direct naar inhoud van 4.7 Bedrijvigheid
Plan: Spoorzone West 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012010-e001

4.7 Bedrijvigheid

4.7.1 Kadernota Ruimte voor Bedrijven

In 1998 heeft de gemeenteraad de Kadernota Ruimte voor Bedrijven vastgesteld. Het doel van de nota is het oplossen van de knelpunten op korte termijn en het reserveren van voldoende ruimte op langere termijn om in de vraag naar bedrijventerreinen te kunnen voorzien. In de nota is de behoefte aan bedrijventerreinen in kaart gebracht. De behoefte is sterk afhankelijk van de conjunctuur en alleen globaal te ramen. De feitelijke ontwikkelingen ten aanzien van de vraag naar en het aanbod van nieuwe bedrijventerreinen worden gevolgd door middel van voortgangsrapportages. Op basis daarvan wordt het ontwikkelingsprogramma voor nieuwe bedrijventerreinen periodiek geactualiseerd, zowel kwantitatief als kwalitatief.

In de Voortgangsrapportage Bedrijventerreinen 2004 is de segmentering enigszins aangepast. Nieuwe bedrijventerreinen worden in drie segmenten verdeeld (kwalitatief):

  • 1. Grootschalig gemengd (kavels groter dan 2 ha): voor milieuhinderlijke bedrijven (t/m categorie 5) en voor bedrijven die veel verkeer aantrekken, zoals grote verladers, transport en distributie.
  • 2. Kleinschalig gemengd (kavels tot 2 ha): voor industrie (t/m categorie 4), ambacht, bouw, reparatie, groothandel, perifere detailhandel en kantoorachtige bedrijven.
  • 3. Lokaal gemengd (kavels tot 5.000 m2): voor bedrijvigheid met een lokale afzet- of arbeidsmarkt, zoals installatie- of reparatiebedrijven. Op deze bedrijventerreinen behoort werken aan huis ook tot de mogelijkheden.

Het segment lokaal gemengd is te zien als verbijzondering van het segment kleinschalig gemengd en is te vinden in de dorpen en in woonwerkgebieden in het stedelijke gebied. Binnen de typen grootschalig en kleinschalig gemengd worden twee subtypen onderscheiden en wel standaardterreinen en hoogwaardige terreinen. Deze kwalitatieve segmentering is als uitgangspunt genomen in de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020.

Regionale Agenda Werken

In december 2011 hebben de 8 Hart van Brabant gemeenten en de provincie Noord-Brabant in het Regionaal Ruimtelijk Overleg de Regionale Agenda Werken vastgesteld. In deze Regionale Agenda Werken zijn afspraken gemaakt over het regionale programma voor nieuwe bedrijventerreinen voor de periode van 2011 tot en met 2022. Voor de regio Hart van Brabant is voor deze periode een programma nieuwe bedrijventerreinen van 180 hectare vastgesteld, verdeeld over 3 soorten bedrijventerreinen:

  • 1. Bedrijventerreinen primair bedoeld voor de speerpunten logistiek en maintenance
  • 2. Bedrijventerreinen bij kern in stedelijk concentratiegebied
  • 3. Bedrijventerreinen bij kern in landelijk gebied.

Bedrijventerreinen bij kern in stedelijk concentratiegebied accommoderen reguliere regionale en lokale ruimtevraag en bieden kavels kleiner en groter dan 5.000m2. Omdat het om ruimtevraag van regionale en lokale doorgroeiers en verplaatsers gaat, kan een goede koppeling worden gemaakt tussen het ruimtegebruik op de nieuwe locatie en het toekomstige gebruik op de al bestaande locatie.

Bedrijventerreinen bij kern in landelijk gebied accommoderen lokale ruimtevraag. Nieuw uit te geven kavels kennen een omvang van maximaal 5.000m2. Omdat het om de ruimtevraag van lokale doorgroeiers en verplaatsers gaat, kan een goede koppeling worden gemaakt tussen het ruimtegebruik op de nieuwe locatie en het toekomstige gebruik op de al bestaande locatie.

In de Regionale Agenda Werken zijn voor deze 3 categorieën ook locaties aangewezen als strategische ruimtereservering voor na 2023, mits die ruimte nodig blijkt.

Bij het bepalen van het benodigde aantal hectares voor het regionale programma voor nieuwe bedrijventerreinen is rekening gehouden met het verdwijnen van een aantal bestaande bedrijventerreinen als gevolg van herprofilering naar andere economische sectoren/functies en transformatie naar andere functies zoals wonen.

