direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
Plan: Reeshof Oost 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010012-e001

5.4 Externe veiligheid

5.4.1 Inleiding

Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen en waterwegen) en buisleidingen. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:

  • 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 2004 (sindsdien enkele keren aangepast);
  • 2. Circulaire " Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (cRvgs), dec 2009;
  • 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), 1 januari 2011.

Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.

5.4.2 Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar).

Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan het plaatsgebonden risico 10-6. Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke besluiten vertaald naar grenswaarden en richtwaarden.

De wetgeving is erop gericht om voor bestaande situaties geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar.

Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.

5.4.3 Groepsrisico

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:

  • 1. de kans op een ongeval;
  • 2. het effect van het ongeval;
  • 3. het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
  • 4. de mate waarin de personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.

Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.

Bij het opstellen van een bestemmingsplan, waarvan het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, geldt een verantwoordingsplicht.

5.4.4 Inrichtingen

Bij de beschrijving van een tankstation wordt expliciet aangegeven welke motorbrandstoffen mogen worden verkocht. Hierbij worden uitsluitend de huidige meest gebruikte en gangbare motorbrandstoffen vermeld. Hiermede wordt voorkomen dat nieuwe brandstoffen impliciet mogelijk worden gemaakt waarvan de risico's voor de omgeving (nog) niet inzichtelijk zijn.

In het plan ligt één Bevi-inrichting, een LPG-tankstation aan de Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg. Buiten het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour, die van invloed is op het plangebied

Een tankstation waar LPG wordt verkocht, wordt in het besluit externe veiligheid inrichting aangewezen als een risicovolle inrichting. Voor een dergelijke inrichting gelden grens -en richtwaarden. Het tankstation aan de Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg heeft een milieuvergunning met een gelimiteerde doorzet tot 1000 m³ aan LPG. Volgens de regeling externe veiligheid inrichtingen heeft het bedrijf een plaatsgebonden risicocontour 10-6 rondom het vulpunt van 45 meter voor nieuwe ruimtelijke besluiten zoals het voorliggende besluit. Daarnaast geldt een 10-6 contour van 25 meter rondom de ondergrondse LPG tank en van 15 meter rond de afleverinstallatie met LPG. Deze contouren zijn weergegeven op de verbeelding. In dit bestemmingsplan zijn binnen deze contouren geen (beperkt) kwetsbare functies aanwezig of geprojecteerd. Voor LPG-tankstations geldt een veiligheidszone (invloedsgebied) van 150 meter. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk, die een vergroting van het groepsrisico met zich mee brengt.

In het voorliggende plan zijn nieuwe Bevi-inrichtingen uitgesloten. In het plangebied wordt wel de vestiging van een eco-tankstation aan de Huibevendreef 18-20-22 mogelijk gemaakt. Omdat geen LPG wordt verkocht, valt de inrichting niet onder het Bevi.

5.4.5 Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van kracht geworden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen.

Binnen en noordelijk buiten het plangebied is een leiding gelegen, die vanwege de diameter, door te geleiden stof en/of druk, op de verbeelding vermeld wordt. Zie het onderstaande overzicht.

Leidingbeheerder   Leidingnummer   Diameter   Werkdruk   10-6- risicocontour   Invloedsgebied  
Gasunie   Z-520-01-KR-035   12 inch   25 bar   0 meter   110 meter  

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een berekeningen naar het risico van de leiding uitgevoerd. Het onderzoek is bijgevoegd in de Bijlage 2 Risicoanalyse BSO Westerwel. Uit het onderzoek blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 van de leiding 0 meter bedraagt. Daarnaast wordt in dit bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van de leidingen geen ontwikkelingen met nieuwe kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten en geen nieuwe objecten voor beperkt zelfredzame personen tijdens de gebruiksduur van de gasleiding ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Voor de gasleiding is in hetzelfde onderzoek het groepsrisico berekend. Het groepsrisico van de maatgevende kilometer ligt onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Conform het Bevb kan daarom verder volstaan worden met het invullen van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.

