstverlening die min of meer een openbaar karakter hebben, zoals (niet limitatief) een huisartsen- of tandartsenpraktijk, een praktijk voor fysiotherapie, een dierenartsenpraktijk, een nagelstudio, een kapsalon en een kinderopvangcentrum, uitgezonderd:
seksuele en erotische dienstverlening;
zakelijke dienstverlening met een kantoorfunctie, zoals (niet limitatief) rechtskundige en administratieve dienstverlening, architecten- en technische adviesbureaus, makelaarsbureaus, reclamediensten en uitzendbureaus;
detailhandel, met uitzondering van een beperkte verkoop, ondergeschikt aan de dienstverlening;
horeca.
1.92 kortstondig
Aansluitende tijdsperiode van maximaal 12 uur.
1.93 kwetsbaar object
Object zoals omschreven in het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer'.
1.94 kwetsbare objecten (Vuurwerkbesluit)
Hieronder worden verstaan:
woningen, met uitzondering van dienst- en bedrijfswoningen die binnen inrichtingen als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit zijn gelegen;
woonketen of woonwagens als bedoeld in de Woningwet;
woonschepen die uitsluitend of in hoofdzaak voor bewoning bestemd zijn;
gebouwen waar dagopvang van minderjarigen plaatsvindt;
gebouwen die gebruikt worden door een onderwijsinstelling;
ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en zorginstellingen;
gebouwen of terreinen die in verband met het verrichten van arbeid worden of plegen te worden gebruikt of die daartoe bestemd zijn;
winkels, hotels, restaurants en cafés;
gebouwen ten behoeve van het belijden van godsdienst of levensovertuiging;
sport-, kampeer- en recreatieterreinen;
andere objecten en terreinen die met die onder a tot en met j gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de aard van hun functie of de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven;
rijkswegen en spoorwegen.
1.95 landschappelijke waarde van een gebied
De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.
1.96 landschapselementen
Ecologisch en/of landschappelijk waardevolle elementen, zoals bosjes, bomen, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2ha.
1.97 langzaam verkeer
Voetgangers-, en (snor/brom)fietsverkeer en hulpdiensten.
1.98 logies
Het gedurende een relatief kort tijdsbestek verstrekken van verblijf aan personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.99 maatschappelijke voorzieningen
Hieronder worden verstaan:
medische of paramedische voorzieningen, zoals ziekenhuis, kliniek, gezondheidscentrum, apotheek, centrum voor dagbehandeling, consultatiebureau e.d.;
welzijnsvoorzieningen, zoals verzorgingstehuis, verpleeghuis, inrichtingen voor mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking , tehuis voor daklozen e.d.;
educatieve en sociaal-culturele voorzieningen, zoals basis-, voortgezet en wetenschappelijk onderwijs, beroepsonderwijs, kunstonderwijs, volksuniversiteit, cursuscentrum, onderwijsinstituten t.b.v. specifiek onderwijs, bibliotheken e.d.;
voorzieningen t.b.v. kinderopvang zoals kindercrèche, peuterspeelzaal, speelterrein, kinderdagverblijf en (naschoolse) kinderopvangcentrum, al dan niet commercieel;
openbare en bijzondere instellingen waaronder overheidsinstellingen zoals stadskantoren, politiekantoor e.d.;
maatschappelijke voorzieningen zoals buurt- en clubhuis, wijkcentrum (o.a. Multi Functionele Accommodatie), sociëteit e.d.
1.100 maatvoeringsvlak
Een deel van een bestemmingsvlak dat van een ander maatvoeringsvlak wordt gescheiden door een maatvoeringsvlakgrens. Maatvoeringsvlakken onderscheiden zich door een met de maatvoeringsaanduiding aangegeven afwijking in goot-, bouwhoogte, dakhelling en/of bebouwingspercentage.
1.101 mantelzorg
Mantelzorg is langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een zorgvrager door een of meer leden uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.102 monumentale boom
Een boom die is opgenomen in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen, zoals die geldt op het moment van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan en als zodanig is aangeduid.
1.103 netto vloeroppervlak (n.v.o.)
De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horeca-inrichting van de categorie 1, 2 of 3, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer / podium, entree e.d, met uitzondering van oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.
1.104 nokrichting
Hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, t.w. waar beide vlakken elkander snijden.
1.105 nutsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.
1.106 onbebouwd erf
Dat deel van het perceel, dat geen bouwvlak of erf betreft.
1.107 onderbouw
Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant is gelegen tussen peil en maximaal 1,20m boven peil.
1.108 ondergeschikte delen van een bouwwerk
Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa van het desbetreffende bouwwerk, zoals overstekende daken, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen en trappenhuizen, liftkappen en lifthuizen, luchtbehandelings-/ventilatieinstallatie, bordessen, funderingen, goten, hijsinrichtingen, gevelreclames, gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling), draagconstructies, en dergelijke. Hieronder worden in elk geval niet verstaan entrees, erkers en ondergrondse bouwwerken.
1.109 onderkomen
Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en andere soortgelijke verblijfsmiddelen.
1.110 ondersteunende horeca
Horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en daaraan ondergeschikt is en waarbij tevens:
a. de oppervlakte van de horeca-activiteit maximaal 33% van het totale
v.v.o. van het betreffende pand in beslag mag nemen. Ook een eventueel terras maakt hier deel van uit;
b. de horeca-activiteit niet zelfstandig mag worden uitgeoefend. Toegang tot de horeca-activiteiten kan niet
los van de hoofdfunctie plaatsvinden;
c. de openingstijden van de horeca-activiteit gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
d. geen alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt zonder de benodigde vergunningen. Het gaat dus
in alle gevallen om ondersteunende 'droge horeca'.
1.111 onzelfstandige wooneenheid/eenheden
Een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zijnde keuken, badkamer en toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte.
1.112 openlucht- en sportieve recreatie
Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. dag-, verblijfs- en sportieve recreatie, die geheel of grotendeels in de openlucht plaatsvindt, zoals een trim- / fitnessparcours e.d.
1.113 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.114 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel maximaal aan twee zijden omsloten door wanden, die niet tot de constructie behoren.
1.115 pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.116 partycentrum
Een bedrijf, dat voornamelijk tot doel heeft het verhuren van zaalruimte(n) t.b.v. bijeenkomsten, ontvangsten, feesten, partijen e.d. al dan niet in combinatie met het verstrekken van dranken, versnaperingen en/of maaltijden.
1.117 patiowoning
Een woning van maximaal twee bouwlagen met het overgrote deel van het woonprogramma op de begane grond.
1.118 peil (straatpeil)
Hieronder wordt verstaan:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.119 perceel
Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.
1.120 plangrens
Een weergegeven lijn, die de grens van het plan Koningsoord Berkel-Enschot 2017 aanduidt.
1.121 potentieel waardevolle boom
Ingevolge de gemeentelijke Boomwaardezoneringskaart / het gemeentelijke bomenbeid als zodanig aangeduide boom.
1.122 productiegebonden detailhandel
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.123 professioneel vuurwerk
Vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
1.124 prostitutieinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, al dan niet tegen betaling seksuele handelingen worden verricht. Onder een prostitutie-inrichting worden in elk geval verstaan: een parenclub en een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.125 recreatief medegebruik en evenementen
Hieronder wordt verstaan:
incidenteel, kortstondig gebruik (enkele dagen) van complexen / voorzieningen t.b.v. evenementen zoals rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen, bedrijvencontactdagen e.d., mits men in het bezit is van een evenementenvergunning;
incidenteel -jaarlijks- gebruik gedurende een aantal dagen van stadsparken t.b.v. zomeractiviteiten, -spelen, theater, festival e.d;
1.126 religieuze instellingen
Voorzieningen van kerkelijke, religieuze of levensbeschouwelijke aard, zoals kerken, gebedsruimten, kloosters e.d. met inbegrip van (een) bij een klooster behorende begraafplaats(en).
