direct naar inhoud van 9.3 Zienswijzen
Plan: Transvaalplein e.o. 2008, 1e herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008033-e001

9.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.8. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gedurende zes weken ter inzage gelegen, van 3 september 2010 tot en met 14 oktober 2010. Tijdens deze periode zijn er 13 zienswijzen ingediend. Deze worden hieronder zakelijk weergegeven, met daarbij het uiteindelijke standpunt van het gemeentebestuur ten aanzien van die zienswijze.

Zienswijze 1 (Wijkraad Zuiderkwartier)

De planprocedure heeft in 2009 grotendeels stilgelegen. Begin 2010 werd bekend gemaakt dat 18 woningen, die oorspronkelijk zouden worden gesloopt, blijven staan en zullen worden gerenoveerd. Omdat op dat moment de bewoners van de desbetreffende woningen - noodgedwongen - al waren vertrokken, vindt de Wijkraad deze handelwijze van Tiwos onacceptabel. Tijdens de informatie-avond van 18 maart 2010 is weliswaar door Tiwos toegezegd dat de oude bewoners van de 18 huizen in kwestie zullen worden benaderd om terug te keren en dat daarbij maatwerk zal worden geleverd, maar deze bewoners hebben geen geld meer om nogmaals te verhuizen. De Wijkraad vraagt zich dan ook af wat onder het toegezegde ´maatwerk´ moet worden verstaan.

Standpunt gemeente

Wij nemen deze zienswijze zeer serieus, hetgeen geleid heeft tot de volgende, met Tiwos afgestemde reactie op de zienswijze:

Tiwos heeft eerder voorgesteld om het plan dat voornamelijk bestond uit appartementen te verlaten, omdat dit niet aansloot bij de marktvraag. Vervolgens heeft Tiwos in overleg met de gemeente een alternatief plan uitgewerkt met voornamelijk eengezinswoningen. Om tot een haalbare ontwikkeling te komen is uiteindelijk gekozen om de 18 genoemde woningen aan de Veestraat niet te slopen, maar alsnog te renoveren. Deze woningen worden volledig gerenoveerd en als goedkope koopwoningen in de markt gezet. De woningen zijn daarmee zeer geschikt voor starters op de woningmarkt. Dit plan is begin 2010 door Tiwos gepresenteerd aan de klankbordgroep en aan de omwonenden. Op basis van dit plan is door de gemeente de bestemmingsplanprocedure gestart.

Tijdens de door Tiwos georganiseerde bewonersavond bleek dat dit plan inhoudelijk weinig bezwaren opriep. Wel werd toen door enkele bewoners gewezen op de emoties die spelen bij een verhuizing en dat zij, nu voor renovatie wordt gekozen, niet hadden hoeven verhuizen. Tiwos heeft daarop toegezegd maatwerk te leveren. Dat wil zeggen dat de oud-bewoners van de 18 woningen de woningen straks als eerste aangeboden krijgen en deze zowel mogen huren als kopen. Later heeft Tiwos dit nog uitgewerkt, door te bepalen dat voor de oud-bewoners van de 18 woningen (indien zij terug willen) de maandhuur van de gerenoveerde woningen bepaald wordt op basis van de huur die men eerst betaalde. Zoals het nu lijkt zullen de meeste bewoners niet terugkeren, omdat zij niet nogmaals wensen te verhuizen en tevreden zijn met hun huidige woning. De woningen die niet worden verhuurd, worden als goedkope koopwoningen aangeboden.

Tiwos investeert fors om deze 18 karakteristieke woningen te renoveren. De woningen zitten straks op nieuwbouwniveau, zowel qua voorzieningen als qua afwerking. De bestaande woningen behouden hun bijzondere kwaliteit, zoals de verfijnde metselwerkdetaillering. De levensduur van deze woningen is straks zeker met 30 jaar verlengd en mogelijk wel langer. Het is dus niet zo dat er na 10 tot 15 jaar weer een grote ingreep nodig is. De overburen kijken straks uit op goed gerenoveerde woningen.

