direct naar inhoud van 4.5 Groen en speelruimte
Plan: Magazijnkwartier 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011009-e001

4.5 Groen en speelruimte

4.5.1 Bomennota Tilburg boomT

Bomen staan steeds meer onder druk van de stad. De verwachting is dat in de loop van de tijd steeds meer bomen of zelfs complete bomenstructuren kunnen uitvallen als gevolg van deze stedelijke druk. Dit beeld is onwenselijk. Bomen dienen juist een toegevoegde waarde aan stedelijke ontwikkelingen te bieden. Om er niet te laat achter te komen dat er teveel bomen op cruciale plekken voor stedelijke ontwikkelingen zijn gesneuveld en om een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand te behouden is het noodzakelijk om belangrijke zaken rondom bomen goed te regelen en vast te leggen. Om deze reden is de Boomwaardezoneringskaart (Bwz-kaart) opgesteld, die deel uitmaakt van de Bomennota Tilburg boomT. Deze kaart doet uitspraken over de huidige openbare bomen in het stedelijk gebied van de gemeente Tilburg. Op de Bwz-kaart worden de boomzones die belangrijk zijn voor de structuur van de stad weergegeven; zones met bomen met een hoofdwaarde, nevenwaarde, basiswaarde of stadsecologie. Voor deze zones zijn criteria opgesteld o.a. met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunningen, onderhoud en beheer en straatbeeld. Door middel van de Bwz-kaart wordt duidelijk waar er kansen liggen voor openbare bomen; bomen die op de Bwz-kaart staan krijgen extra bescherming, intensiever onderhoud/beheer, bescherming tegen kap, herplantplicht en dergelijke.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2011009-e001_0006.png"

Boomwaardezoneringskaart

Maatregelen in bestemmingsplan

De Bwz-kaart dient gebruikt te worden als basis bij alle nieuwbouw-, herontwikkelings- of herstructureringsplannen in de bestaande stad waar huidige openbare bomen mee gemoeid zijn. Bomen met een hoofdwaarde, bomen van de 1e categorie en monumentale bomen moeten op een bijlagekaart bij de regels van een bestemmingsplan worden opgenomen. In de regels wordt verwezen naar deze kaart. Bomen met een hoofdwaarde en bomen van de 1e categorie zijn daarop weergegeven als "beeldbepalende boom". Monumentale bomen staan als zodanig aangegeven. De juridisch-planologische bescherming bestaat uit een bouwverbod en een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een straal van respectievelijk 8 en 15 m vanuit het hart van de desbetreffende boom.

Ten aanzien van het plangebied geldt het volgende:

De Spoorlaan geniet volgens de Boomwaardezoneringskaart de zogenaamde Hoofdwaarde. Vanwege de hoge waarde die wordt toegekend aan bomen die een hoofdwaarde hebben, vallen deze bomen altijd onder de bomenverordening. Dit houdt in dat voor openbare bomen met een hoofdwaarde altijd (ongeacht hun stamomtrek) een kapvergunning dient te worden aangevraagd. Daarbij zij aangetekend dat dat de noordelijke plangrens van dit bestemmingsplan stopt op de noordgevels aan de Spoorlaan, en de Hoofdwaarde aan de Spoorlaan buiten dit plangebied valt.

De rest van de locaties in dit bestemmingsplan hebben een Basiswaarde. Ook deze stadsbomen zijn van belang voor de verschillende Tilburgse wijken en buurten. De bomen verfraaien de straat en verhogen de leefomgeving, maar hebben geen bijzonder structuurbepalend functie.

Kortom, in dit plangebied zijn geen monumentale bomen aanwezig, alleen maar beeldbepalende.

4.5.2 Nota Groen

De Nota Groen, vastgesteld door de gemeenteraad op 19 april 2010, vormt de herziening van de Groenstructuurplannen uit 1992 en 1998. Tilburg wil zich in de toekomst blijven profileren als een groene stad waar het goed wonen en werken is. Tilburg moet in 2020 een stad zijn waar zowel haar inwoners, bezoekers als bedrijven een aantrekkelijk groene woon- en werkomgeving hebben en waar de recreatieve omgeving wordt ervaren als een kwaliteit van de gemeente. Tilburg streeft er dan ook naar een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur duurzaam te ontwikkelen en deze veilig te stellen binnen de stedelijke context. Om dit te bereiken wil het gemeentebestuur de Tilburgers letterlijk en figuurlijk dichter bij groen brengen. Op hoofdlijnen betekent dit:

  • 1. Inzet op buitenstedelijke groengebieden en het groene netwerk;
  • 2. Het tot zijn recht laten komen van de verschillende karakters van het groen (klassiek-, recreatief- en natuurlijk groen);
  • 3. Het versterken en behouden van het natuurlijk groen.

In 2011 wordt het bijbehorende uitvoeringsprogramma vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma wordt geïntegreerd in het uitvoeringsprogramma Biodiversiteit.

In de Nota Groen is voor de binnenstad ook gedacht aan groene daken en gevelbeplanting. Omdat met name in de stad de ondergrond vol ligt met kabels en leidingen is het vaak moeilijk om nieuw groen te realiseren. Gevelbeplanting is, net als groene daken, een goed alternatief om de omgeving toch groen en daarmee leefbaar te houden. Ook kunnen geveltuinen een positieve werking hebben op het klimaat: ze zuiveren de lucht en vangen fijnstof af.

