Plan: | Buitengebied De Zandleij 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010020-e001 |
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is onder vermelding van een reactietermijn van vier weken verzonden naar de in artikel 3.1.1 Bro genoemde overleginstanties, aangevuld met enkele organisaties, die de gemeente op vrijwillige basis de mogelijkheid wenste te geven op het concept te reageren. Het concept is verzonden aan de volgende organisaties:
Instantie | Datum verzending | Datum ontvangst reactie | Opmerkingen? |
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving provincie Noord-Brabant | digitaal 18-4-2012 | 5-7-2012 | ja |
Waterschap De Dommel | digitaal 3-5-2012 | 8-6-2012 | ja |
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | digitaal 3-5-2012 | geen | nee |
Dienst Landelijk Gebied Regio Zuid |
papier 3-5-2012 | geen | nee |
Nederlandse Gasunie | digitaal 3-5-2012 | 3-5-2012 | nee |
TenneT BV | papier 3-5-2012 | 25-5-2012 | nee |
NV Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij | papier 3-5-2012 | 1-6-2012 | ja |
Petrochemical Pipeline Services BV | papier 3-5-2012 | geen | nee |
Brandweer Midden-West Brabant | digitaal 3-5-2012 | 3-5-2012 | nee (d.w.z. niet planologisch- inhoudelijk) |
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren | papier 3-5-2012 | 31-5-2012 | ja |
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden | papier 3-5-2012 | geen | nee |
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand |
papier 3-5-2012 | 1-6-2012 | ja |
Brabantse Milieufederatie | papier 3-5-2012 | geen | nee |
Vereniging Natuurmonumenten | papier 3-5-2012 | geen | nee |
ZLTO Hart van Brabant | digitaal 3-5-2012 | 31-5-2012 | ja |
Dorpsraad Udenhout | papier 3-5-2012 | 12-6-2012 | ja |
Stichting Het Noordbrabants Landschap | digitaal 11-5-2012 | geen | nee |
Hieronder worden de overlegreacties met opmerkingen (samengevat) weergegeven, waarbij tevens het standpunt van het college van burgemeester en wethouders wordt vermeld.
1. In artikel 4 (Agrarisch-Agrarisch Bedrijf) is bepaald dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. Dit is in strijd met het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Dit geldt ook voor enkele andere onderdelen van artikel 4 en vergelijkbare bepalingen in de artikelen 6 en 9.
Reactie:
Hoofdregel bij de bestemming Agrarisch-Agrarisch Bedrijf is dat het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak. Alleen bij intensieve veehouderijen in extensiveringsgebied is dit anders. De genoemde onderdelen van de regels bieden uiteraard geen basis voor bouwen buiten het bestemmingsvlak, wellicht zit daar het misverstand. Uiteraard is een bedrijfsgebouw nooit aan te merken als een bijgebouw bij een bedrijfswoning. Wij hebben de bedoelde passages geschrapt, dit doet aan het vorenstaande namelijk niet af.
2. De in de regelonderdelen 8.3.1 (bestemming Bos) en 10.3.1 (bestemming Natuur) opgenomen afwijkingsmogelijkheden t.b.v. het bouwen van beheer- en onderhoudsgebouwen zijn in strijd met het principe van zorgvuldig ruimtegebruik en daarnaast ook met artikel 4.2 van de Verordening ruimte.
Reactie:
Deze opmerking is door de provincie ook in relatie tot eerdere buitengebiedplannen gemaakt en inhoudelijk juist. Per abuis waren de afwijkingsmogelijkheden nog opgenomen in het concept-ontwerp. De opmerking wordt overgenomen, de desbetreffende onderdelen van de planregels worden geschrapt.
3. In elk afzonderlijk bestemmingsplanvoorschrift gaat één algemene bouwregel vooraf aan de daarop volgende bouwregels, welke als volgt luidt: 'Bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht'. Tevens komt in diverse bestemmingsbepalingen de zinsnede terug 'Ter plaatse van de aanduiding'. Deze bepalingen achten wij niet verenigbaar met ons bovengenoemde streven om in het buitengebied voorkomende bebouwing en functies, alsmede de toename daarvan terug te dringen, te beperken en/of goed af te wegen.
Reactie:
De genoemde algemene bouwregel maakt sinds jaar en dag deel uit van de standaardregels van Tilburg (zowel voor het buitengebied als het stedelijk gebied) en heeft slechts betrekking op legaal opgerichte bebouwing (er is dus sprake van een in de regel onherroepelijke bouwvergunning).
De regel beoogt slechts te voorkomen dat een bouwwerk, waarvoor - om een voorbeeld te geven - zeg in 2011 vergunning is verleend (met afwijkingsbesluit ten aanzien van bijvoorbeeld de hoogte) en dat past binnen de bestemming van het onderhavige plan, maar dat ten aanzien van die hoogtemaat niet binnen de standaardbouwregels van het onderhavige plan past (waarschijnlijk de reden waarom een afwijkingsbesluit nodig was ten tijde van de vergunningverlening), opeens, door de inwerkingtreding van het voorliggende plan, een illegale situatie zou opleveren.
De regeling is in de afgelopen maanden (en jaren) in diverse buitengebiedplannen voorgelegd aan de provincie, zonder dat dit tot opmerkingen heeft geleid. Zie zeer recent bijvoorbeeld: Buitengebied De Groene Zoom, Buitengebied De Uiterste Stuiver 2010, 1e herziening, Buitengebied De Uiterste Stuiver 2010, 2e herziening. Schrappen van deze regel zou illegale situaties creëren, terwijl daar feitelijk geen sprake van is, omdat juist een onherroepelijke bouwvergunning en een passende bestemming aan de orde zijn.
Ten aanzien van de opmerking inzake de zinsneden die beginnen met "Ter plaatse van de aanduiding...." het volgende. Voor alle gronden in het plangebied wordt in eerste instantie een enkelbestemming gevonden. Bijvoorbeeld Agrarisch-Agrarisch Bedrijf. Met die bestemming komt een standaard set regels. Op enkele locaties voldoen die echter niet. Neem bijvoorbeeld Oude Bosschebaan 3: de enkelbestemming is hier Agrarisch-Agrarisch Bedrijf. Er is ter plaatse echter legaal een intensieve veehouderij gevestigd. Een intensieve veehouderij past niet binnen de standaardregels bij de bestemming. Daarom is een aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen op de verbeelding van dit perceel. In de regels is vervolgens bepaald dat (alleen) ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' een intensieve veehouderij is toegestaan. Met andere woorden: de 'ter plaatse'-formuleringen worden gebruikt voor specifieke locaties, waar iets aan de hand is, dat afwijkt van de standaardregels voor de desbetreffende bestemming. Verfijning van de planregels dus, en geheel SVBP -conform. Werken met aanduidingen en bijbehorende planregels, die alleen of juist aanvullend gelden ter plaatse van die aanduiding is de standaardmethode van differentiatie binnen SVBP.
4. De provincie mist een overzicht van planologisch relevante (functie)veranderingen (retrospectieve toets) en noemt in dit verband een aantal adressen.
Reactie:
Zoals ook reeds in onderdeel 1.1 van de plantoelichting is vermeld: het onderhavige plan is conserverend van aard en bevat geen nieuwe bouwplannen in de zin van artikel 6.12 Wro jo. artikel 6.2.1 Bro. Het enige voorschot op een bouwplan in dit bestemmingsplan betreft de wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van Landgoed De Strijdhoef, waarover met de provincie tijdens het periodieke overleg van juni 2012 is afgesproken dat e.e.a. t.z.t. bij de totstandkoming van een wijzigingsplan aan de orde komt.
Een tweede opmerking in dit verband betreft het feit dat de vooroverlegreactie er blijkens de tekst (en ook de inhoud, zie hieronder) vanuit lijkt te gaan dat het voorliggende plan de rechtstreekse opvolger is van het plan De Zandleij uit 2002. Dit is echter niet het geval. Voor het gehele in dat plan betrokken plangebied is nog een correctieve herziening doorgevoerd (De Zandleij,
1e herziening uit 2008) en daarnaast zijn voor verschillende deelgebieden en percelen nog (inmiddels onherroepelijke) planologische maatregelen opgesteld (postzegelplannen, projectbesluiten, vrijstellingen).