De herstructureringsvisie uit 2001 gaat uit van de 'pincetmethode' en het behoud van de stedenbouwkundige structuur. De pincetmethode houdt in dat zorgvuldig gekeken wordt waar ruimtelijke ingrepen in de wijk nodig zijn. De ingrepen bestaan uit een combinatie van nieuwbouw, grootonderhoud, renovatie en particuliere woningverbetering. Op de betreffende locatie waren in het stedenbouwkundig plan van 2003 voor het overgrote deel nieuwbouw appartementen en voor een beperkt deel nieuwbouw eengezinswoningen voorzien. Strikt genomen wijkt het plan nu af van het stedenbouwkundig plan (de appartementen vervallen en een deel van de woningen wordt niet gesloopt maar gerenoveerd). Toch wordt nog steeds een groot deel van de woningen vervangen door nieuwbouw eengezinswoningen. Het gaat nu om een mix van ingrepen (nieuwbouw en renovatie) op deze locatie. Deze aanpassingen passen ons inziens in de geest van de herstructureringsvisie om op zorgvuldige wijze ingrepen te doen en sluiten ook nog steeds aan op de bestaande stedenbouwkundige structuur. Bovendien kunnen met de aanpassingen meer betaalbare eengezinswoningen voor starters gerealiseerd worden. Juist de te renoveren woningen zullen hier zeer geschikt voor zijn. Het realiseren van betaalbare woningen voor starters is een belangrijk uitgangspunt van de herstructureringsvisie van 2001.

Conclusie

De zienswijze is deels gegrond (omdat e.e.a. m.b.t. de bewoners van de 18 woningen in kwestie inderdaad niet op ideale wijze is verlopen), deels ongegrond (omdat Tiwos, gegeven de aanpassing van de invulling van de derde fase van de herstructurering, blijkens het vorenstaande zorgvuldig te werk gaat en nadrukkelijk rekening houdt met de belangen van de oud-bewoners). Tot aanpassing van toelichting, regels of verbeelding van het plan leidt de zienswijze niet (geen juridisch-planologische relevantie), met dien verstande dat de zienswijze en de beantwoording ervan zoals te doen gebruikelijk wel worden opgenomen in de plantoelichting.

Zienswijzen 2 tot en met 13

Door een juridisch adviseur is op 13 oktober 2010 een twaalftal zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn ingediend namens de eigenaar van het (aaneengesloten) woonblok, bestaande uit de adressen Veestraat 105, 107, 107a, 107b, 107c, 109, 111 en 113 alsmede Van Heemskerckstraat 49, 51 en 53, en daarnaast namens een aantal van de op de genoemde adressen gevestigde (rechts)personen, in hun hoedanigheid van huurders/gebruikers van de desbetreffende panden. Het voorliggende, in het kader van de derde fase van de herstructurering van de Uitvinders- en Zeeheldenbuurt opgestelde ontwerpbestemmingsplan laat de panden in kwestie, met voornoemde adressen, in stand, in die zin dat deze niet worden wegbestemd, maar op de verbeelding bij het plan zijn ingetekend. Uitzondering hierop vormt de bij Veestraat 113 behorende muziekoefenruimte; deze wordt wegbestemd.

De ingediende zienswijzen zijn in overwegende mate gelijkluidend, en worden hieronder derhalve gezamenlijk behandeld en voorzien van een reactie.

De in de zienswijzen naar voren gebrachte redenen waarom de indieners ervan zich niet met het ontwerpbestemmingsplan (verder te noemen: het plan) kunnen verenigen, zijn - voor zover nodig samengevat en/of vrij vertaald - de volgende:

