Plan: | Hoge Hoek |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009045-e001 |
Welstandsnota 2004
Behalve aan het bestemmingsplan (en het Bouwbesluit) moeten bouwplannen worden getoetst aan ´redelijke eisen van welstand´, zo zegt de Woningwet. Naast het bestemmingsplan is het welstandsbeleid een middel om de ruimtelijke kwaliteit van de publieke omgeving te waarborgen bij de vele private bouwplannen die in de stad worden gerealiseerd. Sinds 1 juli 2004 moet iedere gemeente de gehanteerde welstandscriteria vastleggen in een welstandsnota, die door de raad moet worden vastgesteld. In Tilburg is dat in juni 2004 gebeurd, onder de titel ´Welstandsnota 2004. Meer aandacht waar dat moet, meer vrijheid waar dat kan´.
De welstandsnota heeft een duidelijke relatie met bestemmingsplannen. Het bestemmingsplan beschrijft naast de toegelaten functies in stedenbouwkundige termen de toegestane bouwmassa´s in een gebied en de plaats waar deze mogen worden gebouwd. Een beheerbestemmingsplan heeft als doel het beheren van de bestaande situatie en biedt soms ruime mogelijkheden voor veranderingen aan de bouwmassa´s. Het is de taak van welstand dat bij veranderingen de verschijning van de bouwmassa´s passend is en blijft in de omgeving. De welstandsnota verdeelt de gemeente hierbij op basis van de opbouw en ontstaansgeschiedenis in tien verschillende soorten gebieden, met ieder hun eigen gebiedsgerichte criteria. Daarbij maakt de welstandsnota onderscheid in drie niveaus, afgestemd op functie en karakter van de omgeving. Het zwaarste niveau heeft betrekking op de belangrijke stedelijke elementen. Het lichtste, welstandsvrije niveau op delen van bedrijventerrein en terreinen die nauwelijks of geen relatie met het openbaar gebied hebben. De meeste beheergebieden kennen het gemiddelde niveau; een voldoende kwaliteit is hier de norm. Daarnaast kent de welstandsnota uniforme ´loketcriteria´ voor een aantal veelvoorkomende kleine licht-vergunningplichtige bouwwerken.
In de Welstandsnota 2004 zijn de welstandsniveaus voor ontwikkelingsgebieden aangegeven. Het plan Hoge Hoek heeft hierbij niveau 2 gekregen. Tevens is in paragraaf 12.3. vastgelegd dat ten behoeve van de stedenbouwkundige en architectonische (beeld-) kwaliteit in de ´Spoorzone´ een beeldkwaliteitsplan dient te worden opgesteld. Voor zover deze welstandsuitgangspunten en –criteria bevatten zullen deze door de raad worden vastgesteld.
Overhoek De Hoge-Hoek, Berkel-Enschot, Beeldkwaliteit gebouwen
Door Mulleners en Mulleners architecten is voor het voorliggend plangebied een beeldkwaliteitsplan opgesteld, d.d. oktober 2010. In dit beeldkwaliteitsplan worden in tekst en beeld de ingrediënten voor planvorming en de criteria voor plantoetsing gegeven. Het richt zich op de uitwerking (materialisering) van de gebouwen van het stedenbouwkundig plan dat in het Voorlopig Ontwerp De Hoge Hoek wordt omschreven. Het beeldkwaliteitsplan is het sturingsinstrument waarmee de beoogde kwaliteit in het uitwerkingsproces zal worden bewaakt. Die bewaking ligt in handen van het kwaliteitsteam. Dit team zal worden aangesteld om alle ontwerpen te toetsen aan dit Beeldkwaliteitsplan (en daarmee samenhangend het Voorlopig Ontwerp) van De Hoge Hoek en zal vooral ook interactief meesturen.
Door de aanwezigheid van dit kwaliteitsteam kan het beeldkwaliteitsplan losser zijn, minder dichtgetimmerd en meer anticiperen op de inbreng van de verschillende partijen. Dit houdt het plan flexibel. Het geeft de ontwerpers meer ruimte om hun eigen kwaliteiten in te brengen, waardoor er binnen het samenhangend geheel de verschillen kunnen ontstaan die zo kenmerkend zijn voor dorps en landelijk bouwen.
Het beeldkwaliteitsplan beschrijft achtereenvolgend de stedenbouwkundige structuur, de typologiën, de bouwhoogte, de daken en de gevels. Daarnaast wordt ten aanzien van de erfafscheiding richting gegeven aan de beeldkwaliteit van voor- en zijtuinen en de achtertuinen aan het parkeerhof.
In hoofdlijnen worden de navolgende bebouwingstypologieën onderscheiden:
Per woningtypologie worden doelstellingen geformuleerd ten aanzien van onder andere architectuur, gevelindeling, materialen, kleuren en detaillering, bouwvormen, bouwvolumes en -hoogten. Gesteld wordt dat de erfarcheidingen van voor- en zijtuinen grenzend aan het openbaar gebied in samenhang dienen te worden ontworpen met de architectuur van de bebouwing. De materialisering van de erfscheidingen moet hoogwaardig zijn waarbij gedacht wordt aan een afwisseling van hoge en lage gemetselde muurtjes, of hoge en brede hagen of een combinatie hiervan. De erfscheidingen mogen het contact tussen pand en publieke ruimte niet nadelig beïnvloeden en dragen aldus zorg voor een duidelijke samenhang waarbinnen voldoende ruimte is voor diversiteit.