Plan: | Wilhelminapark beschermd stadsgezicht 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2012001-e001 |
Het gemeentelijk woonbeleid (zowel kwalitatief als kwantitatief) volgt primair uit de vierjaarlijkse WoonVisie. Hierin komen thema's en trends in het wonen aan de orde, worden actuele knelpunten geduid en worden de woonopgaven voor de komende jaren benoemd. Het centrale thema in de WoonVisie is het streven naar een 'stad in balans' , een stad waarin voldoende mate van differentiatie in het woningaanbod is zodat iedereen passende woonruimte kan vinden. Om meer aansluiting te vinden bij de huidige en toekomstige woonbehoeften is de gemeente in de WoonVisie ingedeeld in vijf woonmilieus: Centrum-stedelijk, Stedelijk-buiten-centrum, Groen-stedelijk, (Centrum)-dorps en Landelijk. Daarbij wordt per gebied aangegeven in welke richting het zich moet ontwikkelen om aan het gewenste woonmilieu te voldoen. Bij (woningbouw)ontwikkelingen in een bepaald gebied dient nadrukkelijk rekening te worden gehouden met deze woonmilieuopgave.
De kwaliteit van de woning en de woonomgeving wordt in de WoonVisie onder andere benaderd door het benoemen van woonmilieus. Oud Noord is te typeren als een buiten-centrum woonmilieu. De WoonVisie geeft aan dat een aantal gebieden in Oud Noord sterke vergelijkingen vertonen met een centrum-stedelijk woonmilieu. Het gaat hierbij dan om de omgeving van de Goirkestraat, het Pontplein en het Wilhelminapark en het NS-plein/de Besterd. De WoonVisie geeft aan deze gebieden te willen versterken en uit te breiden door meer in te zetten op het centrum-stedelijke woonmilieu. Verdichting van deze gebieden is daarom op zijn plaats. De ontwikkeling van de Spoorzone biedt kansen om het centrum-stedelijke woonmilieu uit te breiden.
Voor de overige delen van Oud Noord geeft de WoonVisie aan dat er vooral ingestoken moet worden op versterking van het bestaande woonmilieu; buiten-centrum. Dit betekent zowel een verbetering van het uitrustingsniveau van de woningen als een kwaliteitsverbetering van het openbaar gebied.
Ten aanzien van de bestaande woningvoorraad geeft de WoonVisie aan dat Oud-Noord een te eenzijdige woningvoorraad kent. Het is wenselijk meer differentiatie in het woningaanbod te brengen, door meer koopwoningen aan de voorraad toe te voegen. Als belangrijke strategieën om deze differentiatie te bereiken, geeft de WoonVisie sloop en vervangende nieuwbouw en verkopen van huurwoningen aan.
De Oude Stad van Tilburg kent een uitgebreid netwerk van historische verbindingen die organisch zijn gegroeid en de basis vormen van waaruit dit stadsdeel zich verder heeft ontwikkeld. Deze straten, die bekend staan als de linten, vormen een netwerk dat uitwaaiert over de (oude) stad.
Alhoewel deze straten vanuit hun historie een aantal duidelijke gelijkenissen kennen, zoals de diversiteit van bebouwing, moet bovenal gesteld worden dat ieder lint en soms zelfs delen van het lint, verschillend is.Het Wilhelminapark behoort tot de categorie linten en kenmerkt zich door een sterke menging van functies (wonen, werken), een hoog voorzieningenniveau en een dynamisch karakter.
De specifieke woonwaarde van de linten bevindt zich vooral in de aanwezigheid van voorzieningen, de dynamiek en de levendigheid. Als algehele woonkwaliteit van de linten kunnen het historische karakter en de diversiteit in bebouwing en bewoning genoemd worden.
Tegenover deze duidelijke voordelen staan ook een aantal minder aantrekkelijke woonaspecten van de linten zoals het stenige karakter, de parkeer- en verkeersoverlast (lucht en geluid) en situaties van overlast/sociale onveiligheid. Al hoewel dit verschilt per lint kan gesteld worden dat de woonpotentie van de linten zich meer in de binnengebieden bevindt dan aan de straatzijde.