Ten aanzien van de in de vooroverlegreactie genoemde adressen het volgende:
- agrarisch bouwblok ten noorden van Loonse Hoek: waarschijnlijk wordt gedoeld op het oostelijke deel van het bouwblok van Loonse Hoek 2. Hieraan is in de procedure m.b.t. bestemmingsplan De Zandleij inderdaad goedkeuring onthouden. Dit is jaren gelden echter al gerepareerd. Het nu opgenomen bouwblok is sinds het plan De Zandleij, 1e herziening al rechtens juist. De gesignaleerde verandering is m.a.w. geen verandering.
- uitbreiding agrarisch bouwblok Schoorstraat 22-24: in de eerste plaats zij vermeld dat Schoorstraat 22 en 24 geen enkele relatie met elkaar hebben. Schoorstraat 24 was en blijft burgerwoning. Schoorstraat 22 was en blijft agrarisch bedrijf. Het in het voorliggende plan opgenomen bouwblok van Schoorstraat 22 is inderdaad groter dan het bouwblok, dat is opgenomen in De Zandleij, 1e herziening. Het bouwblok is namelijk met provinciale instemming vergroot door het plan De Zandleij, 2e herziening (Schoorstraat 22). Dit plan is reeds sinds februari 2010 onherroepelijk. De gesignaleerde verandering is m.a.w. geen verandering. De in 2010 onherroepelijk geworden bouwblokvergroting ziet op het meenemen van een bestaande rijbak voor paarden.
- uitbreiding agrarisch bouwblok Waalwijkseweg 16: ook hier geldt dat wij niets anders hebben gedaan dan het vigerende bouwblok overnemen. Dit is in casu opgenomen in het plan De Zandleij, 1e herziening uit 2008, zulks op basis van een bouwvergunning uit 2007. De gesignaleerde verandering is m.a.w. geen verandering.
- woonbestemming Quirijnstokstraat 19 en Waalwijkseweg 8: in de procedure m.b.t. bestemmingsplan De Zandleij hebben GS inderdaad goedkeuring onthouden aan deze percelen. Zulks omdat ze een bedrijfsbestemming kregen. In het plan De Zandleij, 1e herziening, heeft men dit willen repareren. In de toelichting bij dit plan staat vermeld dat de percelen een woonbestemming zouden krijgen, met opslagmogelijkheid voor statische goederen via vrijstelling. Dit kon wel rekenen op provinciale instemming. Door een fout is op de plankaart van laatstgenoemd plan de bestemming op beide percelen echter niet aangepast t.o.v. het plan De Zandleij en verschenen de bedrijfsbestemmingen wederom, reden waarom logischerwijs ten tweede male goedkeuring uitbleef. Het in de plantoelichting van De Zandleij, 1e herziening opgenomen verhaal t.a.v. beide percelen is echter wel juist. In 2009 is een (inmiddels onherroepelijke) vergunning verleend, waarbij aan Quirijnstokstraat 19 de woning enkele meters is verplaatst en de oude woning is gesloopt.
- woonbestemming Schoorstraat 49: uiteraard is aan dit perceel nu een woonbestemming toegekend. Ter plaatse is namelijk met provinciale instemming gebruik gemaakt van een beëindigingsregeling (RBV/VIV). De bedrijfsgebouwen zijn afgebroken en de milieuvergunning is ingetrokken. Sloop is voltooid.
- woonbestemming Groenstraat 127: woonbestemming gekregen omdat het agrarische bedrijf ter plaatse is beëindigd. Overtollige voormalige bedrijfsbebouwing is gesloopt.
- woonbestemming Vijfhuizen 7: idem. Overtollige bedrijfsbebouwing reeds lang gelden gesloopt.
- woonbestemmingen Molenhoefstraat 7,9 en 14: deze woningen zijn alle betrokken bij of in het bestemmingsplan Kuil-Molenhoefstraat (bestemmingsplan inzake ruimte-voor-ruimte-woningen). Voor alledrie de adressen geldt dat de agrarische bedrijven zijn beëindigd, dat de milieuvergunning is ingetrokken en dat de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing is gesloopt. Ten aanzien van Molenhoefstraat 14 is dit geschied met toepassing van de RBV-regeling. Ook hier geldt dat de gesignaleerde verandering geen verandering is.
5. Bij relevante wijzigingsbepalingen en overige flexibiliteitsbepalingen ontbreken de voorwaarden mbt de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.