  • 1. Het plan is strijdig met artikel 27 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens (recht op vrijelijke deelname aan cultureel leven).
  • 2. Het plan is strijdig met de artikelen 15, 16 en 22 van het Europees Sociaal Handvest (ESH; recht op participatie in gemeenschapsleven van gehandicapten, recht van gezin op sociale, wettelijke en economische bescherming en recht op deelname aan vaststelling en verbetering arbeidsomstandigheden).
  • 3. Het plan is strijdig met de artikelen 6, 13, 15 en 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (recht op vrijheid en veiligheid van persoon, vrijheid van kunsten en wetenschappen, vrijheid van beroep en recht op behoorlijk bestuur).
  • 4. Het plan is strijdig met de artikelen 3:2, 3:3, 3:4 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb; zorgvuldigheidsbeginsel, verbod op machtsmisbruik, evenredige belangenafweging en motiveringsbeginsel).
  • 5. Het plan is strijdig met de gemeentelijke Bouwverordening.
  • 6. Het plan is strijdig met de gemeentelijke APV.
  • 7. Het plans is strijdig met het gemeentelijke milieubeleid.
  • 8. Het plan is strijdig met het gemeentelijke parkeer- en verkeersbeleid.
  • 9. Het plan is strijdig met het gemeentelijke beleid inzake ´Tilburg Muziekstad´.
  • 10. Het plan is strijdig met diverse economische en andere belangen van de eigenaar en de huurders/gebruikers van de genoemde percelen.

Elke zienswijzebrief afzonderlijk wordt beëindigd met een verzoek om vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten ingevolge artikel 7:15 BW.

Standpunt gemeente

Ad 1.

Zoals uit standaardjurisprudentie blijkt, kan de Universele Verklaring niet worden aangemerkt als een verdrag in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet. De Universele Verklaring bevat derhalve geen rechtsregels, die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden.

Los van het vorenstaande zien wij niet in hoe het wegbestemmen van een muziekoefenruimte, het aanleggen van een parkeerterrein en het herstructureren van een woonwijk in casu kunnen leiden tot een ontoelaatbare aantasting van het in artikel 27 van de Universele Verklaring opgenomen ´recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan´.

Ad 2.

Toetsing aan deze bepalingen is slechts mogelijk indien het gaat om in de artikelen 93 en 94 van de Grondwet bedoelde bepalingen, die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden. Met betrekking tot de aangehaalde artikelen van het ESH merken wij op dat deze bepalingen naar hun inhoud niet een ieder kunnen verbinden. Gelet op de bewoordingen en strekking van bedoelde bepalingen is daarin veeleer sprake van algemeen geformuleerde sociale doelstellingen, tot het nastreven en verwezenlijken waarvan in hun regelgeving de verdragsstaten zich hebben verbonden, dan van een door die verdragsstaten erkend recht, waarop de burgers zich in hun nationale rechtsorde zonder meer kunnen beroepen. Alleen ten aanzien van het stakingsrecht, zoals opgenomen in artikel 6 van het ESH, heeft de Nederlandse rechter rechtstreekse werking aangenomen. Derhalve valt niet in te zien waarom met betrekking tot genoemde bepalingen door ons thans een uitzondering zou moeten worden aangenomen op de in het algemeen gestelde regel, als verwoord in de Memorie van Toelichting bij de wet tot goedkeuring van het ESH (Bijl. Hand. II 1965-1966, 8606, nr. 3), te weten dat het ESH geen "interne werking" heeft in de deelnemende staten en dat onderdanen van partijen derhalve geen beroep kunnen doen op het ESH voor een nationaalrechtelijke instantie (en logischerwijs dus ook niet in een aan een gerechtelijke procedure voorafgaande procedure).

Los van het vorenstaande zien wij niet in hoe het wegbestemmen van een muziekoefenruimte, het aanleggen van een parkeerterrein en het herstructureren van een woonwijk in casu kunnen leiden tot een ontoelaatbare aantasting van de desbetreffende verdragsbepalingen.

Ad 3.

In het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn alle grondrechten ('mensenrechten') opgenomen die in de Europese Unie gelden. Het Handvest omschrijft in 54 artikelen de grondrechten inzake waardigheid, vrijheden, gelijkheid, solidariteit, burgerschap en rechtspleging. Het document is grotendeels gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties en de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens van de Raad van Europa. De bepalingen van het Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie. Het Handvest is ook van toepassing op de lidstaten, echter slechts voor zover zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen (zie hiervoor artikel 51 van het Handvest). Alleen in dergelijke situaties kan een individuele burger zich derhalve op een Handvestbepaling beroepen. Zulks is in casu niet het geval. Bovendien zal de ingeroepen Handvestbepaling 'voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk' moeten zijn geformuleerd om er een geslaagd beroep op te kunnen doen.

