direct naar inhoud van Artikel 5 Maatschappelijk
Plan: Wagnerplein 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012027-e001

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Functies

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van brandweerkazernes;
  • b. bijbehorende en ondergeschikte kantines en restauratieve voorzieningen;
  • c. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. bijbehorende en ondergeschikte tuinen en erven;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte groen- en speelvoorzieningen;
  • f. bijbehorende en ondergeschikte objecten voor beeldende kunst;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. bouwwerken van algemeen nut.
5.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling' zijn de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden bestemd voor het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke en educatieve dienstverlening, waaronder gezondheidszorg en/of zorg en welzijn en/of religie en/of verenigingsleven;

    • 1. wonen in de vorm van zorgwoningen/zorgeenheden en verpleegeenheden;
    • 2. detailhandel op de begane grond, met een maximum oppervlakte van 950 m², welke direct verband heeft met en ondergeschikt is aan de zorgwoningen;
    • 3. horeca op de begane grond, met een maximum oppervlakte van 1000 m², in de vorm van grand-café, café, restaurant en met uitzondering van discotheek/dancing en nachtcafé (nachtvergunning);
    • 4. kinderdagverblijf op de begane grond, met een maximum oppervlakte van 650m²;

met dien verstande dat binnen de op de verbeelding opgenomen aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-verpleegeenheden' uitsluitend verpleegeenheden mogen worden gesitueerd.

5.1.3 Hogere grenswaarden

Bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde en de in het desbetreffende besluit opgenomen voorwaarden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
  • b. naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in artikel 12 en de overige regels opgenomen in artikel 18.
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden.
  • c. het bebouwingspercentage mag 100 bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding voor (een deel van) een bouwperceel een ander maximum is aangegeven.
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht.
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 meter.
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 3 meter en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 meter bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 onder a voor het bouwen van entrees, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, zulks tot een hoogte van maximaal 4,5 m, tot een oppervlakte van maximaal 20 m² per eenheid en met dien verstande dat niet meer dan 40% van het onbebouwd erf op deze wijze mag worden bebouwd;
  • b. het bepaalde in 5.2.2 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100;
  • c. het bepaalde in 5.2.2 met betrekking tot de maximale bouwhoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 15 m;
  • d. het bepaalde in 5.2.4 met betrekking tot de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • e. het bepaalde in 5.2.4 met betrekking tot de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning, anders dan toegelaten op grond van de planregels;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of bedrijvigheid, anders dan toegelaten op grond van de planregels;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.