Plan: | Spoorzone West 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012010-e001 |
Het uitgangspunt van het gemeentelijke detailhandelsbeleid (nota Ruimte voor Detailhandel, 2002; voortgangsrapportage detailhandel 2007) is een bijdrage te leveren aan versterking en verbreding van de detailhandel in de buurten, in de wijken, in de dorpen, in de binnenstad en in de werkgebieden teneinde de werkgelegenheid te versterken en de inwoners van stad en regio een winkelaanbod te bieden dat past bij de status van Tilburg als zesde stad van het land.
In deze verzorgingsstructuur wordt een drieslagmodel gehanteerd. Dit model legt een relatie tussen het koopgedrag van consumenten en de in het winkelgebied aanwezige soorten winkels en branches. Het drieslagmodel onderscheidt drie typen winkelgebieden:
Perifere detailhandel
Voor de centra voor doelgerichte aankopen zal de bestemming perifere detailhandel gelden. In deze centra zijn uitsluitend detailhandelsactiviteiten toegestaan die vallen onder de hoofdbranches: sport/spel, plant/dier, bruin- & witgoed, fiets & auto-accessoires, doe-het-zelf, wonen, auto/boot/caravan. Daarnaast mogen de winkels in deze centra producten verkopen uit andere hoofdbranches, mits ze verwant zijn aan de hoofdactiviteit van de betreffende winkel. Winkels in de centra dienen een minimale omvang te hebben van 1.000 m2 v.v.o. winkelruimte. Daarvan mag met een beperkt aantal kleinere winkels afgeweken worden als dat voor de completering van een themacentrum nodig is. In bijzondere gevallen kan de gemeente aanvullende brancheregels stellen, bijvoorbeeld waar het gaat om een zeer bijzonder concept als een groen tuincentrum of om beperkte detailhandelactiviteiten binnen een sportinstelling.
Verspreide winkels
Tilburg telt momenteel een groot aantal verspreide winkels. Deze structuur wordt gekoesterd, maar er wordt wel erkend dat de autonome ontwikkelingen in de toekomst zullen leiden tot een grofmazigere structuur. Er zal een aantal verspreide winkels verdwijnen.
De functie die de verspreide bedrijvigheid vervult, verschilt van buurt tot buurt. In de oude stad maken verspreide winkels deel uit van de historische gegroeide structuur. Daarbuiten dragen zij duidelijk bij aan de levendigheid en leefbaarheid van buurten.
In de nota detailhandel (2002) wordt een indicatief maximum gesteld van 100 m2 voor winkels gericht op dagelijkse boodschappen buiten de reguliere winkelgebieden. Dit geldt ook als maat voor detailhandel bij tankstations. Voorgesteld wordt om dit maximum voor detailhandel in facility points op bedrijventerreinen (dit is dus de enige vorm van detailhandel die op bedrijventerreinen wordt toegestaan) iets te verhogen tot 150 m2 vvo. In stationsomgevingen en andere drukke locaties (zoals een universiteitsterrein of een ziekenhuis) kan afhankelijk van de functie middels vrijstelling een grotere oppervlakte en andere branches worden toegestaan.
Vertaling naar bestemmingsplan
Voor wat betreft het bestemmingsplan wordt in het plangebied ontwikkeling van detailhandel niet wenselijk geacht. De reeds bestaande detailhandel, langs de Hart van Brabantlaan, kan gehandhaafd blijven.