Los van het vorenstaande zien wij niet in hoe het wegbestemmen van een muziekoefenruimte, het aanleggen van een parkeerterrein en het herstructureren van een woonwijk in casu kunnen leiden tot een ontoelaatbare aantasting van de desbetreffende verdragsbepalingen.

Ad 4.

Bij de totstandkoming van dit plan is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht, zowel in materieel als in procedureel opzicht. Het plan is tot stand gekomen op basis van een zorgvuldig voorbereide, in 2001 door de gemeenteraad in een openbare vergadering vastgestelde herstructureringsvisie voor de Uitvinders- en Zeeheldenbuurt. Alle bij de totstandkoming van een bestemmingsplan vereiste onderzoeken, o.a. met betrekking tot milieu, archeologie, volkshuisvesting en waterhuishouding zijn uitgevoerd en terug te vinden in de uitgebreide plantoelichting, waarin een afweging van alle bij de ruimtelijke planvorming betrokken belangen is opgenomen. Ten aanzien van de in particulier eigendom zijnde percelen binnen het plangebied is getracht zoveel mogelijk van deze percelen in het plan in te passen (lees: ongemoeid te laten). De in particulier eigendom zijnde woningen aan Veestraat 121 en 123 zijn, inclusief bijgebouw, ingetekend op de verbeelding. De in particulier eigendom zijnde woningen in het eerder genoemde woonblok, bestaande uit de adressen Veestraat 105, 107, 107a, 107b, 107c, 109, 111 en 113 alsmede Van Heemskerckstraat 49, 51 en 53, zijn eveneens ingetekend. Alleen de muziekoefenruimte bij Veestraat 113 past niet binnen het plan. In weerwil van hetgeen in enkele zienswijzen wordt gesteld, is dit geen gegeven dat ´opeens´ aan de orde is in het voorliggende ontwerpbestemmingsplan. In de maand december van het jaar 2002 is een ruimtelijke onderbouwing vastgesteld ten behoeve van een te verlenen vrijstelling op grond van de inmiddels vervallen Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Daarin was de muziekoefenruimte eveneens niet opgenomen. Ook in het voorontwerp-bestemmingsplan, dat van 27 februari tot en met 12 maart 2009 ter inzage heeft gelegen voor inspraakreacties, was de muziekoefenruimte niet opgenomen. Het voorontwerp is gepubliceerd in de Tilburgse Koerier van 26 februari 2009. Bij de herstructurering van de Uitvinders- en Zeeheldenbuurt is doorlopend een klankbordgroep van belanghebbenden betrokken. Daarnaast is over het voorontwerp uitgebreid gecommuniceerd met bewoners en omwonenden van het plangebied, te weten bij (bewoners)brieven van 2 maart 2009, 10 juli 2009 en 3 november 2009. Daarenboven heeft op 18 maart 2010 een tevoren aangekondigde en druk bezochte informatie-avond over het plan plaatsgevonden. Het thans voorliggende ontwerp tenslotte, is gepubliceerd in de Tilburgse Koerier alsmede de Staatscourant van 2 september 2010, onder vermelding van een termijn van zes weken voor het indienen van zienswijzen. Al met al zijn wij van oordeel dat niet met recht gesteld kan worden dat over het plan in onvoldoende mate zou zijn gecommuniceerd. Ten aanzien van de eigenaar van het woonblok aan de Veestraat/Van Heemskerckstraat, geldt a fortiori dat de gemeente reeds geruime tijd met hem in overleg is, teneinde te komen tot minnelijke verwerving van de percelen, kadastraal bekend gemeente Tilburg, sectie R, nrs. 3077, 5725 en 5766 (de percelen waarop de muziekoefenruimte zich bevindt).

Het voorliggende plan is geschreven om uitvoering te geven aan de in de herstructureringsvisie geformuleerde herstructureringsdoelen. Van détournement de pouvoir is geen sprake.