Reactie:
In de algemene regels in Hoofdstuk 3 is inmiddels een nieuwe regel opgenomen, die in algemene zin bepaalt dat van een wijzigingsbevoegdheid of binnenplanse afwijkingsmogelijkheid slechts gebruik gemaakt kan worden indien voldaan wordt aan regels aangaande ruimtelijke kwaliteitsbevordering.
6. In regelonderdeel 5.6 zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen inzake vormverandering en vergroting van bestemmingsvlakken 'Agrarisch-Agrarisch Bedrijf'. Deze kunnen ertoe leiden dat het bestemmingsvlak gedeeltelijk in de EHS komt te liggen, hetgeen in strijd is met artikel 4.2 van de Verordening ruimte.
Reactie:
Wij hebben de desbetreffende wijzigigingsbevoegdheden inmiddels - om andere redenen - geschrapt. Het handhaven van de wijzigingsbevoegdheden leidt namelijk waarschijnlijk tot m.e.r.-plichtigheid van het plan.
7. Onder artikel 8 (Bos) zijn bouwregels opgenomen voor het bouwen van recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' en een kapel ter plaatse van de aanduiding 'religie'. Het is de provincie niet duidelijk of het hierbij gaat om bestaande, legaal opgerichte bebouwing. Ook de bestemming Natuur kent een bouwregeling, in dat geval voor onderhoudsgebouwen en nutsvoorzieningen.
Reactie:
Het voorliggende plan is een conserverend plan, niet gericht op nieuwe bouwplannen. Het gaat dus inderdaad om bestaande, legaal opgerichte bebouwing. De recreatiewoningen in kwestie bevinden zich aan Finantien 8 en Kalverstraat 19. Dit zijn ook de enige percelen met de desbetreffende aanduiding op de verbeelding. Het kapelletje bevindt zich sinds jaar en dag aan Schoorstraat 16, en is overigens ook opgenomen in het op dit moment vigerende plan. Dit is het enige perceel met de desbetreffende aanduiding op de verbeelding. Op alledrie de adressen is de bebouwing al geruime tijd aanwezig en legaal opgericht, met inmiddels onherroepelijke bouwvergunning. Hetzelfde geldt voor de bebouwing aan de Oude Bosschebaan 5a binnen de bestemming Natuur, waarop de regeling onder 10.2.2 ziet. Hier bevinden zich twee legaal opgerichte werktuigenbergingen van Stichting Het Noordbrabants Landschap. De nutsvoorzieningen in kwestie betreffen bestaande, legaal opgerichte elektriciteitshuisjes e.d. die met een aanduiding zijn weergegeven op de verbeelding.
8. In onderdeel 5.3.1 ontbreekt de voorwaarde dat een positieve bijdrage moet worden geleverd aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden.
Reactie:
Opmerking wordt overgenomen, voorwaarde is toegevoegd.
9. In de onderdelen 4.6.3, 4.6.7 en 4.6.8 (voor zover het de groenblauwe mantel betreft) ontbreekt de voorwaarde dat e.e.a. niet mag leiden tot een bestemmingsvlak, groter dan 5.000 m². In 4.6.6 en 4.6.8 (voor zover het agrarisch gebied betreft) ontbreekt de voorwaarde dat e.e.a. niet mag leiden tot een bestemmingsvlak, groter dan 15.000 m².
Reactie:
Opmerking wordt overgenomen, voorwaarden zijn toegevoegd.
10. De binnenplanse (kruimel)afwijkingen mogen geen betrekking hebben op intensieve veehouderijen in extensiveringsgebied.
Reactie:
Opmerking wordt overgenomen, expliciet bepaald is thans dat de afwijkingsmogelijkheden geen toepassing kunnen vinden ten aanzien van bedrijfsbebouwing bij een intensieve veehouderij in extensiveringsgebied.
11. In artikel 9.6 van de Vr is expliciet geregeld dat uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een geiten- of schapenhouderij niet is toegestaan. Omdat het hier gaat om een zwaarwegend provinciaal belang acht de provincie het noodzakelijk dat de desbetreffende percelen (voor zover in het plangebied aanwezig) als zodanig op de verbeelding worden aangeduid en dat in het bestemmingsplan hiervoor planregels worden opgenomen.
Reactie:
Vrij recent is het laatste volwaardige geitenbedrijf in het plangebied gestopt (Groenstraat 119). Zekerheidshalve wordt thans in artikel 4 (Agrarisch-Agrarisch Bedrijf) vermeld dat uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een geiten- of schapenhouderij in elk geval tot 1 juni 2013 niet is toegestaan.
