Plan: | Noordhoek 2010 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010004-e001 |
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:
Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.
De standaard archeologische en cultuurhistorische inventarisatie ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is in 2009 uitgevoerd door Fontys Hogescholen Bilan (Het Hagelkruis op de Schijf - Tilburg (NB) – Tilburg, Noordhoek, Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek) en is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.
De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij het archeologische deel van bureauonderzoek:
Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied. Dit beeld wordt verder aangescherpt door een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen. Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in het onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.
Het plangebied ligt in het centrum van Tilburg en is nu grotendeels bebouwd. Oorspronkelijk maakte het gebied deel uit van het akkercomplex De Schijf, een uitgestrekt akkergebied dat werd omgeven door belangrijke nederzettingen als Korvel, De Berkdijk en De Reit. Centraal op het akkercomplex, en op het hoogste punt, stond het hagelkruis waarbij tevens een knooppunt van paden lag. De ouderdom van het kruis is niet bekend. Het werd voor het eerst vermeld in 1521. De paden die hier samenkwamen zijn ongetwijfeld middeleeuws of van oudere oorsprong. Een aantal is nog terug te vinden in de huidige infrastructuur van de stad zoals in het tracé van de Boomstraat.
In het plangebied heeft tot in de twintigste eeuw zo goed als geen bebouwing gestaan, uitgezonderd een enkele boerderij in het uiterste westen bij De Reit. In de uiterste noordoosthoek lag een deel van de bebouwing van de Noordhoek-Nieuwlandstraat die mogelijk middeleeuws is. Gezien de overeenkomsten van het plangebied met het aangrenzende terrein rond het klooster van de Missionarissen aan de Bredaseweg, waar bewoningssporen uit de prehistorie zijn aangetroffen, is oude bewoning in het plangebied niet onwaarschijnlijk. Dit wordt versterkt door de aanwezigheid van enkele kleine waterlopen die vanuit het plangebied naar het westen en noorden stroomden. Tot in de twintigste eeuw bleef de indeling van het plangebied nagenoeg ongewijzigd. Na wat losse bebouwing, waaronder een molen en de Kromhoutkazerne, werd het gebied verder ingevuld met woningbouw. Langs de Ringbaan West werden recent nieuwe grote kantoorcomplexen opgetrokken.
Het plangebied is op de IKAW vanwege de ligging in de bebouwde kom niet gekarteerd. Naast deze bron wordt voor Tilburg gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). De ARWATI kent het plangebied vanwege de ligging in een relatief hoog gelegen gebied een hoge archeologische verwachtingswaarde toe. Om de verwachting op de IKAW en Arwati nader te kunnen specificeren, is in het uitgevoerde onderzoek vertrokken vanuit de reconstructie van het prestedelijke landschap, die in nauwe relatie staat tot de bewoningsgeschiedenis. Belangrijk onderdeel hierbij is het hanteren van een lagenbenadering. De verschillende landschappelijke lagen zijn reliëf, water, bodem en wegenpatroon. Deze aspecten werden aangevuld met onder andere archeologische waarnemingen, bekende historische bebouwing en toponymisch onderzoek, om een overzicht te krijgen van de historische bewoning en het type landschapsgebruik. De landschapsreconstructie werd gekoppeld aan bekende nederzettingspatronen uitdiverse perioden. Op deze manier werd uitspraak gedaan over locaties die gunstig kunnen zijn geweest voor (pre)historische bewoning. Net als andere stadsdelen van Tilburg voldoet het plangebied aan een groot aantal historischlandschappelijke criteria dat kansen biedt aan vroege bewoning of deze althans doet vermoeden. Het gaat hierbij om elementen zoals de nabijheid van water, de afwisseling van reliëf (met name het voorkomen van hoger gelegen locaties), de bodemgesteldheid en de (voormalige) aanwezigheid van oude structuren die een aanduiding kunnen zijn van oude bewoningspatronen.
De archeologische verwachting, zoals aangeduid op de IKAW en ARWATI, is op basis van het uitgevoerde cultuurhistorisch en archeologisch onderzoek nader toegespitst en weergegeven in een verwachtingskaart. Deze verwachting geeft echter een historische situatie weer, waarbij geen rekening is gehouden met moderne en submoderne verstoringen in het plangebied. Zo heeft bebouwing van ná 1920 doorgaans een dermate grote funderingsdiepte dat het bodemarchief tot in het 'gele zand' is verstoord en de kans op archeologische waarden sterk is verminderd of zelfs geheel is verdwenen. Deze delen van het plangebied hebben daardoor een lagere archeologische verwachting.
Door de archeologische verwachtingswaarde af te zetten tegen de verstoringen (´verstoringskaart´), kan uiteindelijk onderscheid worden gemaakt tussen
In het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan Noordhoek liggen geen terreinen van bijzondere archeologische trefkans of waarde, waarvoor wordt aanbevolen om deze als primaire bestemming archeologie te geven. Wel is sprake van gronden met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Deze gronden hebben de dubbelbestemming Waarde-Archeologie gekregen. Deze dubbelbestemming brengt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met zich. Daarnaast geldt ten aanzien van de onderliggende enkelbestemming een beperking van de bouwmogelijkheden.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.
Uit het BILAN-rapport blijkt dat het plangebied tot ver in de twintigste eeuw doorkruist werd door een aantal wegen en paden, hetgeen mogelijk te herleiden is op een zeer oud padenpatroon. Slechts een klein deel van dit netwerk is verloren gegaan en het tracé van de meeste van deze oude wegen en paden is nog herkenbaar in het huidige wegenpatroon, zie vooral de Boomstraat en de Regenboogstraat.
Uit de periode 1940-1970 zijn geen kenmerken van bovengemiddelde waarde in het plangebied Noordhoek aanwezig.
Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant bevinden zich in het gebied geen waardevolle historische groenstructuren, maar wel een aantal historisch geografisch waardevolle lijnen en historische stedenbouw.
Historisch geografische lijnen:
• Ringbaan-West ('redelijk hoog');
• Bredaseweg ('hoog').
Historische stedenbouw:
• Villa's langs de Bredaseweg
In het plangebied bevinden zich de volgende rijksmonumenten:
In het plangebied bevinden zich de volgende gemeentelijke monumenten:
Deze zijn op de verbeelding zichtbaar gemaakt door middel van de specifieke bouwaanduidingen ´rijksmonument´ respectievelijk ´ gemeentelijk monument´.
In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen van rijks- of gemeentewege beschermde stads- of dorpsgezichten gelegen.
De provincie Noord-Brabant heeft in 1995 een Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uitgevoerd. De geïnventariseerde objecten zijn door de gemeente Tilburg in 2006 geherinventariseerd (Herinventarisatie M.I.P.-panden, BILAN 2006). Niet alle in dit onderzoek betrokken objecten zijn uiteindelijk aangewezen als monument. De cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren, zoals opgenomen in het MIP, die niet voorzien zijn van een geautoriseerde status (rijks- of gemeentelijk monument of beschermd stads- of dorpsgezicht) en die uit de naoorlogse periode (wederopbouw), hebben geen officieel beschermde status. Zij zijn dan ook niet op de verbeelding weergegeven. Desondanks dient in eventuele planontwikkeling rekening gehouden te worden met deze elementen, waarbij gestreefd dient te worden naar behoud. Hergebruik verdient de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw. Dit is echter niet geformaliseerd in het voorliggende bestemmingsplan.
In het plangebied bevinden zich de volgende MIP-panden zonder formeel beschermde status: