Plan: | Piushavengebied 2009, 2e wijziging (Nieuw Jeruzalem) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012002-e001 |
Het beleid voor industriële geurhinder (geur van bedrijven die niet tot de agrarische sector behoren) is samengevat in een brief van het ministerie van VROM van 30 juni 1995. Kort samengevat komt het erop neer dat afgestapt is van stringente geurnormen; de toetsing of een ontwikkeling toelaatbaar is zonder voor overmatige geurhinder te zorgen, is grotendeels overgelaten aan lokale overheden. Er wordt in de brief een aantal algemene beleidsuitgangspunten gegeven, waarbij ´het voorkómen van nieuwe geurhinder´ voor de ruimtelijke ordening het belangrijkst is. Binnen de gemeente Tilburg worden deze algemene uitgangspunten gehanteerd.
Voor een aantal categorieën bedrijven is dit algemene geurbeleid geconcretiseerd in de Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR). Voor zover een 'dosis-effectrelatie' (de relatie tussen de geuremissie bij het bedrijf en de hinder voor omwonenden) voor een bedrijfscategorie is vastgesteld, zijn voor die bedrijven 'normen' vastgesteld waarbij hinder kan worden verwacht. Voor de overige categorieën bedrijven zal dit moeten worden vastgesteld door specifiek geuronderzoek. Aangezien de NeR een formele richtlijn is, en bovendien een concrete vertaling vormt van het algemene beleidskader, dient hier bij ruimtelijke plannen te worden aangesloten.
Voor enkele bedrijfscategorieën is behalve een grenswaarde voor nieuwe situaties ook een maximale geurimmissieconcentratie vastgesteld voor bestaande situaties.
Buiten het plangebied, aan de oost-kant van het kanaal ligt de waterzuivering Oost. Deze waterzuivering is een aantal jaren geleden omgebouwd tot rioolgemaal met nageschakelde Helofieten-filters. In de wijzigingsvergunning van 2009 is een geurcontour opgenomen waarop de inrichting moet voldoen. De nieuwe woningen zijn buiten deze contour geprojecteerd
Op bedrijven die tot de agrarische sector behoren (veehouderijen) is ten aanzien van het geurbeleid de Wet geurhinder en veehouderij (5 oktober 2006) en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij van toepassing. Deze regelgeving geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. De geurbelasting wordt berekend en getoetst aan de hand van een verspreidingsmodel (V-Stacks model). Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. De wet geeft de mogelijkheid om op lokaal niveau gemotiveerd af te wijken van de wettelijk norm met een verordening. De gemeente Tilburg heeft vooralsnog geen verordening met afwijkende normen vastgesteld.
Het plangebied ligt aan de rand van Tilburg. Voor het bestemmingsplan is een geuronderzoek uitgevoerd naar omliggende veehouderijen. Daarbij zijn de volgende bedrijven bekeken:
De overige agrarische bedrijven liggen op een afstand van meer dan 600 meter en zijn dusdanig van omvang dat ze geen belemmering opleveren voor het plangebied.
Behalve naar de voorgrondbelasting van de individuele veehouderijen is ook gekeken naar de achtergrondbelasting. Hiervoor is een rapportage gemaakt door Oranjewoud (Geuronderzoek plangebied Kanaalzicht dd. 6 september 2012). Uit het rapport blijkt dat:
"De achtergrondbelasting maatgevend is voor de beoordeling van de geurhinder binnen het plangebied. De berekende achtergrondbelasting is in verband gebracht met de mogelijke kans op geurhinder uitgerukt in hinderpercentages. Deze hinderpercentages zijn vervolgens gekoppeld aan een beoordeling van de leefkwaliteit. De leefkwaliteit in het plangebied is als 'zeer goed' te beoordelen."