Ten aanzien van het plangebied is de Nota Groen als volgt uitgewerkt:

Het groen in de binnenstad is van cruciaal belang voor wonen, werken en verblijven. Een aantal groenplekken in het gebied hebben een specifieke positieve waarde voor de leefbaarheid. Een in het oog springende groene plek ligt direct ten westen van het plangebied: de Helga Deemtuin in de Willem II Straat (naast de synagoge).

Het overige groen in de binnenstad is onder te verdelen in dwaalgebieden, dwaalstraten en Cityring en pleinen in de binnenstad. Deze onderverdeling heeft geen connectie met het plangebied. Daarnaast besteedt de gemeente specifieke aandacht aan grote bomen. Omdat de binnenstad een relatief 'versteend' gebied is, is al het huidige groen in het gebied waardevol. Gestreefd wordt naar zoveel mogelijk (grote) bomen die kunnen volgroeien (potentieel monumentale bomen). Ook dient er aandacht te zijn voor particuliere tuinen welke een belangrijke bijdrage leveren aan het groene karaker van de binnenstad.

In de verkavelingstudies voor de plandelen A en B, die gekoppeld realisatie vinden, is ruimte voor bomen. In plandeel A denkt men aan situering naast de gebouwen met studenteneenheden, in plandeel B valt te denken aan bomen aan de achterzijde van de starterswoningen (met centrumfuncties in de plint) en aan bomen in de as van de Magazijnstraat. Dat laatste sluit vrij mooi aan op de Hoofdwaarde van de Spoorlaan volgens de Boomwaardezoneringskaart, hoewel de Spoorlaanbomen niet in de as maar naast de rijweg staan. Tot slot zou het mooi zijn als in het wijzigingsgebied ten oosten van de Magazijnstraat ruimte gevonden zou kunnen worden voor een aantal grotere bomen, zo valt dat mooi te combineren met een halfverdiept parkeerdek.

4.5.3 Nota Ruimte voor Buitenspelen

Naar aanleiding van de ambities uit de Kadernota Jeugd en de behoefte aan algemene voorwaarden ten aanzien van richtlijnen voor de aanleg van speelplekken is de nota Ruimte voor Buitenspelen (2003) opgesteld. Doel van de nota is dat de jeugd als volwaardige medegebruikers van de openbare ruimte wordt geaccepteerd. Spelen is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een kind. De nota geeft o.a. een analyse van de formele speelruimte in Tilburg weer. Algemene voorwaarden ten aanzien van speelruimte (veiligheid, bereikbaarheid, spreiding, ruimtegebruik, inrichting) en programmering van de spelenplannen en inrichtingseisen van speelruimte komen aan de orde. Een minimumnorm voor formele speelruimte wordt gesteld om voldoende speelruimte te kunnen garanderen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen transformatiegebieden (> 50 woningen), nieuwbouw en bestaande bouw.

Transformatiegebieden
Er worden twee stappen doorlopen:

  • 1. Per hectare uitgegeven gebied wordt 300 m2 van de ruimte gereserveerd voor formele speelruimte.
  • 2. De huidige grondoppervlakte aan formele speelruimte per kind bedraagt voor Tilburg 7,2 m2. Naar aanleiding van het aantal kinderen woonachtig in het transformatiegebied wordt bepaald hoeveel formele speelruimte er in een wijk/buurt gerealiseerd dient te zijn.

Nieuwbouw
Bij nieuwbouwgebieden wordt uitgegaan van stap 1. De inrichting van de formele speelplekken wordt gedaan aan de hand van de actieradius voor speelplekken. In de toekomst zal dit wordt gedaan naar aanleiding van gegevens vanuit het woningbouwprogramma waarmee een schatting gemaakt zal kunnen worden van het aantal kinderen dat in de nieuwbouwwijk komt te wonen (dit wordt in het kader van de uitvoering van de nota Ruimte voor Buitenspelen uitgewerkt).

Bestaande stad
Voor de bestaande stad wordt uitgegaan van een standstill-situatie. Dit betekent dat het bestaande oppervlak voor buitenspelen niet (verder) mag afnemen.

Bij nieuwe stedenbouwkundige plannen dient reeds bij de nota van uitgangspunten (programma van eisen) de speelruimtenormering - zoals hierboven beschreven - te worden meegenomen. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als particuliere plannen. Op deze manier worden formele speelplekken al vroegtijdig in het ontwerpproces meegenomen.

Ten aanzien van het plangebied geldt het volgende:

De binnenstad heeft de hoogste woningdichtheid van de stad. Het is een kinderarme buurt met weinig groen en weinig speelvoorzieningen. Er ontbreekt ruimte voor de jeugd om te spelen of elkaar te ontmoeten. Overdag is het er ook druk met auto's en fietsers en hierdoor relatief onveilig om te spelen. De formele speelruimte die de binnenstad rijk is, biedt weinig uitdaging en differentiatie in speelmogelijkheden. Ondanks dat is de binnenstad dé ontmoetingsplek voor jongeren (voornamelijk het winkelgebied en het buurthuis).

Gezien de aard en het karakter van de bebouwing (studentenhuisvesting en starterappartementen) wordt in de nieuwbouw een beperkt aantal ouders met kinderen verwacht.