Plan: | Buitengebied De Uiterste Stuiver 2010 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010009-e001 |
Het plangebied is volledig gesitueerd in het stroomgebied van de Oude Leij - De Donge, en behoort zowel kwalitatief als kwantitatief tot het beheergebied van het waterschap Brabantse Delta. De Uiterste Stuiver is ongeveer 169 ha groot, en bestaat overwegend uit agrarisch en natuurgebied.
De hoogteligging van het plangebied kenmerkt zich door laaggelegen percelen en hooggelegen infrastructuur. De terreinhoogte in percelen loopt globaal af van Oost naar West, tussen ongeveer 5,50+ en ongeveer 4,70+. Direct langs beide oevers van het Wilhelminakanaal liggen de noordelijke en zuidelijk kaden op ongeveer 6,70+; de Uiterste Stuiver op ongeveer 6,50+, en de Vierbundersweg op ongeveer 5,60+. Door de brug van deze weg over het kanaal ligt de weg op een talud met een hoogte tot 11,90+
Uit het Geologische kaart van Nederland (schaal 1:50000; uitgave 1937) blijkt dat het onderzoeksgebied beginnende moerasveenvorming heeft plaatsgevonden op een “hoogterras der groote rivieren”. Deze moerasveenvorming is onderbroken door afwatering en/of ontginning. De bodem bestaat uit humeus zand met hier en daar dunne veenkorsten. Uit de Grondwaterkaart van Nederland (TNO, uitgave 1993) blijkt dat onder de dunne deklaag (minder dan 5 m) het eerste watervoerend pakket te liggen, met een dikte van 5 á 40 m. De ondiepe bodems bestaan over het algemeen uit zwak lemig fijn zand, met nauwelijks of geen storende lagen. Direct ten noorden van het plangebied ligt een klein gebied van leemarm zand in stuifduinen.
De gemiddeld hoogst grondwaterstanden variëren tussen 5,00+ in de oostelijke kant en 4,00+ in het westen. De ontwateringdiepten variëren dan ook globaal tussen 0,5 en 0,7 m. Deze geringe ontwateringsdiepte wordt bevestigd door de hoger aanleghoogte van de wegen. Het grondwater stroomt globaal naar het noordwesten.
Grondwaterbeschermingsgebied
Voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit zijn diverse wettelijke regelingen van toepassing, waarin voorwaarden zijn gesteld aan activiteiten op of in de bodem, teneinde een algemeen beschermingsniveau voor bodem en grondwater te realiseren. Ook is hier van toepassing de Provinciale Milieuverordening, van kracht vanaf 1 maart 2010.
Binnen het plangebied ligt het Wilhelminakanaal, met een streefpeil van 5,15 m + NAP. Dit kanaal heeft een belangrijke transportfunctie en een beperkte waterhuishoudkundige functie. De bodem is niet volledig waterdicht, waardoor het, zij het in geringe mate, invloed heeft op het grondwater. Rijkswaterstaat is de beheerder van zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit.
Er zijn plannen voor verdere verruiming van het kanaal richting Tilburg. Voor deze verruiming worden de huidige sluis II en III vervangen door één nieuwe sluis III. De huidige sluis II wordt afgebroken. Het kanaalgedeelte tussen sluis II en III wordt verruimd naar een klasse IV profiel en krijgt hetzelfde streefpeil als de huidige kanaalgedeelte ten westen van sluis II.
In het plangebied behalve de detailafwatering, bestaan ten zuiden van het kanaal de hoofdwatergangen de Landscheiding, de Donge, de Kleine Leij en de Groote Leij. De Landscheiding stroomt vanuit de Reeshof richting De Rekken. Ter hoogte van dit natuurgebied voegt deze watergang samen met de Kleine Leij. Wat verder naar het westen met de Grote Leij. Beide watergangen afkomstig van de zuidelijk gelegen gebieden. Het water stroomt door de oude loop van de Donge verder richting het westen.
OPPERVLAKTEWATER
Ten noorden van het kanaal en langs de oostelijke rand van het plangebied, stroomt de watergang de Heibloem in de noordelijke richting. Deze watergang zorgt voor de afwatering van Vossenberg en het natuurgebied Loonsche Heide.
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit van het Wilhelminakanaal wordt sterk beïnvloed door de aanvoer van water vanuit de Zuid-Willemsvaart en de Dommel. Globaal kan men stellen dat de hoogste concentraties van alle zware metalen en nutriënten de maximaal toelaatbare waarden overschrijden, vooral in de winter.
De waterkwaliteit in de hoofdwatergangen is beter te verwachten dan in het kanaal. De Donge bijvoorbeeld voldoet over het algemeen aan de maximaal toelaatbare waarden voor nutriënten. De water(bodem)kwaliteit heeft in het verleden flink te lijden gehad van industriële activiteiten en de lozing van ongezuiverd huishoudelijk afvalwater. Sinds de jaren 70 zijn veel vervuilingsbronnen gesaneerd en is de waterkwaliteit verbeterd. Daarnaast is door de recente sanering van vrijwel alle vervuilde waterbodems de water(bodem)kwaliteit sterk verbeterd.
In de bestaande situatie is het plangebied gerioleerd met minizuiveringen. Het vuilwater van de staande bebouwing langs de Uiterste Stuiver en de Vierbundersweg wordt afgevoerd tot individuele behandelingsunits. Na de zuivering wordt het water geloosd op oppervlaktewater. Het regenwater wordt verzameld tot de nabije detailafwatering en verder afgevoerd richting de bestaande hoofdwatergangen.
Waterschappen Brabantse Delta voert een zodanig beleid dat oppervlaktewateren aan alle kwalitatieve en kwantitatieve eisen voldoen om zijn functies te vervullen. Deze eisen zijn gesteld aan het betreffende oppervlaktewater, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen.
In het Provinciaal Waterplan zijn daarop, na integrale belangenafwegingen, door de provincie waterhuishoudkundige functies toegekend.
De zogenaamde Europese kaderrichtlijn (2000/60/EG) heeft voorrang boven alle nationale wetten en beleid. De uitvoering daarvan leidt tot aangewezen wateren ecologisch in orde. Het waterschap en de gemeente hebben een voorkeursvariant voor de gemeentelijke maatregelen. Deze maatregelen zijn input voor het stroomgebiedsbeheerplan.
Het beleid van het waterschap is onder andere opgenomen in het waterbeheerplan 2010-2015. In de Keur waterschap Brabantse Delta (datum intrede 9 december 2009) is opgenomen alle wettelijke voorschriften die gelden voor de rivieren, beken, sloten en dijken die in beheer zijn bij het waterschap. Uit de Keurkaarten blijkt een groot deel van het plangebied is aangeduid als beschermde gebied. Zie onderstaande afbeelding. Het betreft voornamelijk het natuurgebied De Rekken en het Wilhelminakanaal, en bij de stuifzand gebieden. Verder zijn twee kleine gebieden aan beide kanten van het kanaal aangemerkt als beperkt beschermd gebied.
Keurkaart Beperkt beschermd (geel) en beschermde gebieden (groen)