1. In paragraaf 2.2 van de toelichting en op de verbeelding ziet het waterschap ook graag de riooltransportleidingen opgenomen.
Reactie:
Op de verbeelding is de in het plangebied aanwezige persleiding inmiddels opgenomen. Andere leidingen zijn in overeenstemming met de Tilburgse standaardwerkwijze op dit punt alleen opgenomen voor zover ze bestemmingsvlakken, die bouwtitels met zich brengen, doorkruisen.
2. In paragraaf 6.1.3 ziet het waterschap graag opgenomen dat een deel van het plangebied onder de verantwoording van waterschap Brabantse Delta valt.
Reactie:
Een (zeer) klein deel van het plangebied valt inderdaad in het gebied van waterschap Brabantse Delta. Dit wordt thans in de toelichting vermeld.
3. In paragraaf 6.2 ziet het waterschap graag ook een korte omschrijving van het waterbeheerplan van Waterschap Brabantse Delta opgenomen.
Reactie:
Opmerking wordt overgenomen, een korte beschrijving van het waterbeheerplan van Brabantse Delta is toegevoegd.
4. Verzocht wordt de dubbelbestemmingen en functieaanduidingen op de verbeelding te voorzien van unieke symbolen.
Reactie:
Zulks is geschied. Hier moet wel bij worden aangetekend dat het technisch onmogelijk is om per vlak één en dezelfde aanduiding meerdere keren op te nemen. Op de analoge verbeelding kan het derhalve soms even zoeken zijn naar een lettercombinatie. Klikken op de digitale verbeelding kan in twijfelgevallen uitkomst bieden.
5. Op de verbeelding ontbreken enkele leggerwatergangen.
Reactie:
Hierover heeft nog nader contact plaats gehad met het waterschap. De desbetreffende watergangen zijn inmiddels opgenomen op de verbeelding.
6. In alle artikelen die direct of indirect (via een wijzigingsbevoegdheid) de mogelijkheid bieden tot het verharden van meer dan 250 m² verhard oppervlak, ziet het waterschap graag opgenomen dat de ontwikkeling hydrologisch neutraal dient plaats te vinden.
Reactie:
Het uitgangspunt van hydrologisch neutraal ontwikkelen is opgenomen in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR). De SWR vormt de basis voor de waterparagraaf. Toekomstige ontwikkelingen in het gebied worden getoetst aan de SWR en het op basis daarvan ontwikkelde "Protocol Watertoets". Wij zijn van mening dat het vastleggen van een getalsnorm voor toename van verhard oppervlak in relatie tot hydrologisch neutraal realiseren niet in de regels van een bestemmingsplan thuishoort, omdat dit ruimtelijk niet relevant is.
1. Verzocht wordt om in onderdeel 5.3.6 van de plantoelichting de tekst vanaf: "Binnen de PR 10-6 -contour van de RRP-leidingen..." tot en met de tabel, met daarin volgens RRP discutabele knelpunten, volledig te laten vervallen en te vervangen door: "Binnen het bestemmingsplan zijn er locaties welke m.b.t. de veiligheidsafstanden nader onderzocht moeten worden. De gemeente is hierover met betrokken leidingbeheerder nog in overleg."
Reactie:
De opmerking wordt overgenomen, met dien verstande dat de voorgestelde tekst wordt overgenomen, maar de conclusie van de gemeente aangaande de desbetreffende locaties vermeld blijft als 'voorlopige conclusie' (van de gemeente).
2. Verzocht wordt om in onderdeel 18.4.b van de planregels het woord "permanent" te schrappen en een verbod inzake het plaatsen van voorzieningen bij kermissen e.d. toe te voegen.
Reactie:
Het artikel is aangepast in dezelfde zin als het corresponderende artikel in bestemmingsplan Buitengebied De Groene Zoom is aangepast na opmerkingen van RRP. Het plaatsen van voorzieningen t.b.v. kermis e.d. valt onder een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid.
Gevraagd wordt naar de wijze waarop natte natuurparel De Brand wordt weergegeven op de verbeelding.
Reactie:
De natuurparel wordt weergegeven met de bestemmingen Natuur, Water en Agrarisch met Waarden en het beschermingsgebied met de dubbelbestemming Waterstaat-Attentiegebied EHS.