1.127 restaurant
Een bedrijf, dat tot doel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse alsmede het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.128 rijstrook
Gemarkeerd gedeelte van de rijweg dat voldoende plaats biedt aan een enkele rij motorvoertuigen op meer dan twee wielen met uitzondering van in- en uitvoegstroken, voorsorteerstroken en fietspaden.
1.129 risicovolle inrichting
Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen;
bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.130 ruimtelijke ontwikkelingen
Bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.
1.131 speelvoorzieningen
Voorzieningen ten dienste van sport en spel.
1.132 sport
Het geheel van voorzieningen t.b.v. sportbeoefening, zoals: sportvelden, atletiekbaan, basketbalveld, handbalveld, jeu de boulesbaan, tennisbaan /-complex, sporthal, alsmede bijbehorende bebouwing zoals kleedruimten, clubhuis/verenigingsgebouw, opslagruimten, technische ruimten e.d.
1.133 straatpeil
Zie: peil (straatpeil).
1.134 studentenhuisvesting
Woningen bestemd voor personen die voltijd studeren aan universiteit, hogeschool of MBO opleiding.
1.135 uitbouw
Een gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is/wordt gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.136 veiligheidsafstand
Afstand die met het oog op de kwaliteit van het milieu voor zover het betreft externe veiligheid tenminste moet zijn gelegen tussen een inrichting als bedoeld in de artikelen 2.2.1, 2.2.2 en 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit, of een onderdeel van een zodanige inrichting, dan wel een zodanige inrichting waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk toelaat enerzijds en kwetsbare objecten en geprojecteerde kwetsbare objecten anderzijds.
1.137 verblijfsvoorzieningen
Besloten ruimten, bestemd voor het verblijven van mensen.
1.138 verkeer- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) wegverkeers- en wegvervoersgebied waarbij de nadruk ligt op de gebiedsontsluitingsfunctie voor gemotoriseerd en langzaam verkeer met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier hoofdverzamelwegen, verzamelwegen en wijkstraten.
1.139 verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere -op spoorwegen aansluitende- soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:
spoorwegemplacement waaronder spoorlijnen, rangeerterrein, perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen, (fiets-)paden, bermen, bermsloten, taluds e.d., kunstwerken zoals tunnels, bruggen, viaducten, traverses, spoorwegmeubilair e.d.;
stationsgebouwen t.b.v. spoorwegen met bijkomende en ondersteunende voorzieningen zoals restauratieve voorzieningen, winkels, videotheek, kiosken, beautysalon, balies, kantoorruimten e.d.;
parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten, fietsverhuur- en reparatie-inrichting e.d.
1.140 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf
Hieronder wordt verstaan het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.
1.141 verkoopruimte (volgens Vuurwerkbesluit)
Ruimte waarin verkoop en aflevering van consumentenvuurwerk plaatsvindt.
1.142 verkoopvloeroppervlak (v.v.o.)
De oppervlakte van de geheel of grotendeels voor publiek toegankelijke ruimte die is bestemd en feitelijk ingericht voor de verkoop van goederen, waaronder begrepen showroom, uitstallingsruime, kassa's e.d. met uitzondering van magazijn, opslagruimte, kantoor e.d.
1.143 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.
1.144 vuurwerkbesluit
Besluit van 22 januari 2002, Staatsblad 33 (2002), houdende regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk. Dit besluit is in werking getreden op 1 maart 2002.
1.145 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten e.d.
1.146 waterstaat/waterstaatkundige doeleinden
Het openbaar waterverkeers-, watervervoers- en verblijfsgebied t.b.v. goederenvervoer, pleziervaart en oeveractiviteiten zoals vissen / hengelsport, wandelen en fietsen.
1.147 weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.148 wet geluidhinder
De wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99 (1979), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.
1.149 wet milieubeheer
De wet zoals geplaatst in Staatsblad 551 (1992). Deze wet is in werking getreden op 1 maart 1993.
1.150 wonen
Hieronder wordt verstaan:
het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. ten dienste van het verblijven door mensen. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan seizoenarbeiders, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van beschermd/begeleid wonen, alsmede bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen (en ruimten) c.q. verzorgingsfaciliteiten;
beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.
1.151 woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbonden beroep.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 De dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 Afstand tot zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Functie
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die genoemd zijn in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B én bedrijven van de milieucategorie 3.1. die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten met een maximale afstand van 50m en waarvoor de indice voor verkeersaantrekkende werking 1 is met uitzondering van:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder jo. onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
risicovolle inrichtingen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut;
3.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding:
bedrijfswoning (bw);
zijn de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
3.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
kantines en restauratieve voorzieningen;
kantoorruimten, zijnde maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlakte;
productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen zijnde maximaal 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 50m²;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 3.1.1 en 3.1.2 genoemde functies.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouw- en/of goothoogte mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum.
3.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien en voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning';
het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
voor niet inpandige bedrijfswoningen geldt het volgende:
bedrijfswoningen dienen binnen het bouwvlak met de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de maximale goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven.
3.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van tenminste 2m van de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd;
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 75m2;
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 30m.
3.2.5 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 2m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 15m en in het onbebouwd erf niet meer dan 2m bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 3.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 3.2.6 voor de hoogte van erfafscheidingen in het onbebouwd erf, zulks tot een hoogte van maximaal 3m.
3.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de bedrijfspresentatie, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan genoemd in 3.1;
het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder jo. onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht of risicovolle inrichting;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning (bw)
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten, anders dan bedoeld in 3.1.3 sub b;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in 3.1.3 sub c;
voor de uitoefening van enige tak van handel inclusief detailhandel, anders dan volgens het bepaalde in 3.1;
het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 4 Centrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel tot een maximale oppervlakte van 10.450m² b.v.o. waarvan maximaal 5000m² ingevuld mag worden ten behoeve van de functie supermarkt;
bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B, met uitzondering van:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder jo. onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht,
risicovolle inrichtingen;
dienstverlening, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B;
de onder a t/m c genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en niet op de verdieping(en);
wonen (gestapelde woningen), met dien verstande dat op de begane grond tenminste 50% van de totale vloeroppervlakte met één of meerdere van de onder a t/m c bedoelde functies dient te worden gerealiseerd, dan wel met een menging hiervan;
bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
4.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' zijn de voor 'Centrum' aangewezen gronden mede bestemd voor horeca tot en met horeca-catgeorie 2; waarbij de totale de gezamenlijke oppervlakte maximaal 500m² n.v.o. mag bedragen;
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal woningen niet meer bedragen dan op de verbeelding is weergegeven;
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)' zijn de voor 'Centrum' aangewezen gronden mede bestemd als parkeerterrein;
ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten (-p)' zijn de voor 'Centrum' aangewezen gronden niet bestemd als parkeerterrein.
4.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor Centrum' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
groen- en speelvoorzieningen;
kantines / restauratieve voorzieningen;
ondersteunende horeca;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze behoren bij, en ondergeschikt zijn aan één van de onder 4.1.1 en 4.1.2 genoemde functies.
4.1.4 Hogere grenswaarden
Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde (Bijlage 4 Hogere grenswaarde Koningsoord) en de daarin opgenomen voorwaarden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
4.2.2 Specifieke bouwregels
Geluidgevoelige objecten (woningen) kunnen niet eerder worden gebouwd dan nadat voldoende aannemelijk is dat de vereiste geluidsreducerende voorzieningen (geluidscherm en raildempers) daadwerkelijk gerealiseerd worden. Dit moet blijken uit een schriftelijke overeenkomst met Prorail waarin afspraken gemaakt zijn over de te realiseren voorzieningen;
geluidgevoelige objecten (woningen) mogen niet eerder worden opgeleverd dan nadat de vereiste geluidsreducerende voorzieningen (geluidscherm en raildempers) gerealiseerd zijn;
woningen dienen te beschikken over één geluidluwe gevel waaraan minimaal 1 verblijfsruimte gesitueerd dient te zijn, en over een geluidluwe buitenruimte;
bebouwing ten behoeve van detailhandel in de vorm van een supermarkt dient voorzien te zijn van een inpandige laad- en losvoorziening.
