4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies
De voor ´Cultuur en Ontspanning´ aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning waaronder:
-
a. ateliers, bioscopen, bowlingbanen, creativiteitscentra, dansscholen, musea, muziekscholen, speeltuinen, theaters, muziektheater, sauna´s en wellnessvoorzieningen, voor zover het de categorie betreft genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging
-
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
c. bouwwerken van algemeen nut.
4.1.2 Aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'erf' zijn de voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie.
4.1.3 Bijbehorende voorzieningen
De voor ´Cultuur en Ontspanning´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
-
a. kantines en restauratieve voorzieningen;
-
b. detailhandel;
-
c. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
-
d. groen- en speelvoorzieningen;
-
e. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
-
f. tuinen en erven;
-
g. objecten voor beeldende kunst;
-
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 4.1.1 genoemde functies.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
-
a. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
-
b. naast de in deze bestemming opgenomen bouwregels wordt verwezen naar de algemene bouwregels met bijbehorende bijlagen opgenomen in artikel 14 en de overige regels opgenomen in artikel 19.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
-
c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
-
d. de goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum.
4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en in het erf worden gebouwd;
-
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uit maximaal één bouwlaag bestaan;
-
c. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
-
d. ten aanzien van de hoogte:
-
1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum echter met dien verstande dat de bouwhoogte in de bouwperceelsgrens dan wel minimaal 2 m uit de bouwperceelgrens met de bestemming 'Gemengd-1' niet meer mag bedragen dan 3 m;
-
2. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum echter met dien verstande dat de bouwhoogte in de bouwperceelsgrens dan wel minimaal 2 m uit de bouwperceelgrens met de bestemming 'Gemengd-1' niet meer mag bedragen dan 3 m; ;
-
3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap mag voor zover sprake is van bebouwing in de bouwperceelsgrens met de bestemming 'Gemengd-1' ten hoogste 3 m bedragen, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum waarbij de dakhelling maximaal 45° bedraagt. Deze afschuining geldt niet:
- in die gevallen waarbij op het naastgelegen perceel in de perceelscheiding al een gebouw met een zelfde of hogere hoogte aanwezig is dan wel gelijktijdig wordt opgericht,
- ten aanzien van topgevels.
4.2.4 Bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
-
a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
-
b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
-
c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 3 m bedragen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het bouwvlak
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
-
a. het bepaalde in 4.2.2 met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte, zulks tot een hoogte van maximaal van 10 m;
-
b. het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
-
c. het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m.
4.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het erf
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.3, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
-
a. het bepaalde in 4.2.3 sub b tot maximaal 2 bouwlagen;
-
b. het bepaalde in 4.2.3 sub d tot een bouwhoogte van maximaal 7m. met in acht neming van de hoogte van 3m. in de bouwperceelgrens met de bestemming 'Gemengd-1';
-
c. het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
-
d. het bepaalde in 4.2.5 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m.
4.4.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:
-
a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
-
b. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
-
c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
-
d. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
e. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
-
f. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
g. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
-
h. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
-
i. vanuit stedenbouwkundig oogpunt in beginsel rekening worden gehouden met eventuele zichthoeken vanuit belendende percelen.