Regeling vigerende bestemmingsplan

Binnen het vigerende bestemmingsplan 'De Noordhoek' is het perceel ten noorden van de Hazelaarstraat (ook wel genoemd het Van Gend en Loosterrein) gedeeltelijk aangeduid met de bestemming "Bedrijf'. Aangezien in dit geval sprake is van een zogenaamd beheerbestemmingsplan zal de bestemming 'Bedrijf' binnen dit nieuwe bestemmingsplan gedeeltelijk worden overgenomen op de percelen Hazelaarstraat 12 en St. Ceciliastraat 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2012010-e001_0007.png"

Uitsnede vigerende bestemmingsplan'De Noordhoek' m.b.t. Van Gend & Loosterrein

Vertaling naar bestemmingsplan

De herprofileringen en transformaties van percelen in het plangebied Spoorzone West die voorheen werden gebruik voor bedrijfsfuncties zijn voor zover nodig al gecompenseerd op nieuwe locaties voor bedrijvigheid. Bij toekomstige transformatie van dit gebied kan deze bestemming dan ook komen te vervallen.

4.7.2 Nota Verspreide Bedrijvigheid

Verspreide bedrijven zijn bedrijven die niet op bedrijventerreinen, binnenwijkse bedrijventerreinen of in het centrum zijn gevestigd. Het gaat dus om bedrijven in woongebieden of gemengde gebieden (nota Verspreide Bedrijvigheid, 2002). Verspreide bedrijvigheid is van wezenlijk belang voor de Tilburgse economie. Er werken veel mensen en voor de zakelijke dienstverlening zijn woonmilieus en gemengde milieus zelfs de belangrijkste vestigingsplaats. Behoud en waar mogelijk versterking van deze vestigingsplaatsen is vanuit economisch oogpunt zeer gewenst, ook vanwege het tekort aan ruimte op bedrijventerreinen. Vanuit de woonfunctie bezien blijkt dat de aanwezigheid van bedrijven tussen woningen goed is in te passen en maar weinig overlast veroorzaakt. Voor een bepaalde groep woonconsumenten geldt dat ze een duidelijke voorkeur hebben voor een woonmilieu met meer functiemenging en allerlei voorzieningen in de omgeving. De grootste bijdrage van de gemeente aan het ontstaan en behoud van passende bedrijvigheid is het voeren van een planologisch beleid dat zoveel mogelijk ruimte biedt voor bedrijvigheid, zonder problemen in de woonomgeving te veroorzaken. Drie zaken zijn hierbij bepalend:

  • 1. de aard van het bedrijf, en daarmee samenhangend de te verwachten hinder voor de omgeving;
  • 2. het gewenste woonmilieu ter plaatse;
  • 3. ruimte o.b.v. het bestemmingsplan.

In de nota wordt voorgesteld om bij nieuwe bestemmingplannen in dit opzicht een onderscheid te maken in verschillende soorten woongebieden:

  • 1. woongebieden met lage functiemenging;
  • 2. woongebieden met gemiddelde functiemenging;
  • 3. woongebieden met hoge functiemenging;
  • 4. concentratiegebieden.

In geografische zin wordt ernaar gestreefd om in élke woonwijk plekken aan te wijzen waar kleinschalige bedrijvigheid de ruimte krijgt. Onder andere bufferzones tussen woongebieden en bedrijventerreinen, de directe omgeving van winkelcentra of voorzieningenclusters en geluidsbelaste locaties zijn logische plekken waar bedrijvigheid kan worden toegelaten. Om tot concretisering van functiemenging te komen is een ´basiskaart functiemenging wonen en verspreide bedrijvigheid´ uitgewerkt, waarop zogenaamde ´kansenzones´ voor ruimtelijk-functionele mogelijkheden voor functiemenging zijn weergegeven. Deze kansenzones zijn bestaande straten of woonblokken waarin functiemenging met verspreide bedrijvigheid nadrukkelijk gewenst is. Op basis van deze informatie kan de gemeente nog gerichter sturen op een grotere functiemenging in die gebieden die zich daar voor lenen.

Vertaling naar bestemmingsplan

De Hart van Brabantlaan is een kansenzone voor functiemenging. Het behouden van de bestaande bedrijfsruimten in de plinten van de flatgebouwen en het ontwikkelen van ruimten voor commerciële en maatschappelijke dienstverlening op de locatie van de voormalige Vormenfabriek past uitstekend in dit beleidskader.