4.2.3 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage per bouwvlak mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de goot- en/of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven;
de woningen dienen voorzien te worden van een kap waarvan de helling niet meer dan 65° en niet minder dan 35° mag bedragen, met dien verstande dat tenminste 80% van de gootlengte van de bovenste woonlaag met een kap uitgevoerd dient te worden waarbij onder bovenste woonlaag wordt verstaan de woning die in het bovenaanzicht waarneembaar is.
4.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m voor gebouwen met een platte afdekking en 5m voor gebouwen met een schuine kap, waarvan de dakhelling niet meer dan 65° en niet minder dan 35° mag bedragen;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak niet meer dan 1m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer dan 3m en buiten het bouwvlak niet meer dan 1m bedragen.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. vereiste geluidwerende voorzieningen
Het bepaalde in 4.2.2 onder a en b indien (uit onderzoek) blijkt dat geen geluidwerende voorzieningen nodig zijn;
het bepaalde in artikel 4.2.2 onder c voor wat betreft het vereiste van een geluidluwe gevel onder de voorwaarde dat er een geluidluwe gevel resteert over minimaal 2 bouwlagen.
4.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen buiten het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.6 voor het bouwen buiten het bouwvlak omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 4.2.3 onder a voor balkons, erkers en galerijen van maximaal 1,5m diepte;
het bepaalde in 4.2.5 onder b voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die naar hun aard en bestemming buiten het bouwvlak toelaatbaar zijn, zulks tot een hoogte van maximaal 5m;
het bepaalde in 4.2.5 voor vlaggenmasten buiten het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 10m;
het bepaalde in 4.2.5 voor de opgenomen maximumhoogte voor andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m, voor antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van meer dan 5m, respectievelijk antennes, voor zover gelegen achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede groter dan 2m en een hoogte van meer dan 3m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
4.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen binnen het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.5 voor het bouwen binnen het bouwvlak, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.2.3 onder d voor de goothoogte tot een maximum van 15m als er naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van een in stedenbouwkundige zin markant punt of belangrijke zichtlijn en voldaan wordt aan de intenties van het vastgestelde Beeldkwaliteitsplan Koningsoord óf als er sprake is van woningen die van een galerijontsluiting zijn voorzien en waarbij is aangetoond dat de galerij niet of nauwelijks waarneembaar is vanuit het openbare gebied.
Daarnaast zijn de in 4.4.4 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing.
4.4.4 Binnenplans afwijken van de dakhelling
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.4 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken voor het bepaalde in artikel 4.2.3 onder e en 4.2.4een dakhelling van meer dan 65° toestaan en een percentage van de gootlengte van de bovenste woonlaag dat met een kap dient te worden uitgevoerd van minder dan 80% toestaan.
4.4.5 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.6, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in de Bestemmingsregels voor ondergrondse bouwwerken, zoals kelders en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;
4.4.6 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 4.1.1 en 4.1.2;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor laden en lossen in de avond- en nachtperiode (19.00-07.00uur).
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Binnenplans afwijken m.b.t. functiemenging
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.1.1 onder e met betrekking tot de verplichting tot functiemenging op de begane grond, indien uit marktonderzoek blijkt die functiemenging niet realiseerbaar is.
4.6.2 Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.5.1 sub b ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:
de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;
aannemelijk is dat op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
4.6.3 Binnenplans afwijken aantal kamers t.b.v. bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.1.1 onder f voor het toestaan van bed & breakfast in maximaal 4 kamers.
Artikel 5 Gemengd - Dorps
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functie
De voor 'Gemengd - Dorps' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven, behorende tot maximaal categorieën A en B uit de bijgevoegde Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging;
kantoren tot maximaal 250m² bruto vloeroppervlak per zelfstandige eenheid met een maximum van 700m² bruto vloeroppervlak per bestemmingsvlak, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B;
maatschappelijke voorzieningen voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B, met uitzondering van geluidgevoelige objecten ;
dienstverlening, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging categorieën A en B;
wonen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut,
met dien verstande dat de maximale omvang per functionele eenheid, niet zijn de kantoren, 1.000m² bruto vloeroppervlak bedraagt.
5.1.2 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Gemengd - Dorps' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
groen- en speelvoorzieningen;
kantines / restauratieve voorzieningen;
objecten voor beeldende kunst,
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 5.1.1 genoemde functies.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
5.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
ten minste 80% van de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwdiepte van het bouwvlak bedraagt maximaal 12m, tenzij anders is weergegeven;
de maximale bouwhoogte bedraagt 7m;
de maximale goothoogte in de voor- en achtergevelrooilijn is gelijk aan de maximale bouwhoogte, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. In dat geval geldt tevens de maximale dakhelling zoals met de maatvoeringsaanduiding aangegeven.
5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uit maximaal één bouwlaag bestaan;
ten aanzien van de hoogte:
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdbebouwing vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,5m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag ten hoogste 3m bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5m waarbij de dakhelling maximaal 45° mag bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. Deze afschuining geldt niet:
in die gevallen waarbij op het naastgelegen perceel in de perceelscheiding al een gebouw met een zelfde of hogere hoogte aanwezig is dan wel gelijktijdig wordt opgericht,
ten aanzien van topgevels.
5.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
in het bouwvlak maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:
de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,
de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,
de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45º bedragen.
Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;
in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
de vorm, afmetingen en plaatsing van de bebouwing boven een hoogte van 10m boven het straatpeil in een strook ter diepte van 3m achter de voorgevelrooilijn in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld;
de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6m boven het straatpeil indien de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 10m, zulks in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 5.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
a. het bepaalde in 5.2.2 onder c, voor zover dit het stedenbouwkundige beeld ter plaatse ten goede komt;
5.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
de bebouwingskarakteristiek van de straat en het dorpse karakter niet onevenredig worden geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 5.1.1 en 5.1.2;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functies
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
openlucht- en sportieve recreatie;
recreatief medegebruik en evenementenwater en waterhuishoudkundige voorzieningen;
geluidwerende voorzieningen;
voorzieningen ten dienste van de verblijfsfunctie;
fiets- en voetpaden;
parkeer- en stallingsvoorzieningen;
in- en uitritconstructies ten behoeve van (bestaande) in-/uitritten;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken van algemeen nut.
6.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging (wb)' zijn de voor 'Groen' aangewezen gronden mede bestemd voor waterbergingsdoeleinden en -voorzieningen;
ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting (os)' is één doorsteek voor het verkeer toegestaan ter ontsluiting van aanliggende woningen c.q. voorzieningen;
ter plaatse van de aanduiding 'parkeren uitgesloten (-p)' zijn de voor 'Groen' aangewezen gronden niet(mede) bestemd voor parkeer- en/of stallingsvoorzieningen;
ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer (lv)' zijn de voor 'Groen' aangewezen gronden mede bestemd voor langzaam verkeer.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 6.1.1 en 6.1.2 toegelaten functies, en met dien verstande dat:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 5m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
6.2.2 Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen met betrekking tot afvalverwerking.
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 6.2.1 onder b voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, zend- en ontvangstinrichtingen, speeltoestellen, sirenes, abri's, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.
6.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;
bouwwerken ten behoeve van gevelrenovatie het aangrenzende bestemmingsvlak met maximaal 0.10m mogen overschrijden.
6.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 6.2.1 voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut met dien verstande dat:
bouwwerken van algemeen nut binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
6.4.4 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
6.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik
Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming 'Groen' afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival, kermis e.d. is toegestaan.
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Functies
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B, met uitzondering van geluidgevoelige objecten;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
7.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'religie (re)' zijn de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
7.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
kantines en restauratieve voorzieningen;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
groen- en speelvoorzieningen;
aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen, erven en (speel)terreinen;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 7.1.1 en 7.1.2 genoemde functies.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
7.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum.
7.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:
de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,
de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,
de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45º bedragen.
Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;
in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen.
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 7.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 7.2.2 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100;
het bepaalde in 7.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.
Daarnaast zijn de in 7.4.2 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.
