direct naar inhoud van 6.8 Natuur en Ecologie
Plan: Veemarktkwartier 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2010008-e001

6.8 Natuur en Ecologie

Gebiedsbescherming

Het plangebied van bestemmingsplan Veemarktkwartier ligt niet in een Habitatrichtlijngebied of in de nabijheid of de invloedssfeer ervan. Daarnaast ligt het plangebied niet in of nabij de Ecologische Hoofdstructuur.

Het bestemmingsplan betreft geen nieuwe ontwikkelingen die een externe negatieve uitwerking op Natura 2000-gebieden of Ecologische Hoofdstructuur in de omgeving kunnen hebben. Dat geldt voor de delen van het plan waar behoud van de bestaande functies aan de orde is, maar tevens ook voor de ontwikkellocaties waar een wijzigingsbevoegdheid voor wordt opgenomen.

Tot slot ligt dit gebied niet in de Groene Mal. Vanuit het gemeentelijk natuurbeleid rust daarom ook geen planologische gebiedsbescherming op de locatie.

Soortenbescherming

De ontwikkellocaties in het bestemmingsplan betreffen deels bestaande bebouwing en deels onbebouwde bestaande verharding en groenvoorzieningen. Relevante natuurwaarden binnen deze ontwikkellocaties zijn alleen aanwezig in de bestaande bebouwing in de vorm van mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen en gierzwaluwen.

Met betrekking tot vleermuizen kan worden gesteld dat de bebouwing aan de Veemarktstraat en de Tivolistraat lijkt potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. De bebouwing aan de overige straten niet omdat geschikte invliegopeningen ontbreken.

Met betrekking tot gierzwaluwen zijn binnen het plangebied in 2009 en 2010 geen waarnemingen gemeld van actuele nestlocaties van deze soort. Wel zijn oostelijk van het Veemarktkwartier waarnemingen van gierzwaluwen bekend, maar zonder nestlocaties.

Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn beschermd in de Flora- en faunawet. Nestlocaties van gierzwaluwen zijn niet jaarrond beschermd, maar dienen bij vernietiging in een nieuwe situatie te worden gecompenseerd.

Indien op een ontwikkellocatie daadwerkelijke verblijfplaatsen worden aangetroffen vormt dat vrijwel zeker geen belemmering voor het effectueren van de voorgenomen ontwikkeling zelf. Uitzondering geldt wanneer zeer bijzondere soorten worden aangetroffen, maar dat is op dit moment zeer onwaarschijnlijk. Wel zullen er ten aanzien van de wijze van uitvoering, de uitvoeringsplanning, het ontwerp van de nieuwe bebouwing voorwaarden worden gesteld om schade aan de betreffende soorten te voorkomen of te beperken. Per geval moet worden beoordeeld of vanwege de Flora- en faunawet een afwijkingstraject moet worden doorlopen.

Toetsing per ontwikkellocatie

Indien voor een ontwikkellocatie gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid is alleen dan sprake van strijdigheid met deze wet indien daardoor verblijfplaatsen worden geschaad. Een eventuele strijdigheid is afhankelijk van de aard van de ontwikkeling en de daadwerkelijke aanwezigheid en gebruik van de verblijfplaats. Het daadwerkelijke gebruik van bebouwing als verblijfplaats kan niet voor de gehele bestemmingsplanperiode worden vastgesteld of worden uitgesloten.

Aangezien zowel de aard van de ontwikkeling als de aanwezigheid van vleermuisverblijven en nestlocaties van de gierzwaluwen niet op voorhand bekend zijn, wordt voorgesteld om per ontwikkeling tijdig de toets op deze verblijfplaatsen uit te voeren. Voor de genoemde straten Veemarktstraat en de Tivolistraat kan, gekoppeld aan de wijzigingsbevoegdheid, op voorhand een dergelijke toets op aanwezigheid van vleermuisverblijven reeds worden voorgeschreven. Voor de overige straten lijkt de verwachting op dit moment laag en is een dergelijk toets niet zinvol.

Een toets op de aanwezigheid van vleermuisverblijven of gierzwaluwen dient tijdig te worden ingepland aangezien de beide soorten niet jaarrond kunnen worden vastgesteld. Geschikte periode betreft de maanden april/mei tot en met augustus. De inventarisatie kan beperkt blijven tot circa 3 veldbezoeken per locatie.

Conclusie:

Vanuit ecologie zijn geen belemmeringen aanwezig die gebruik van de wijzigingsbevoegdheid op de aangewezen ontwikkellocaties in de weg kunnen staan. Wel dient op voorhand de check te worden uitgevoerd of aanwezigheid van vleermuizen of gierzwaluwen geen nadere voorwaarden stellen aan de inrichting, uitvoeringswijze of planning van de ontwikkeling. Deze check dient in de juiste inventarisatieperiode te worden uitgevoerd, en dus tijdig te worden ingepland.