De Gasunie heeft aangegeven dat zij voornemens is deze leiding binnen drie jaar buiten gebruik te stellen. Aan dit voornemen kunnen echter geen rechten worden ontleend, waardoor in de planvorming gewoon wordt uitgegaan van de aanwezigheid van deze leiding.

Aan de Bladelstraat 3 ligt de SBO Westerwel (basisschool voor speciaal onderwijs) binnen het invloedsgebied van deze leiding. Voor deze SBO is in 2005 een artikel 19 procedure gevoerd. Bij deze procedure heeft nog geen verantwoording plaatsgevonden voor de risico's door de hogedruk aardgasleiding omdat het Bevb toen nog niet van kracht was. In de verantwoording van dit bestemmingsplan wordt daarom extra aandacht besteed aan deze SBO.

Op de verbeelding wordt een belemmeringenstrook vastgelegd van 4 meter aan weerszijden waarbinnen geen ontwikkelingen worden toegestaan in het bestemmingsplan.

5.4.6 Overig transport van gevaarlijke stoffen

Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg

Door de gemeente Tilburg worden over verschillende wegen gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, die is opgesteld door Royal Haskoning in april 2008, blijkt dat er op geen van deze wegen een 10-6 risicocontour aanwezig is c.q. een overschrijding van een risicocontour aan de orde is. De vereiste basisveiligheid is hiermee geboden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor

In de beleidsvisie externe veiligheid is vastgelegd dat, tot het moment dat het basisnet in wetgeving is vastgelegd, uitgegaan zal worden van de uitgangspunten zoals deze verwoord zijn in het beleidsdocument Koersen op veilig. Dit betekent dat tot, het van kracht worden van het Basisnet, geen objecten mogen worden opgericht binnen 29 m van het hart van de buitenste spoorlijn. Het bestemmingsplan Reeshof Oost 2010 maakt geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk binnen deze afstandsmaat.

Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat voor dit bestemmingsplan geen sprake is van een toename van het groepsrisico en geen overschrijding van de oriëntatiewaarde, de spoorlijn is daarom niet relevant voor de verantwoordingsplicht.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal

Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (dec 2009) blijkt dat voor Wilhelminakanaal geen (veiligheids)afstanden gelden

5.4.7 Restrisico en conclusies

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de volgende relevante risicobronnen: een LPG-tankstation aan de Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg en een hogedruk aardgasleiding in het noordwesten van het plangebied. Personen in het plangebied worden aan een externe veiligheidsrisico blootgesteld, ook na maatregelen.

Vanwege de ligging van het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van deze twee risicobronnen is de verantwoordingsplicht ingevuld, zie Bijlage 3 Verantwoording groepsrisico Reeshof Oost 2010.

Hierin zijn de volgende conclusies getrokken:

  • Binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg en de hogedruk aardgasleiding in het noordwesten van het plangebied maakt het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en geen nieuwe objecten voor verminderd zelfredzame personen.
  • In het voorliggende plan zijn nieuwe Bevi-bedrijven uitgesloten.
  • Het eco-tankstation aan de Huibevendreef 18-20-22 valt niet onder het Bevi maar onder het activiteitenbesluit.
  • De brandweer adviseert in de directe nabijheid van het LPG-tankstation aan de Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg een geboorde put aan te laten leggen. Het optimaliseren van de veiligheidssituatie rondom dit LPG-tankstation is één van de acties uit het uitvoeringsprogramma van de beleidsvisie externe veiligheid.
  • Binnen het invloedsgebied van de gasleiding ligt o.a. de SBO Westerwel (basisschool voor speciaal onderwijs). Vanwege de beperkte zelfredzaamheid van deze kinderen is gemeente voornemens om, in overleg met de brandweer/Veiligheidsregio, de school actief te benaderen en het gewenste handelingsperspectief van ontvluchting uit te werken.
  • Goede communicatie kan een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid van personen. In Tilburg vindt geen actieve risicocommunicatie plaats.