7.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het (onbebouwd) erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 7.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 7.2.2 onder a voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks tot een hoogte van maximaal 4,5m, tot een oppervlakte van maximaal 20m² per eenheid en met dien verstande dat niet meer dan 40% van het onbebouwd erf op deze wijze mag worden bebouwd;
het bepaalde in 7.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m;
(ondergeschikte) delen van een bouwwerk.
7.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, bedrijvigheid of horeca;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.
Artikel 8 Recreatie
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Functie
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
dagrecreatieve voorzieningen;
recreatief medegebruik en evenementen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut,
voor zover het voorzieningen en de categorieen die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B én voorzieningen ten behoeve van een buitenzwembad.
8.1.2 Aanduidingen
a. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' zijn de voor "Recreatie' aangewezen gronden mede bestemd voor horeca tot en met horeca-catgeorie 2; waarbij de oppervlakte maximaal 350m² b.v.o. mag bedragen;
b. de horecagelegenheid mag uitsluitend geopend zijn in de periode (maanden) waarin het strandbad/recreatieplas geopend is.
8.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
kantines en restauratieve voorzieningen;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bijbehorende verhardingen;
groenvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
watergangen,
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 8.1.1 en 8.1.2 genoemde functies.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
8.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag binnen het bouwvlak 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum bedragen.
8.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2m;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 5m.
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 8.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.
8.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
uit milieutechnisch oogpunt geen belemmeringen bestaan.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen een ambachtelijk of industrieel bedrijf;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
8.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik
Incidenteel van de bestemming recreatie afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival e.d. is toegestaan.
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Functies
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
sport, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging onder de categorieën A en B én sportvelden met veldverlichting;
groenvoorzieningen;
speelvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
9.1.2 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
kantines en restauratieve voorzieningen;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
tuinen en erven;
objecten voor beeldende kunst;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 9.1.1 genoemde functies.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
9.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag niet meer dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum bedragen;
de bouwhoogte mag niet meer dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum bedragen.
9.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 5m bedragen.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 9.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 9.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 20m.
9.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
uit milieutechnisch oogpunt geen belemmeringen bestaan.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen een ambachtelijk of industrieel bedrijf;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van buitenschoolse kinderopvang;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
9.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik
Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming sport afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival e.d. is toegestaan.
Tevens is - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van sportcomplexen (zowel overdekt als in de openlucht), het plaatsen van tijdelijke onderkomens e.d. toegestaan ten behoeve van feestactiviteiten met een besloten karakter waarbij tevens een directe relatie bestaat met de (sport)vereniging, met dien verstande dat:
aan deze vergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.;
overnachtingen in welke vorm dan ook, niet zijn toegestaan.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Functies
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeer- en vervoersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer, waarbij het aantal rijkstroken 2 of meer bedraagt;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
10.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding :
tunnel (tu);
waterberging (wb);
zijn de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer (lav)' zijn de voor 'Verkeer' aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor de daarbij weergegeven functie.
10.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
terrassen, sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen, alsmede voor incidentele activiteiten en evenementen, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stadspromotionele activiteiten (bv. Tilburg culinair, winterpark/kerstmarkt) e.d.;
in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;
objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
faunapassages e.d.;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 10.1.1en 10.1.2 genoemde functies.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mag wel ondergronds worden gebouwd;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
10.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut.
Voor wat betreft gronden met een aanduiding als bedoeld in 10.1.2 gelden de volgende regels:
de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan met de maatvoeringsaanduiding is aangegeven.
10.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 10.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2m bedragen.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 10.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 10.2.4 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 10.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
10.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van het bouwvlak vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 10.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;
Sub 1 en 2 geldt niet voor gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling).
10.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 11 Verkeer - Railverkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Functies
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer;
groenvoorzieningen;
water en waterhuiskundige voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
11.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'tunnel (tu)' zijn de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
11.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, sanisettes e.d.;
objecten voor beeldende kunst;
faunapassages e.d.;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 11.1.1 en 11.1.2 genoemde functies.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mag wel ondergronds worden gebouwd;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
11.2.2 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 11.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 0,75m ten opzichte van de bovenkant van de spoorstaaf bedragen;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen;
ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' dient de onderdoorgang vrij te blijven van bebouwing, waarbij de vrije hoogte van de onderdoorgang minimaal 2,5m en maximaal 3m dient te bedragen;
ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' is ondersteuning door kolommen en pilaren toegestaan.
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede landschappelijke inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 11.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 11.2.3 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 11.2.3 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
11.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 12 Verkeer - Verblijf
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Functies
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf, waarbij het aantal rijstroken niet meer dan 2 bedraagt;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
speelvoorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
12.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer (lav)' zijn de voor Verkeer - Verblijf aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor de daarbij weergegeven functie.
12.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
terrassen, sanisettes, (wekelijkse) markten, standplaatsen voor kramen, alsmede voor incidentele activiteiten en evenementen, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieën, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stadspromotionele activiteiten (bv. Tilburg culinair, winterpark/kerstmarkt) e.d.;
in-/uitritten, hellingbanen ten behoeve van ondergrondse parkeergarages en/of fietsenstallingen e.d. met bijbehorende kunstwerken, afscheidingen, overkappingen e.d.;
objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame;
faunapassages e.d.;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 12.1.1 en 12.1.2 genoemde functies.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
op de gronden binnen deze bestemming mag wel ondergronds worden gebouwd;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
12.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut.
12.2.3 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 12.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag echter niet meer dan 2m bedragen.
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede landschappelijke inpassing;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 12.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 12.2.4 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 12.2.4 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
12.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 12.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:
ondergeschikte delen van een bouwwerk;
bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;
met dien verstande dat:
niet lager wordt gebouwd dan 4,2m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5m breedte ter weerszijden van die rijweg;
niet lager wordt gebouwd dan 2,2m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt;
Sub 1 en 2 niet geldt voor gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ontmanteling).
12.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Functies
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
waterberging;
water ten behoeve van de waterhuishouding;
de bescherming, het beheer en het onderhoud van watergangen;
recreatief medegebruik.
13.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'recreatie (r)' zijn de voor 'Water' aangewezen gronden mede bestemd voor dagrecreatie en dagrecreatieve voorzieningen, waaronder een buitenzwembad.
13.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
objecten voor beeldende kunst;
evenementen,
voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 13.1.1 en 13.1.2 genoemde functies.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
13.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 13.1 toegelaten functies;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 15m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 13.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 13.2.3 voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3m;
het bepaalde in 13.2.3 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 30m.
13.4.2 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Functie
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
grondgebonden woningen;
bouwwerken van algemeen nut;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding:
erf;
bijgebouwen
zijn de voor 'Wonen' aangewezen gronden uitsluitenmede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
14.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
groen- en speelvoorzieningen;
objecten voor beeldende kunst;
een beroepsmatige activiteit als een aan huis verbonden beroep;
bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;
voor zover deze voorzieningen behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 14.1.1 en 14.1.2 genoemde functies.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
14.2.2 Specifieke bouwaanduidingen
Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'gemeentelijk monument (sb-gm)' zijn de aangewezen gronden mede bestemd voor het behoud van de bescherming van het betreffende monument.
14.2.3 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende algemene regels:
hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
ten minste 40% van de voorgevel van het hoofdgebouw moet in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de maximale bouwhoogte is door middel van een maatvoeringsaanduiding aangegeven;
de maximale goothoogte in de voor- en achtergevelrooilijn is gelijk aan de maximale bouwhoogte, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. In dat geval geldt tevens de maximale dakhelling zoals met de maatvoeringsaanduiding aangegeven;
14.2.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en in het erf worden gebouwd, met dien verstande dat wanneer deze bouwwerken binnen het bouwvlak worden gebouwd, de afstand tot de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw minimaal 3m moet bedragen;
ter plaatse van de aanduiding "bijgebouw"is de toegestane goot- en bouwhoogte met een maatvoeringsaanduiding weergegeven;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven, mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in het erf niet meer dan bedragen dan:
20m2 indien de oppervlakte van het erf 50m2 of minder bedraagt;
40% van het oppervlak van het erf met een maximum van 60m2, indien de oppervlakte van het erf meer dan 50m2 en niet meer dan 500m2 bedraagt.
