direct naar inhoud van 9.3 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Lobelia-Spinder-Rugdijk
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011033-e001

9.3 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is onder vermelding van een reactietermijn van vier weken verzonden naar de in artikel 3.1.1 Bro genoemde overleginstanties, aangevuld met enkele organisaties, die de gemeente op vrijwillige basis de mogelijkheid wenste te geven op het concept te reageren. Het concept is verzonden aan de volgende organisaties:

Instantie   Datum verzending   Datum ontvangst reactie   Opmerkingen?  
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord-Brabant   digitaal
18 september 2012  
18 december 2012   ja  
Waterschap De Dommel   digitaal
26 september 2012  
6 november 2012   ja  
Waterschap De Brabantse Delta   digitaal
26 september 2012  
21 november 2012   ja  
Rijkswaterstaat
Directie Noord-Brabant  
digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
Dienst Vastgoed Defensie
Directie Zuid  
digitaal
26 september 2012  
23 oktober 2012   ja  
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
Nederlandse Gasunie
 
digitaal
26 september 2012  
3 oktober 2012   nee  
TenneT BV   analoog
26 september 2012  
12 oktober 2012   nee  
NV Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij   digitaal
26 september 2012  
22 november 2012   ja  
Petrochemical Pipeline Services BV   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
BORT BZW   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
Brandweer Midden-West Brabant   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
College van burgemeester en wethouders van de gemeente
Loon op Zand  
analoog
27 september 2012  
geen   nee  
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
Brabantse Milieufederatie   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  
Vereniging Natuurmonumenten   analoog
27 september 2012  
26 oktober 2012   ja  
ZLTO Hart van Brabant   digitaal
26 september 2012  
geen   nee  

Hieronder worden de overlegreacties met opmerkingen (samengevat) weergegeven, waarbij tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders wordt vermeld.

9.3.1 Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord-Brabant

1. Een retrospectieve toets ontbreekt, daardoor kan de provincie niet beoordelen of het plan ten opzichte van de vigerende plannen directe uitbreidingsmogelijkheden biedt of functieveranderingen toestaat welke onderhevig zijn aan artikel 2.2 Verordening ruimte (Vr). Gewezen wordt op artikel 20 'Wonen-Buitengebied', waarin onder 20.2.2 sub d als inhoudsmaat rechtstreeks 600 m³ is toegestaan.

2. Gelet op het provinciale EHS-belang en gelet op het feit dat diverse planvoorschriften verwijzen naar de EHS acht de provincie het noodzakelijk dat (de begrenzing van) de ehs wordt aangeduid op de plankaart. Deze aanduiding ontbreekt nog.

3. In artikel 30.2 zijn algemene afwijkingsregels opgenomen welke in strijd zijn met artikel 4.2 van de Vr voorzover deze bepalingen betrekking hebben op plandelen gelegen in de EHS, zoals begrensd in de Vr.

4. In artikel 11 'Horeca' onder 11.4.1 onder f is een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor de bouw van een eerste bedrijfswoning. Deze regeling acht de provincie in strijd met artikel 11.1 lid 2 van de Vr, omdat de daarin opgenomen voorwaarden waarbinnen de bouw van een eerste bedrijfswoning mogelijk is ontbreken. Onder andere dient de noodzaak hiervan vanwege de aard van de bedrijfsvoering onderbouwd te worden en dient de landschappelijke inpassing hiervan zekergesteld te worden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.2 van de Vr in verband met de kwaliteitsverbetering van het landschap.

5. In artikel 4 'Agrarisch-Agrarisch bedrijf' zijn diverse flexibiliteitsbepalingen opgenomen welke op onderdelen in strijd zijn met de criteria uit artikel 11.6 Vr of artikel 11.7 Vr (relevante voorwaarden ontbreken deels).

Reactie:

1. Zoals thans ook in onderdeel 1.1 van de plantoelichting is vermeld: het onderhavige plan is conserverend van aard en bevat geen nieuwe bouwplannen in de zin van artikel 6.12 Wro jo. artikel 6.2.1 Bro. De enige ontwikkeling (functieverandering) die dit plan juridisch regelt, betreft het opheffen van het agrarische bouwvlak aan de Vossenbergseweg, zoals vermeld in onderdeel 1.2 van de plantoelichting. Ten aanzien van de genoemde inhoudsmaat voor burgerwoningen merken wij op dat de in het onderhavige plan gehanteerde inhoudsmaat van 600 m³ in de vigerende plannen het maximaal haalbare was. Thans is 600 m³ de standaardmaat, zoals ook geldt voor de overige buitengebiedplannen van Tilburg. In relatie tot de door de provincie voorgestane kwaliteitsverbetering van het landschap is dit, zo merken wij nadrukkelijk op, overigens geen probleem. Tijdens het RRO van 19 december 2012 zijn de provincie en de regiogemeenten een aantal werkafspraken overeengekomen i.r.t. de toepassing van artikel 2.2 Vr. Discussiepunt hierbij was of vergroting van woningen in het buitengebied tot een inhoud van 750 m³ buiten het toepassingsbereik van artikel 2.2 Vr moet worden gehouden. Hier liepen de meningen over uiteen. Dat vergroting tot 600 m³ buiten het toepassingsbereik van artikel 2.2 Vr zal vallen, staat inmiddels echter wel vast. Zie voor dit alles o.a. de agenda met bijlagen voor het RRO van december 2012.

2. Ingevolge de Tilburgse plansystematiek wordt de EHS weergegeven op een verbeelding door middel van de bestemmingen Bos, Natuur en - bij agrarisch gebruik - Agrarisch met Waarden. Wij geven in buitengebiedplannen nooit expliciet EHS-grenzen aan. Deze worden aangegeven in de verbeelding bij de Vr, en het importeren van provinciale gebiedsaanduidingen in onze bestemmingsplannen voegt niets toe. Onze bestemmingsplannen maken bijvoorbeeld ook geen expliciete melding van de grens van stedelijk gebied. Voor dergelijk grenzen dient de Vr te worden geraadpleegd. In een bestemmingsplan geven wij hoogstens toe te voegen en/of te verwijderen ehs aan, zulks met gebiedsaanduidingen op grond van de verplichting daartoe. Onveranderde ehs-grenzen geven wij nooit expliciet aan. Wij merken overigens op dat bij hercontrole is gebleken dat de grens van de ehs in het onderhavige plan juist is weergegeven, te weten door de bestemmingen Bos en Natuur.

3. De opmerking wordt overgenomen, aan het regelonderdeel (door hernummering betreft het thans onderdeel 31.2) is toegevoegd dat het niet mag gaan om gronden die binnen de EHS zijn gelegen.

4. De desbetreffende afwijkingsmogelijkheid had alleen betrekking op Kalverstraat 75, dit was in het toegezonden concept namelijk het enige horecaperceel zonder bedrijfswoning. Bij hercontrole blijkt echter reeds in 1978 bouwvergunning te zijn verleend voor een woning ter plaatse, dit is in het vorige plan (Kalverstraat e.o.) ten onrechte niet vermeld. In het concept van het voorliggende plan is de omissie uit het voorgaande plan vervolgens overgenomen. Wij hebben e.e.a. nu in de ontwerpfase hersteld. De afwijkingsmogelijkheid in kwestie is geschrapt.

5. De opmerking wordt overgenomen, de desbetreffende voorwaarden zijn aan de regels in kwestie toegevoegd, overigens op dezelfde wijze als in het bestemmingsplan Buitengebied De Zandleij, ten aanzien waarvan de provincie in het vooroverleg gelijkluidende opmerkingen maakte.

9.3.2 Waterschap De Dommel

De vooroverlegreactie van Waterschap De Dommel is tijdens een ambtelijk overleg op maandag 12 november 2012 besproken en bij die gelegenheid gereduceerd tot de onderstaande zaken.

1. Het waterschap vraagt in algemene zin om in het plan te vermelden dat er uitbreidingsplannen zijn voor de RWZI, die zal worden omgebouwd tot een moderne energiefabriek, waar niet alleen waterzuivering en slibverwerking plaats zullen hebben, maar waar ook sprake zal zijn van verwerking van externe biomassastromen. Daarnaast heeft men de wens een aantal windmolens te plaatsen.

2. Ten zuiden van de RWZI heeft het waterschap twee bedrijfswoningen. Verzocht wordt in regelonderdeel 6.2.3 hier rekening mee te houden.

3. Verzocht wordt in regelonderdeel 6.2.1 het afvoeren en opslaan van biogas expliciet te noemen.

4. Gevraagd wordt een tweetal persleidingen op de verbeelding in te tekenen (aangegeven op een overgelegde figuur).

5. Hetzelfde geldt voor een beperkt aantal watergangen (aangegeven op dezelfde figuur).

Reactie:

1. Het is de gemeente bekend dat er uitbreidingsplannen bestaan (zulks in het kader van de zogenaamde 'green deal'), en de grondhouding van de gemeente dienaangaande is positief. Het thans voorliggende plan is echter een conserverend plan, gericht op actualisatie voor 1 juli 2013 i.v.m. de wettelijke verplichting daartoe. Ontwikkelingen zullen in een separaat bestemmingsplan (op aanvraag) worden meegenomen. Dit is ook besproken tijdens het overleg op 12 november 2012.