De gronden ten zuiden van de Udenhoutseweg en aansluitend aan de Finantien (zeg maar rondom de televisietoren) hebben op de archeologische verwachtingswaardenkaart op pagina 25 van de toelichting van het bestemmingsplan een middelhoge tot hoge verwachtingswaarde (geel gekeurd). Dit net als de gronden meer oostelijk gelegen en aansluitend aan de Loonse Molenstraat. Op de verbeelding hebben deze laatstgenoemde gronden echter een (dubbel)bestemming Archeologie en de gronden rondom de televisietoren niet.
Reactie:
De desbetreffende gronden hebben inderdaad ten onrechte niet de dubbelbestemming Waarde-Archeologie gekregen. In het ontwerp krijgen zij deze dubbelbestemming alsnog.
1. Boomteelt wordt in een aantal gebieden uitgesloten; hoe groot zijn deze gebieden, levert dit knelpunten op voor ondernemers?
Reactie:
Boomteelt (hoger dan 2 meter) wordt slechts uitgesloten op gronden die a. zich bevinden in het zogenaamd 'centraal landschap' tussen Noord - , Oost - , Zuid - en Westkamer en b. in gemeentelijk eigendom zijn. Voor alle zekerheid is een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen onder 3.5 en 5.5.
2. Uitbreiding tot max 1,5 ha voor grondgebonden sectoren is beperkt. Ervan uitgaande dat niet alle bouwblokken een ideale indeling kennen en alle erfverharding en voorzieningen (kuilvoerplaten, silo's etc.) en ook landschappelijke inpassing binnen het bouwblok moeten liggen.
Reactie:
De wijzigingsbevoegdheden voor bouwblokvergrotingen, zoals opgenomen in het ten behoeve van het vooroverleg verzonden concept, gingen voor grondgebonden bedrijven niet uit van een maximale maat van 1,5 ha (wel voor niet-grondgebonden bedrijven). Wij achten voor grondgebonden bedrijven vergrotingen tot meer dan 1,5 ha niet per definitie onmogelijk of onwenselijk. Dit zal echter wel bij reguliere (postzegel)planherziening moeten gebeuren. Wij hebben de wijzigingsbevoegdheden voor bouwblokvergrotingen namelijk uit het concept verwijderd, omdat het plan anders waarschijnlijk m.e.r.-plichtig zou worden.
3. Wijziging naar natuur / water pas als er overeenstemming is met de eigenaar van de gronden (of na verkoop).
Reactie:
Dit is inderdaad de standaardwerkwijze van de gemeente Tilburg. Dit als voorwaarde bij de desbetreffende wijzigingsbevoegdheid opnemen geschiedt echter al enige jaren niet meer, omdat dit een ruimtelijk niet relevant aspect betreft.
4. Ten aanzien van het afwijken van de bouwregels t.b.v. huisvesting arbeidsmigranten en seizoensarbeiders (artikel 4): er wordt gevraagd om landschappelijke inpassing terwijl de woonunits/caravans na 6 maanden verwijderd moeten worden.
Reactie:
Zulks is inderdaad het geval. Bij de landschappelijke inpassing van tijdelijke woonunits voor seizoensarbeiders (dit is de in de planregels gebruikte term) komt naar ons oordeel niet dermate veel (investering) kijken dat het onredelijk is dergelijke ruimtelijke ingrepen alleen toe te staan met inpassing. Overigens kent het plan ook een afwijkingsmogelijkheid voor tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders in bestaande bebouwing, hetgeen onze voorkeur heeft.
5. Er ontbreekt een regeling voor wijziging van iv-bestemming naar grondgebonden bedrijf (agrarische bestemming).
Reactie:
Een dergelijke expliciete regeling (wijzigingsbevoegdheid) is niet nodig. Het plan is zo ingericht, dat alle bestemmingsvlakken met de aanduiding 'intensieve veehouderij' de bestemming 'Agrarisch-Agrarisch Bedrijf' hebben. Binnen die bestemming zijn grondgebonden agrarische bedrijven altijd toegestaan en is omschakelen dus mogelijk (andersom, dus van grondgebonden naar intensieve veehouderij, kan echter niet zonder planherziening en provinciale instemming).