80m2 indien de oppervlakte van het erf meer dan 500m2 en niet meer dan 1000m2 bedraagt;
100m2 indien de oppervlakte van het erf meer dan 1000m2 bedraagt;
ten aanzien van de hoogte:
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdbebouwing vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,5m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag ten hoogste 3m bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5m waarbij de dakhelling maximaal 45° mag bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. Deze afschuining geldt niet:
in die gevallen waarbij op het naastgelegen perceel in de perceelscheiding al een gebouw met een zelfde of hogere hoogte aanwezig is dan wel gelijktijdig wordt opgericht;
ten aanzien van topgevels;
indien sprake is van het bouwen van een garage dient er een minimale opstelruimte van 5 x 2,5m voor een garage aanwezig te zijn.
14.2.5 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
14.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:
de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,
de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,
de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45º bedragen.
Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;
in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
parkeergelegenheid op eigen terrein;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6m boven het straatpeil in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 14.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 14.2.3 met betrekking tot de met een maatvoeringsaanduiding aangegeven goothoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.;
het bepaalde in 14.2.3 onder c, voor zover dit het stedenbouwkundige beeld ter plaatse ten goede komt.
Daarnaast zijn de in 14.4.2 en 14.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.
14.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 14.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 14.2.4 onder e ten behoeve van de minimale opstelruimte van 5 x 2,5m vóór de garage mits de parkeerruimte elders op het eigen terrein wordt gerealiseerd of het perceel gelegen is aan een interne ontsluitingsweg;
het bepaalde in 14.2.6 sub b onder 1 voor de opgenomen maximumhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m, voor antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van meer dan 5m, respectievelijk antennes, voor zover gelegen achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede groter dan 2m en een hoogte van meer dan 3m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
Daarnaast zijn de in 14.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing in het erf.
14.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 14.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 14.2.4 voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 18;
het bepaalde in 14.2.4 voor ondergrondse bouwwerken, zoals kelders en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;
het bepaalde in 14.2.4 voor erkers met dien verstande dat:
op de begane grond:
de breedte maximaal 2/3 deel van de breedte van de voorgevel bedraagt,
de diepte maximaal 1,5m bedraagt,
de hoogte één bouwlaag of maximaal 3m betreft;
de uitbouw transparant moet worden uitgevoerd;
op de perceelscheiding dan wel op maximaal 2m uit de perceelscheiding sprake kan zijn van een ondoorzichtige wand;
de in 14.2.6 opgenomen maximumhoogte van erfafscheidingen, bij bijzondere in stedenbouwkundig opzicht afwijkende situaties, zulks tot een hoogte van maximaal 2m;
het bepaalde in 14.2.6 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m;
het bepaalde in 14.2.6 voor vlaggenmasten, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.
14.4.4 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening wordt gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 14.1.1
de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen detailhandel, ambachtelijk of industrieel bedrijf, anders dan toegelaten op grond van 14.1;
het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;
het splitsen van een (grondgebonden) woning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 14.5.1 sub b ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:
de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;
aannemelijk is dat op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
14.6.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 14.5.1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals genoemd in milieucategorie A en B van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij de regels behorende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging, in de woning en/of bijgebouw(en) met dien verstande dat:
degene die de activiteit uitoefent, tevens de bewoner is van de woning;
de bedrijfsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;
geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid welke op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e. van de Wabo vergunningplichtig is, tenzij het betreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
geen sprake is van ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe omgeving aanwezige beroepsvestigingen;
op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, met een maximum van 80m2.
14.6.3 Binnenplans afwijken aantal kamers t.b.v. bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 14.1.3 onder h ten behoeve van het toestaan van bed & breakfast in maximaal 4 kamers.
Artikel 15 Woongebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Functie
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
objecten voor beeldende kunst;
groen- en speelvoorzieningen;
parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
toegangs- en (gebieds)ontsluitingswegen, verblijfsgebied en langzaamverkeersroutes;
geluidwerende voorzieningen;
bouwwerken van algemeen nut.
15.1.2 Aanduidingen
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld (gs)' zijn de voor Woongebied aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s);
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het maximum aantal toegestane woningen weergegeven binnen het bouwvlak;
ter plaatse van de aanduiding 'verkeer uitgesloten (-v)' zijn geen toegangs- en ontsluitingswegen toegestaan met uitzondering van routes voor langzaam verkeer;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio (sb-pa)' mogen uitsluitend patiowoningen gerealiseerd worden.
15.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
tuinen en erven;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
objecten voor beeldende kunst;
bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;
een beroepsmatige activiteit als een aan huis verbonden beroep,
voor zover deze voorzieningen behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 15.1.1 en 15.1.2 genoemde functies.
15.1.4 Hogere grenswaarden
Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde (Bijlage 4 Hogere grenswaarde Koningsoord) en de daarin opgenomen voorwaarden.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in Artikel 18 en de overige regels opgenomen in Artikel 24.
15.2.2 Specifieke bouwregels
Geluidgevoelige objecten (woningen) kunnen niet eerder worden gebouwd dan nadat voldoende aannemelijk is dat de vereiste geluidsreducerende voorzieningen (geluidscherm en raildempers) daadwerkelijk gerealiseerd worden. Dit moet blijken uit een schriftelijke overeenkomst met Prorail waarin afspraken gemaakt zijn over de te realiseren voorzieningen;
geluidgevoelige objecten (woningen) mogen niet eerder worden opgeleverd dan nadat de vereiste geluidsreducerende voorzieningen (geluidscherm en raildempers) gerealiseerd zijn;
hoofdgebouwen in deelgebied 6 mogen niet eerder worden opgeleverd dan nadat in het gebied met de specifieke bouwaanduiding 'eerstelijns bebouwing' in deelgebied 6 een aaneengesloten rij hoofdgebouwen met en een minimale hoogte van 10,3m ten opzichte van maaiveld is gerealiseerd;
hoofdgebouwen in deelgebied 9 mogen niet eerder worden opgeleverd dan nadat in het gebied met de specifieke bouwaanduiding 'eerstelijns bebouwing' in deelgebied 9 een aaneengesloten rij hoofdgebouwen met een minimale hoogte van 10,3m ten opzichte van maaiveld is gerealiseerd;
woningen dienen te beschikken over één geluidluwe gevel waaraan minimaal 1 verblijfsruimte gesitueerd dient te zijn, en over een geluidluwe buitenruimte;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio' moeten de noordgevels van de patiowoningen doof en blind worden uitgevoerd.
15.2.3 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
het bouwvlak:
omvat de volle breedte van een bouwperceel en is maximaal 12m diep gemeten vanaf de voorgevel, met dien verstande dat:
de afstand van de achtergevel tot de achterste perceelgrens minimaal 10m dient te bedragen;
de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens minimaal 1,5m dient te bedragen;
is in afwijking van het bepaalde onder 1. bij gestapelde woningen maximaal 15m diep, gemeten vanaf de voorgevel, met dien verstande dat:
een half verdiepte parkeergarage het bouwvlak mag overschrijden met ten hoogste 3m mits de hoogte van de parakeergarage maximaal 1,25m bedraagt;
de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelgrens minder dan 1,5m mag bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
ten minste 40% van de voorgevel van het hoofdgebouw moet in de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
het bepaalde onder a. geldt niet voor de begane grondlaag van patiowoningen. Deze mag het bouwvlak aan de achterzijde overschrijden onder de voorwaarde dat van het gedeelte van het perceel achter de voorgevelrooilijn minimaal 30m² onbebouwd blijft;
patiowoningen bestaan uit maximaal twee bouwlagen waarbij de bovenste bouwlaag binnen het bouwvlak moet worden gerealiseerd met een maximale gebruiksvloeroppervlakte van 40m²;
de maximale goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
per bestemmingsvlak is niet meer dan het op de verbeelding aangegeven maximum aantal woningen toegestaan;
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient bij vrijstaande woningen aan één zijde minimaal 3m en aan één zijde minimaal 1m te bedragen;
de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient bij 'twee aaneen geschakelde woningen' aan één zijde minimaal 3m te bedragen;
hoofdgebouwen dienen voorzien te worden van een schuine kap waarvan de dakhelling niet meer dan 65° en niet minder dan 35° mag bedragen;
het bepaalde onder k geldt niet voor patiowoningen die uit één bouwlaag bestaan;
vóór de voorgevel zijn geen gebouwen toegestaan;
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd indien de afstand tot de (verlengde) voorgevel van het hoofdgebouw minimaal 3m bedraagt;
het erf is het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen achter het bouwvlak;
aan- en uitbouwen bijgebouwen mogen uit maximaal 1 bouwlaag bestaan;
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een hoofdgebouw in het erf mag niet meer dan 60m² bedragen;
ten aanzien van de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen in het erf:
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de hoofdbebouwing vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,50m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;
de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag ten hoogste 3m bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5m waarbij de afschuiningshoek maximaal 45° mag bedragen, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'goothoogte maximaal 6m en bouwhoogte maximaal 11m' mogen de woningen bestaan uit maximaal 3 bouwlagen.