2. t/m 5. Opmerkingen worden overgenomen, het plan wordt in deze zin aangepast.

9.3.3 Waterschap De Brabantse Delta

1. Het waterschap verzoekt in de toelichting te vermelden dat delen van het plangebied zijn aangewezen als reserveringsgebied waterberging (Verordening Ruimte artikel 5.3). Dit betekent dat bij toekomstige ontwikkelingen de geschiktheid van het gebied voor regionale waterberging niet verloren mag gaan en bij eventuele inrichting voldoende rekening dient te worden gehouden met hogere inundatiekansen.

2. Het waterschap verzoekt in de waterparagraaf aandacht te schenken aan het gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen en het achterwege laten van uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper, zink en zacht PVC. Deze stoffen kunnen zich ophopen in het water(bodem)systeem en hebben hierdoor een zeer nadelige invloed op de water(bodem)kwaliteit en ecologie.

Reactie:

Beide opmerkingen worden overgenomen, het plan wordt in deze zin aangepast (zie onderdeel 6.1.5 van de toelichting).

9.3.4 Dienst Vastgoed Defensie Directie Zuid

Het plangebied is gelegen binnen het (nieuwe) radarverstoringsgebied van een radar welke staat op de vliegbasis Volkel. Dit radarverstoringsgebied is ter plaatse van het plangebied gelegen op 113 meter boven NAP; mogelijkheden om objecten en bouwwerken, hoger dan dit radarverstoringsgebied, op te richten dienen eerst te worden beoordeeld op een mogelijke verstoring van deze radar. Het concept-ontwerpbestemmingsplan maakt het middels artikel 30.3 van de planregels mogelijk om, in afwijking van de toegestane bouwhoogten, vrijstaande schoorstenen, torens en soortgelijke bouwwerken op te richten. Dit kan conflicteren met de aanwezigheid van het radarverstoringsgebied. Verzocht wordt om hiermee rekening te houden en artikel 30.3 op dit aspect aan te passen.

Reactie:

In het desbetreffende regelonderdeel is toegevoegd dat de afwijkingsmogelijkheid gebruikt kan worden tot een hoogte van maximaal 100 meter boven NAP.

9.3.5 NV Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij

In de Toelichting - onderdeel 5.3.6 - wordt melding gemaakt van een "latente saneringsituatie" aan de Moerstraat. Nader onderzoek in opdracht van RRP heeft aangetoond dat hier geen sprake is van een knelpunt mbt de risicozonering en derhalve een saneringssituatie ter plaatse niet aan de orde is. We willen u derhalve verzoeken uw tekst daarop aan te passen.

Reactie:

Het probleem is opgelost door een bouwvlak in te tekenen buiten de veiligheidszone. De desbetreffende passage is uit de toelichting geschrapt.

9.3.6 Vereniging Natuurmonumenten

1. In het voorontwerp ontbreken regels t.a.v. verlichting c.q. de invloed van verlichting op aanliggende natuurgebieden. Wij achten het gewenst om hieromtrent in het onderhavige bestemmingsplan regels op te nemen.

2. Wij missen een landschapsdeel in het voorontwerp. In andere plannen van de gemeente Tilburg is dit wel opgenomen. Een dergelijk plan vinden wij onmisbaar om een goede aansluiting van het gebied met de aanliggende natuurgebieden te krijgen. Mogelijk kan hierbij ook een vooruitblik worden gegeven op de ontwikkelingen op de Spinder (ontwikkelingen Attero en windmolens).

Reactie:

1. Nog daargelaten de vraag in hoeverre de invloed van verlichting ruimtelijk relevant is en zich leent voor regeling in een bestemmingsplan, is het voorliggende plan gericht op het actualiseren van de vigerende juridische situatie. Het ter plaatse vigerende bestemmingsplan kent geen voorschriften aangaande de (brandduur) van verlichting binnen het plangebied.

2. Landschappelijke inpassing, landschapsbeschrijvingen e.d. treft men voornamelijk aan in ontwikkelbestemmingsplannen, waarbij zaken landschappelijk moeten worden ingepast of een bepaald soort natuur wordt ontwikkeld. Uitgezonderd de ontwikkeling, die Natuurmonumenten zelf heeft aangevraagd aan de Vossenbergseweg, ziet dit bestemmingsplan niet op ontwikkelingen.