6. Er ontbreekt een wijzigingsbevoegdheid voor uitbreiding van het bouwblok ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen. (art 3, 4 en 5). En hoe zit het met het gebruik van tijdelijke en permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwblok?
Reactie:
In het toegezonden concept zaten wijzigingsbevoegdheden voor bouwblokvergroting in het algemeen. Een specifieke wijzigingsbevoegdheid voor permanente teeltondersteunende voorzieningen was derhalve niet nodig. E.e.a. laat onverlet dat bouwblokvergrotingen bij reguliere (postzegel)planherziening plaats zullen moeten hebben, omdat wij, zoals hierboven vermeld, de wijzigingsbevoegdheden voor bouwblokvergrotingen uit het plan hebben verwijderd, daar het plan anders waarschijnlijk m.e.r.-plichtig zou worden. Alle teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan binnen het bouwblok, met dien verstande dat voor kassen beperkingen gelden.
7. Bij vergroting bouwblok grondgebonden bedrijf wordt gezegd dat uitbreiding is toegestaan mits een positieve bijdrage wordt geleverd aan bescherming en ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden. Dit gaat ver en is moeilijk aan te tonen (bijdragen aan de bescherming?). Is een goede landschappelijke inpassing voldoende?
Reactie:
Op grond van artikel 6.4 lid 1 van de provinciale Verordening ruimte 2012 moeten bouwblokvergrotingen in de zogenaamde 'groenblauwe mantel' (= gebied tussen EHS en stedelijk of agrarisch gebied in) inderdaad een bijdrage leveren aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken'. Wij kunnen ons voorstellen dat onder omstandigheden landschappelijke inpassing inderdaad voldoende is.
8. Gevraagd wordt bouwblokken uit te zonderen van omgevingsvergunningen voor werken, geen bouwwerken zijnde (voormalige aanlegvergunningen, artikel 5 van de regels).
Reactie:
Artikel 5 is per definitie niet van toepassing op agrarische bouwblokken, maar op cultuurgrond (met landschappelijke of ecologische waarden). De aanlegvergunningen waarnaar verwezen wordt, zijn per definitie niet van toepassing op bouwblokken dus.
9. Er is een omgevingsvergunning nodig voor verschillende werkzaamheden dieper dan 40 cm (art. 5.5.1) . Dat is erg beperkt, 50 cm sluit beter aan op de praktijk. Dan vallen reguliere werkzaamheden er zeker binnen. Vanuit verleden / historisch gebruik zijn veel gronden al tot 50 cm omgewoeld.
Reactie:
Tilburg hanteert in het gehele buitengebied standaard 40 cm, dus ook in Moerenburg, Zuidwest et cetera. Vergelijkend onderzoek heeft enige tijd geleden uitgewezen dat dit niet ongebruikelijk is. Wij zien op dit moment geen aanleiding om de standaardregels op dit punt tussentijds aan te passen (voor het onderhavige plangebied), vooral omdat het onder artikel 5 gaat om gronden met bepaalde waarden en vanwege de nabijheid van natte natuurparel De Brand. Bij werkzaamheden dieper dan 40 cm zal een vergunning aangevraagd moeten worden. Het plan maakt werkzaamheden dieper dan 40 cm dus niet onmogelijk, maar bouwt voor werkzaamheden dieper dan 40 cm wel een toetsmoment in.
10. Het aanplanten of verwijderen van bomen is aanlegvergunningplichtig bij de dubbelbestemming Waarde-Archeologie. Dit brengt grote administratieve lasten met zich mee voor boomtelers. Wat is de onderbouwing? Vanuit het verleden is veel grond al verstoord. Daarom pleiten wij ervoor om ook hier - net als bij grondwerkzaamheden onder deze dubbelbestemming - een bewerkingsdiepte van 60 cm aan te houden.
Reactie:
Aanlegvergunningplichtig is slechts het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd. En dat dan slechts op gronden die de dubbelbestemming inzake archeologische waarden hebben gekregen op grond van archeologische informatie. Ook hier geldt dat het gaat om zorgvuldig afgewogen standaardregels, die in andere gemeenten nog wel eens strenger zijn (zie bijvoorbeeld de gemeente Loon op Zand), en dat het slechts gaat om een ingebouwd toetsmoment, niet om een absoluut verbod.