15.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht met uitzondering van de gronden gelegen voor de (verlengde) voorgevelrooilijn;
de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m voor gebouwen met een platte afdekking en 5m voor gebouwen met een schuine kap, waarvan de dakhelling niet meer dan 65° en niet minder dan 35° mag bedragen;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
15.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1m mag bedragen;
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:
in het bouwvlak en in het erf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:
de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,
de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,
de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45º bedragen.
Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;
in het onbebouwd erf maximaal 1m bedragen;
de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde als geluidwerende voorziening mogen ten hoogste 3m bedragen.
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de brandveiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
parkeergelegenheid op eigen terrein;
werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
de vorm, de afmetingen en de plaatsing van de derde bouwlaag boven een hoogte van 6m boven het straatpeil in verband met een goede ruimtelijke afstemming op het overwegend aanwezige straatbeeld.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 15.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 15.2.2 onder a en b indien (uit onderzoek) blijkt dat geen geluidwerende voorzieningen nodig zijn;
het bepaalde in 15.2.2 onder e voor wat betrft het vereiste van een geluidluwe gevel onder de voorwaarde dat er een geluidluwe gevel resteert over minimaal 2 bouwlagen;
het bepaalde in 15.2.3 met betrekking tot de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens;
het bepaalde in 15.2.3 met betrekking tot aan-, uitbouwen en bijgebouwen die van een schuine kap worden voorzien tot een maximale bouwhoogte van 5m en een dakhelling als die van het hoofdgebouw;
het bepaalde in 15.2.2 onder c en d voor wat betreft de aaneengesloten bebouwing in deelgebieden 6 en 9, mits aangetoond wordt dat de eerstelijnsbebouwing zodanige geluidafscherming biedt dat het achterliggende woongebied geluidluw is;
het bepaalde in 15.2.3 onder g én s met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte tot maximaal 12m en het aantal bouwlagen (maximaal 4) onder de voorwaarde dat er naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van een in stedenbouwkundige zin markant punt of belangrijke zichtlijn;
het bepaalde in 15.2.3 onder g met betrekking tot de maximale goothoogte tot maximaal 11m, als er naar het oordeel van het bevoegd gezag sprake is van bijzondere dakkapellen of geschakelde dakvlakken die voldoen aan de intenties van het vastgestelde beeldkwaliteitsplan Koningsoord (Bijlage 23 Beeldkwaliteitsplan).
Daarnaast zijn de in 15.4.2 en 15.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing binnen het bouwvlak.
15.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 15.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 15.2.5 sub b onder 1 voor de opgenomen maximumhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5m, voor antennes die van de voet af gemeten een hoogte hebben van meer dan 5m, respectievelijk antennes, voor zover gelegen achter een woning of een ander gebouw, met een doorsnede groter dan 2m en een hoogte van meer dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
Daarnaast zijn de in 15.4.3 genoemde mogelijkheden voor binnenplans afwijken van overeenkomstige toepassing in het erf.
15.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 15.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 15.2 voor erkers met dien verstande dat:
op de begane grond:
de breedte maximaal 2/3 deel van de breedte van de voorgevel bedraagt,
de diepte maximaal 1,5m bedraagt,
de hoogte één bouwlaag of maximaal 3m betreft;
de uitbouw transparant moet worden uitgevoerd;
op de perceelscheiding dan wel op maximaal 2m uit de perceelscheiding sprake kan zijn van een ondoorzichtige wand;
de in 15.2.5 opgenomen maximumhoogte van erfafscheidingen, bij bijzondere in stedenbouwkundig opzicht afwijkende situaties, zulks tot een hoogte van maximaal 2m;
het bepaalde in 15.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 5 m;
het bepaalde in 15.2.5 voor vlaggenmasten, zulks tot een hoogte van maximaal 10m.
15.4.4 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening wordt gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen, waaronder garages (ga) als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) anders dan toegelaten op grond van 15.1.1 en 15.1.2;
de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen detailhandel, ambachtelijk of industrieel bedrijf, anders dan toegelaten op grond van 15.1;
het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;
het splitsen van een (grondgebonden) woning in twee of meer zelfstandige woonruimten;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
15.6.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 15.5.1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, zoals genoemd in milieucategorie A en B van de lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bij de regels behorende Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten-functiemenging, in de woning en/of bijgebouw(en) met dien verstande dat:
degene die de activiteit uitoefent, tevens de bewoner is van de woning;
de bedrijfsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving; geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid welke op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e. van de Wabo vergunningplichtig is, tenzij het betreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
geen sprake is van ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe omgeving aanwezige beroepsvestigingen;
op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, met een maximum van 80m2.
Artikel 16 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming
Op en in de gronden als bedoeld in 16.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
16.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen
Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde van de dubbelbestemming;
op en in de gronden als bedoeld in 16.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot, ofwel;
een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,6m onder peil, ofwel;
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100m2;
op en in de gronden als bedoeld in 16.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100m2 en waarbij sprake is van graaf- en/of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,6m onder peil uitsluitend worden gebouwd, indien:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden aangetast;
ter voorkoming van mogelijke schade kan 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de vergunning worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van de gronden voor zover de gronden zijn aangewezen voor Waarde - Archeologie (dubbelbestemming), indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Werken en werkzaamheden
Behoudens het bepaalde in 16.4.2, is het verboden op of in de in 16.1 bedoelde gronden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 500m² of meer, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):
het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage dieper dan 0,5m onder peil;
het aanleggen, vergraven, verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.4.2 Uitzonderingen
Het in 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan dan wel krachtens een reeds verleende vergunning;
die het normale beheer en onderhoud betreffen;
in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 16.2.2;
in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
16.4.3 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De in 16.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder a bedoelde rapport, door het verrichten van die werken en werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad,
met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen, en/of;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene bouwregels
18.1 Parkeerregeling
Ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's dient in, op of onder het gebouw dan wel
op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort in voldoende mate parkeergelegenheid
aanwezig te zijn zoals opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's en zijn afhankelijk van de situering van parkeerplaatsen. Aan deze eis wordt in ieder geval geacht te zijn voldaan indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimte voldoen aan de door het CROW hiervoor opgestelde richtlijnen, ASVV 2012 d.d. 13-12-2012;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of;
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
18.2 Ondergrondse bouwwerken
18.2.1 Situering
Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten of beperkt, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:
100% van het bouwvlak mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
maximaal 40% van het erf mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
het onbebouwd erf niet mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil;
openluchtzwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen mogen in het bouwvlak en (on)bebouwd erf worden opgericht met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het erf en de hoogte niet meer mag bedragen van 0,5m.
18.2.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 18.2.1 ten behoeve van:
het voor 100% ondergronds bebouwen van het erf;
ondergronds bouwen in het onbebouwd erf;
ondergronds bouwen boven het straatpeil.