Ontwikkelingscondities
De bedrijvige linten of delen daarvan hebben met hun ligging, voorzieningenniveau en levendige karakter de potentie om zich te ontwikkelen tot volwaardige centrum stedelijke woonmilieus. Een dergelijke ontwikkeling hangt vooral samen met een verdere menging van functies en verdichting. Bij dit laatste past ook stapeling. Om een toegevoegde waarde te kunnen vormen op de bestaande woonomgeving van de binnenstad en het grootschalig centrum stedelijk wonen in de Spoorzone en Piushaven, moet vooral gedacht worden aan kleinschalige woningbouw die naadloos aansluit op de typische lintbebouwing. De levendigheid en het hoge voorzieningenniveau maakt deze bedrijvige linten een interessant woongebied voor doelgroepen gericht op stedelijkheid zoals jonge huishoudens. Zij hebben ook een hogere acceptatie van de negatieve woonaspecten. Woningbouw kan deels op deze doelgroep gericht zijn, maar aandacht voor voldoende kwaliteit ten aanzien van de woning is essentieel voor de toekomstwaarde van de linten. In hoofdzaak moet gedacht worden aan woningen in de standaard en comfort klasse. De prijzen verhouden zich tot de kwaliteit en bevinden zich dan ook in het betaalbare tot middeldure segment.
Voor de verder minder stedelijke bedrijvige linten en met name de rustige linten geldt de beoogde strategie van versterking van het bestaande woonmilieu. Zij voegen zich verder naar hun directe omgeving. Dit vertaalt zich in het realiseren van grondgebonden woningen. Alleen in bedrijvige linten is bij wijze van uitzondering nog ruimte van enige appartementenbouw. De grondgebonden koopwoningen kennen een basis kwaliteit en zijn daarmee betaalbaar voor tweepersoons huishoudens die starten of doorstromen uit de huursector (bijvoorbeeld uit de bedrijvige linten). Ook (jonge) gezinnen zijn een potentiële doelgroep.
Voor alle linten geldt boven alles dat het historische karakter en de diversiteit van bebouwing moet worden behouden en indien mogelijk versterkt. Immers zijn dit de woonkwaliteiten die deze straten uniek en waardevol maken.
De gemeente Tilburg voert iedere vier jaar een woningbehoefteonderzoek uit. Het meest recente onderzoek is uitgevoerd in 2008, waaruit blijkt dat de Tilburgse woningmarkt in kwalitatief opzicht nog niet in evenwicht is. Als de vraag naar woningen wordt afgezet tegen het aanbod, dan blijken de tekorten zich vooral voor te doen in de koopsector. Het gaat dan om een tekort aan (dure) vrijstaande woningen en twee-onder-een-kap-woningen, (goedkope) rijtjeshuizen en (middeldure) flats/appartementen met lift. In de huursector is behoefte aan meer flats/appartementen met lift en bestaat vooral een tekort aan goedkope rijtjeswoningen.
Woningbehoefte voor Oud-Noord
Uit het Kwalitatief Woningbehoefteonderzoek (Gemeente Tilburg, 2008) is gebleken dat de bevolkingssamenstelling van Oud-Noord geringe verschillen kent met Tilburg als geheel. Het gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen is vrij laag. In de wijk staan veel rijtjeshuizen, goedkope huurwoningen en goedkope en middeldure koopwoningen. Oud-Noord kent een evenwichtige verdeling tussen huur en koop. In de wijk is 12% van de woningvoorraad geschikt voor ouderen tegen een gemiddelde van 19% voor heel Tilburg.
Verder blijkt uit het Kwalitatief Woningbehoefteonderzoek dat de tevredenheid met de woning wat achter blijft bij diverse andere wijken. Ook de tevredenheid met de woonomgeving is niet zo groot.
De huisvesting van zorgbehoevenden (ouderen en gehandicapten) is een belangrijk aandachtspunt van het Tilburgse woonbeleid. Een belangrijke doelstelling is dat deze groep zoveel mogelijk wordt gemengd met de overige bevolking. Streven hierbij is wel dat er voldoende zorg, welzijn en diensten in de nabijheid zijn, dan wel gerealiseerd worden. Hiertoe is het principe van servicewijken ontwikkeld, waarbij woon-, zorg- en dienstverleningsfuncties in een bepaald gebied optimaal op elkaar worden afgestemd. Bij nieuwe uitleglocaties dient invulling aan dit principe te worden geven. Ten aanzien van woningbouwontwikkeling in bestaand stedelijk gebied geldt dat er gestreefd moet worden naar het creëren dan wel versterken van servicewijken.