11. Aan Loonse Molenstraat 2 bevindt zich een ca. 80 jaar oude schuur, die buiten het bouwblok valt.
Reactie:
In 2009 is reeds een principeverzoek ingediend over deze zaak. Met redenen omkleed is toen geoordeeld dat het bouwblok niet wordt uitgebreid in relatie tot deze schuur. Sindsdien is niets aan de situatie veranderd. Zie verder de beantwoording van het desbetreffende principeverzoek.
12. Aan Molenhoefstraat 15 bevinden zich verschillende bouwwerken die niet op de kaart staan.
Reactie:
Voor zover dit juist is, heeft dat geen juridische consequenties voor het bouwblok. De weergegeven contouren betreffen namelijk slechts ondergrond. De ondergrond van de planverbeelding heeft slechts een verduidelijkende rol. Het bouwblok heeft de juiste omvang. Er is geen bouwvlak binnen het bestemmingsvlak (= bouwblok) ingetekend.
13. Aan Loonse Molenstraat 6 bevindt zich een intensieve veehouderij in extensiveringsgebied. Er is daarom een bouwvlak binnen het bestemmingsvlak ingetekend (op de muur). Kan er nog wel buiten het bouwvlak gebouwd worden voor zover dit niet ten behoeve van de intensieve veehouderij is?
Reactie:
Ten behoeve van 'gemengde bedrijven' hebben wij in onderdeel 4.3.1 in het ontwerp een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak (doch binnen het bestemmingsvlak), voor zover deze gebouwen passend zijn binnen de bestemming en geen relatie hebben met intensieve veehouderij.
14. Aan Kuil 31 bevindt zich een intensieve veehouderij in extensiveringsgebied. Vallen alle vergunde bouwwerken ter plaatse binnen een bouwvlak?
Reactie:
De eind 2011 vergunde loods was inderdaad nog niet voorzien van een bouwvlak. Dit is inmiddels aangepast.
15. Aan Loonse Molenstraat 5 is de vorm van het bouwblok niet logisch. Een smalle strook loopt langs de weg, dit graag recht maken.
Reactie:
Alle bouwwerken aan dit adres vallen binnen het bouwvlak. Voor vormverandering (indien gelet op het vorenstaande nodig en gewenst) dient een separate procedure gevolgd te worden, dit kunnen wij helaas niet ambtshalve veranderen.
1. De bijgeleverde analoge plankaart is onleesbaar. Hierop kunnen we dan ook geen reactie geven.
Reactie:
De schaal van de analoge (= papieren) verbeelding is 1:7500, hetgeen aanduidingen inderdaad onleesbaar maakt. Om deze reden hebben wij het concept dan ook digitaal raadpleegbaar gemaakt (dit is wettelijk pas verplicht vanaf de ontwerpfase). Op de digitale verbeelding kunnen bijvoorbeeld percelen worden aangeklikt, waarna alle relevante planregels in beeld verschijnen. In de begeleidende brief bij het o.a. aan de Dorpsraad verzonden concept is hier expliciet op gewezen.
2. In regelonderdeel 1.18 ( begripsbepaling bar), staat een tijd waarbinnen drank en etenswaren mogen worden gebruikt. In de horecawet staat vermeld waaraan en waarbinnen drank en etenswaren mogen worden verstrekt. Elders worden geen tijden genoemd wanneer een zaak gesloten moet zijn. Voorstel: tijd hieruit verwijderen.
Reactie:
Akkoord, het noemen van deze tijden in de begripsbepaling voegt in juridisch planologische zin niets toe, en al helemaal niet in dit plangebied. Openingstijden voor de horeca regelt de gemeente Tilburg in (andere) verordeningen (de APV) en (beleids)regels (Nota flexibilisering sluitingstijden horeca). Begripsbepaling is aangepast, beken zal worden of dit wellicht ook in de standaardregels moet geschieden.
3. In onderdeel 3.4.2 van de toelichting is de Noordkamer nog steeds aangegeven. De Raad heeft toch aangegeven dat de Noordkamer in de ijskast zou gaan, en de eerste 20 jaar niet tot uitvoering zou worden gebracht?!
Reactie:
De gemeenteraad heeft op 7 november 2011 inderdaad besloten om de Structuurvisie Noordoost 2020, die de raad heeft vastgesteld op 14 december 2009, op een aantal onderdelen anders of (voorlopig) niet uit te voeren. Dit wordt toegevoegd aan de plantoelichting.