18.2.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan worden verleend mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;
de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.
18.2.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.
18.3 Hoofdtoegang woningen
18.3.1 Situering
De hoofdtoegang van grondgebonden woningen, bovenwoningen en een complex van gestapelde woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.
18.3.2 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, indien er geen sprake is van grondgebonden woningen, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 18.3.1, mits:
situering als bedoeld in 18.3.1 op redelijke en aantoonbare wijze niet mogelijk is;
een andere situering van de hoofdtoegang op redelijke wijze aansluiting vindt bij het openbaar gebied, waarbij de afstand tot het openbaar gebied niet meer mag bedragen dan 30m;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
18.4 Onbebouwd terrein bij gebouwen
18.4.1 Onbebouwd terrein bij woningen
Bij een woning moet - gelet op de kwaliteit van de woonomgeving, zowel bezien vanuit de woning als vanuit de belendende percelen en de omgeving - een onbebouwd terrein aanwezig zijn dat tenminste een strook grond omvat die over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel en een diepte heeft van - gemeten vanaf het verst achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw inclusief een eventuele aanbouw - tenminste 5m.
18.4.2 Onbebouwd terrein bij overige gebouwen
Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning anders dan als bedrijfswoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend onbebouwd gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn ter diepte van tenminste 2m achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en wel over de volle breedte daarvan.
18.4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 18.4.1, voor wat de aanwezigheid van het onbebouwd terrein betreft, indien andere functies dan wonen in het bestemmingsvlak zijn toegestaan en de eerste bouwlaag niet voor bewoning gebruikt wordt;
het bepaalde in 18.4.1, indien een gunstige andere indeling van het bouwperceel aanwezig is en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
het bepaalde in 18.4.1 indien sprake is van patiobungalows;
het bepaalde in 18.4.1 indien het plan voorziet in een gezamenlijke (binnen)tuin van voldoende grootte;
het bepaalde in 18.4.2, indien dit geen beletsel vormt voor de bestemming van het gebouw en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
18.5 Ruimte tussen bouwwerken
18.5.1 Begrenzing perceelsgrenzen
Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1m met een minimale hoogte van 2,2m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
18.5.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 18.5.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
18.6 Monumenten
Op panden, en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde en/of gronden met de 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' is de Monumentenverordening gemeente Tilburg (vastgesteld d.d. 1 oktober 2010) van toepassing;
op panden, en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde en/of gronden met de 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' is de Monumentenwet 1988 van toepassing.
18.7 Bouwen in nabijheid van monumentale en potentieel waardevolle bomen
18.7.1 Bebouwingsafstand
De afstand van enig bouwwerk gemeten uit het hart van een 'monumentale boom' of 'potentieel waardevolle boom' zoals is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Bijlage 5 Boomwaardekaart bedraagt:
bij een 'monumentale boom' 15m;
bij een 'potentieel waardevolle boom' 8m.
18.7.2 Toegestane bebouwing
Het bepaalde in 18.7.1 is niet van toepassing indien:
binnen de genoemde afstand van 15 of 8m reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan.
18.7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 18.7.1, indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag een bomeneffectanalyse (BEA) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau eisen. Deze analyse wordt in elk geval vereist indien:
er sprake is van de aanduiding 'monumentale boom';
er gegronde vermoedens bestaan dat het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden het voortbestaan van de betreffende boom of houtopstand/boom in gevaar kunnen brengen.
Artikel 19 Algemene gebruiksregels
19.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functieaanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functieaanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
20.1 overige zone- beperkingen veehouderij
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone- beperkingen veehouderij' zijn de gronden mede bestemd voor een gebied waar beperkingen voor de veehouderij gelden ingevolge deze aanduiding zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte.
20.2 overige zone-deelgebied-1
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-1 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.3 overige zone-deelgebied-2
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-2 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.4 overige zone-deelgebied-3
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-3 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.5 overige zone-deelgebied-4
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-4 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.6 overige zone-deelgebied-6
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-6 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.7 overige zone-deelgebied-7
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-7 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.8 overige zone-deelgebied-8
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-8 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.9 overige zone-deelgebied-9
Binnen de aanduiding overige zone-deelgebied-9 mag het aantal woningen niet meer bedragen dan met de aanduiding "maximum aantal wooneenheden"is aangegeven.
20.10 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (PR 10-6)
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (PR 10-6)' de volgende regels:
binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (PR 10-6)', zijn geen nieuwe kwetsbare objecten en bijzonder kwetsbare objecten toegestaan;
binnen de 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (PR 10-6)' is uitsluitend een beperkt kwetsbaar object mogelijk indien dit is onderbouwd;
daarnaast gelden ook de voorwaarden uit de regeling 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen'.
20.11 veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' de volgende regels:
binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen (beperkt) kwetsbare en bijzonder kwetsbare objecten worden opgericht;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub a. waarbij (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan en waarbij middels een onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een afname of gelijkblijvend groepsrisico;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub a. waarbij een wijziging of oprichting leidt tot een toename van het groepsrisico binnen de 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' indien:
er geen sprake is van bijzonder kwetsbare objecten;
er een berekening is uitgevoerd waaruit de toename blijkt van het groepsrisico;
de verantwoordingsplicht conform het Bevt is ingevuld.
20.12 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-1
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen in 'Woongebied' uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone-wijzigingsgebied-1' na afweging van de specifieke locale situatie waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:
het totaal aantal woningen op het perceel waarop de wijzigingsbevoegdheid van toepassing is mag maximaal 5 bedragen. Dit aantal is inclusief de 2 reeds bestaande woningen;
stedenbouwkundig beeld/inpassing t.o.v. de directe omgeving;
toetsing aan diverse (milieu)aspecten, waaruit blijkt dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
Burgemeester en wethouders verklaren op de gewijzigde bestemming de regels van het plan van overeenkomstige toepassing.
20.13 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-2
Burgemeester en wethouders kunnen de begrenzing van het bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone-wijzigingsgebied-2' na afweging van de specifieke locale situatie waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:
het bebouwingsvlak mag maximaal 90% bedragen van de oppervlakte van het gebied met de aanduiding "Wetgevingszone-wijzigingsgebied 2";
het aantal m² b.v.o. aan maatschappelijke voorzieningen mag maximaal 400m² bedragen;
de goothoogte mag maximaal 4m bedragen;
de bouwhoogte mag maximaal 8m bedragen.
Burgemeester en wethouders verklaren op de gewijzigde bestemming de regels van het plan van overeenkomstige toepassing.
20.14 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-3
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Woongebied' uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone-wijzigingsgebied-3' na afweging van de specifieke locale situatie waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:
door de wijziging mag het totaal aantal woningen in deelgebied 9, te weten 65, niet overschreden worden;
stedenbouwkundig beeld/inpassing t.o.v. de directe omgeving;
toetsing aan diverse (milieu)aspecten, waaruit blijkt dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
Burgemeester en wethouders verklaren op de gewijzigde bestemming de regels van het plan van overeenkomstige toepassing.
20.15 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-4
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Groen', uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone-wijzigingsgebied-4' na afweging van de specifieke locale situatie waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:
stedenbouwkundig beeld/inpassing t.o.v. de directe omgeving;
de aanduidingen waterberging (wb) en parkeerterrein uitgesloten (-p) zijn van overeenkomstige toepassing;
Burgemeester en wethouders verklaren op de gewijzigde bestemming de regels van het plan van overeenkomstige toepassing.
20.16 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-5
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' wijzigen in de bestemming 'Recreatie' met de aanduiding 'kinderboerderij', uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone-wijzigingsgebied-5' onder voorwaarde dat de exploitatie zeker is gesteld en de financiële haalbaarheid is aangetoond en na afweging van de specifieke lokale situatie waarbij de volgende aspecten in ogenschouw moeten worden genomen:
stedenbouwkundig beeld/inpassing t.o.v. de directe omgeving;
de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten (-p)' is van overeenkomstige toepassing;
aangetoond is dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de aanwezige waardevolle bomen.
20.17 Wetgevingszone-wijzigingsgebied-6
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Groen wijzigen in de bestemming Verkeer ten behoeve van een mogelijke aansluiting van De Kraan op de Koningsoordlaan mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
er verkeerskundig (o.a. verkeersveiligheid en hoeveelheid verkeer) sprake is van een aanvaardbare situatie;
er toetsing plaatsvindt aan diverse (milieu)aspecten, waaruit blijkt dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
aangetoond is dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de aanwezige waardevolle bomen;
de aanduiding waterberging (wb) is van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders verklaren op de gewijzigde bestemming de regels van het plan van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21 Algemene afwijkingsregels
21.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
voldaan is aan de volgende voorwaarden:
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.
21.2 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functieaanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting o.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
21.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;
vrijstaande schoorstenen, torens en soortgelijke bouwwerken.
21.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:
de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30m2 bedragen;
de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5m bedragen.
21.5 Binnenplans afwijken t.b.v. vuurwerk
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten aanzien van de toelaatbaarheid van activiteiten ten behoeve van:
nieuwbouw van een bewaarplaats of een bufferbewaarplaats c.a. en de daaraan verbonden opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
de verbouwing, uitbreiding en/of verplaatsing van een bestaande bewaarplaats of een bufferbewaarplaats c.a. ten behoeve van opslag voor de verkoop van consumentenvuurwerk daar waar de aanduiding 'verkoop en opslag vuurwerk toegestaan' voorkomt.
Het bevoegd gezag stelt voorwaarden aan de omgevingsvergunning ter voorkoming van onaanvaardbare overlast en onveiligheid voor de (woon)omgeving onder meer voor wat betreft parkeren, verkeersaantrekkende werking, geluidhinder e.d. en veiligheidsafstanden zoals opgenomen in het Vuurwerkbesluit. Bij nieuwvestiging van verkooppunten en opslagen van consumentenvuurwerk wordt daarnaast te allen tijde aan de omgevingsvergunning de voorwaarde verbonden dat de veiligheidscontour zoals is opgenomen in het Vuurwerkbesluit (besluit van 22 januari 2002, Staatsblad 33 (2002)) op het eigen perceel gesitueerd dient te zijn tenzij de veiligheidscontour zich uitstrekt over groenvoorzieningen in openbaar gebied waarbij geen sprake is van kwetsbare en/of geprojecteerde kwetsbare objecten.
21.6 Binnenplans afwijken t.b.v. aan-huis-verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan voor wat betreft de voorwaarden, zoals beschreven in de begripsregels, waaronder overeenkomstig de desbetreffende bestemmingsomschrijving een aan huis verbonden beroep is toegelaten, indien door de aard van de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
21.7 Binnenplans afwijken t.b.v. evenementen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van particuliere percelen/bebouwing voor het plaatsen van tijdelijke onderkomens zoals (feest)tenten, kiosken e.d. ten behoeve van festiviteiten met een openbaar karakter (muziekfestival, zeskamp, sportwedstrijd, show/voorstelling, tentoonstelling, beurs, markt e.d.) voor de duur van een aantal (aaneengesloten) dagen (over het algemeen 3 á 4), met dien verstande dat aan deze omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.
21.8 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 3,5m mag bedragen en;
de oppervlakte niet meer dan 50m² mag bedragen.
Artikel 22 Algemene wijzigingsregels
22.1 Wijzigingsbevoegdheid reconstructie, herverkaveling of renovatie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
de reconstructie of herverkaveling van een (deel van een) bouwblok met in het ongerede geraakte, al dan niet complexgewijze bebouwing waarvan de functie wordt beëindigd;
de reconstructie van een (deel van een) bouwblok waarbij de functie geheel of grotendeels wordt gehandhaafd, maar (infra-)structuur, ontsluiting, verkaveling e.d. worden aangepast;
de reconstructie, herverkaveling of renovatie van een gebouw of een bouwblok waarbij nieuwe rooilijnen kunnen worden weergegeven;
de ontsluiting of herverkaveling van het gebied ten einde nieuwe bestemmingen 'V' of 'V-VB' projecteren;
de herverkaveling van het gebied of om tot een optimale verkaveling te komen, door aangrenzende bestemmingen voor openbaar gebied ('V', 'V-VB' e.d.) geheel of deels om te zetten in een nieuw te realiseren bestemming binnen die herverkaveling, of deze bestemmingen geheel of deels elders in de nieuwe verkaveling onder te brengen;
er mag geen sprake zijn van functiewijzigingen welke in strijd zijn met rijks-, provinciaal dan wel gemeentelijk beleid;
na wijziging zijn de regels van het bestemmingsplan hierop van toepassing.
22.2 Wijzigingsbevoegdheid verwijderen aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
a. het plan te wijzigen, zodanig dat een weergegeven aanduiding wordt verwijderd indien de binnen deze aanduiding toegelaten functie is beeindigd en wordt omgezet in een binnen het ter plaatse geldende bestemmingsvlak toegelaten functie;
b. alvorens de aanduiding 'waterberging (wb)' te verwijderen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder.
22.3 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsvlakgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
de in het plan begrepen bestemmingen die grenzen aan gronden met de bestemming 'Verkeer' (V), dan wel 'Verkeer-Verblijf (V-VB)' te wijzigen voor de indeling van gronden zoals ten behoeve van een herinrichting, een asverschuiving, herinrichting kruispunten, aanleg (mini)rotondes e.d., met dien verstande dat:
de bestemmingen mogen worden gewijzigd voor een verschuiving van de bestemmingsgrenzen van maximaal 25m¹;
de verwerkelijking van de in het plan begrepen bestemmingen gewaarborgd dient te blijven, dat wil zeggen dat de bestemmingen door de wijzigingnen niet onevenredig mogen worden aangetast;
bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijk ordening van het plan niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
22.4 Wijzigingsbevoegdheid bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat bouwwerken van algemeen nut met een groter oppervlak dan 50m2 kunnen worden gebouwd, zulks tot een maximale oppervlakte van 100m².
Artikel 23 Algemene procedureregels
Op het stellen van nadere eisen op grond van enige bepaling van de regels van dit bestemmingsplan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.
Artikel 24 Overige regels
24.1 Algemene regels inzake nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de aard en omvang van de horecafunctie ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;
de afmetingen en situering van bebouwing op percelen die direct gelegen zijn naast percelen die in een beschermd dorpsgezicht, dan wel beschermd stadsgezicht vallen en percelen met de aanduiding gemeentelijk monument, dan wel rijksmonument, in verband met de ruimtelijke afstemming van deze bebouwing op het naastgelegen monument, met dien verstande dat advies wordt ingewonnen bij de Omgevingscommissie;
de aard en omvang van kantines, restauratieve voorzieningen e.d. die ondersteunend zijn voor (openlucht-)sport en recreatie en maatschappelijke voorzieningen teneinde de ondergeschiktheid van die voorzieningen veilig te stellen en/of ter bescherming van de woonfunctie en/of ter voorkoming van een onevenredige aantasting van andere functies in de omgeving;
de bereikbaarheid van gebouwen vanuit en de situering van de hoofdentree van gebouwen ten opzichte van de openbare ruimte;
de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;
de situering en afmetingen van parkeergelegenheid, ook op eigen terrein;
de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en open erven.
24.2 Algemene regels inzake omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.2.1 Werken en werkzaamheden nabij monumentale en potentieel waardevolle bomen
Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren binnen een afstand van 15m van een 'monumentale boom' respectievelijk 8m bij een 'potentieel waardevolle boom', gemeten uit het hart van de boom, en voorzover deze bomen zijn aangegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart:
het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;
het wijzigen van het grondwaterpeil;
het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.
24.2.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in 24.2.1 is niet van toepassing indien:
een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;
de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;
werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.
24.2.3 Toelaatbaarheid
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 24.2.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:
voorwaarden te verbinden aan de in 24.2.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 24.2.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden.
ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor de onder 24.2.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA-onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Koningsoord Berkel-Enschot 2017´.