Met betrekking tot de wettelijk vereiste evenredige belangenafweging, merken wij op dat de Uitvinders- en Zeeheldenbuurt onmiskenbaar toe was (is) aan herstructurering. Verwezen zij naar de herstructureringsvisie en de plantoelichting. Getracht is bij de herstructurering zoveel mogelijk rekening te houden met de belangen van de eigenaren en gebruikers van de in het plangebied aanwezige, in particulier eigendom zijnde gronden. Diverse percelen zijn door de gemeente aangekocht, en zoals eerder vermeld zijn de in particulier eigendom zijnde woningen aan Veestraat 121 en 123, inclusief bijgebouw, ingetekend op de verbeelding. De in particulier eigendom zijnde woningen in het eerder genoemde woonblok, bestaande uit de adressen Veestraat 105, 107, 107a, 107b, 107c, 109, 111 en 113 alsmede Van Heemskerckstraat 49, 51 en 53, zijn eveneens ingetekend. Met de eigenaar van het woonblok wordt overleg gevoerd, met als inzet te komen tot minnelijke verwerving van een aantal kadastrale percelen (zie ook hierboven). Alleen de muziekoefenruimte wordt wegbestemd. Wij kennen een groter gewicht toe aan de herstructureringsopgave en de daarmee gemoeide belangen, dan aan het belang, dat gemoeid is met het in stand laten van de muziekoefenruimte. Verwezen zij verder naar de herstructureringsvisie en de plantoelichting.

Met betrekking tot het motiveringsbeginsel verwijzen wij naar de herstructureringsvisie, de plantoelichting (inclusief de beantwoording van de ingekomen zienswijzen), de ruimtelijke onderbouwing van 2002, het geheel van de over de opgemelde stukken gevoerde communicatie en - uiteindelijk - het aangaande het voorliggende plan te nemen raadsbesluit (inclusief raadsvoorstel).

Ad 5 en 6.

Gesteld wordt dat het plan strijdigheid oplevert met de APV en/of de Bouwverordening, in die zin dat de bewoners van het woonblok aan de Veestraat/Van Heemskerckstraat door het wegbestemmen van de muziekoefenruimte niet meer over een bergruimte zullen beschikken. Daardoor worden zij gedwongen hun afvalcontainers langs de openbare weg te stallen. Dienaangaande merken wij op dat de gemeentelijke Bouwverordening inderdaad voorschrijft dat nieuw te bouwen verblijfsgebouwen beschikken over een bergruimte (zie artikel 7a.4, onderdeel 16 van de Bouwverordening). Het permanent aan de weg geplaatst houden van afvalcontainers is in elk geval in strijd met artikel 21 van de gemeentelijke Afvalstoffenverordening, en wellicht ook met één of meerdere bepalingen uit de APV. Het vorenstaande laat echter onverlet dat het voorliggende plan niet in strijd komt met de verschillende genoemde gemeentelijke verordeningen. Los van mogelijkheden tot inpandige berging in het bestaande woonblok en het feit dat het in casu niet gaat om nieuw te bouwen woningen, biedt het erf achter het woonblok voldoende mogelijkheden tot het opslaan van afvalcontainers en/of het realiseren van bergruimte.

Ad 7.

Dit onderdeel van de zienswijzen is erg algemeen geformuleerd en ongegrond. Verwezen zij naar Hoofdstuk 5 van de plantoelichting, dat uitgebreid ingaat op alle bij het plan betrokken milieuaspecten en hun plek in de integrale belangenafweging, die ten dienste staat van een goede ruimtelijke ordening. Uit dit hoofdstuk van de plantoelichting blijkt geen strijd met gemeentelijk of ander milieubeleid.

Ad 8.

Ten aanzien van het gemeentelijke parkeerbeleid zij verwezen naar onderdeel 4.6.2 van de plantoelichting, waarin wordt ingegaan op de geldende parkeernormen en de wijze waarop deze zijn vertaald in het plan. Hieruit blijkt duidelijk dat een verbetering optreedt ten aanzien van de huidige parkeerproblematiek en dat het straatbeeld rustiger wordt. Beide zaken zijn in het belang van bewoners en omwonenden. Ten aanzien van het gemeentelijke verkeersbeleid wordt allereerst verwezen naar onderdeel 4.6.1 van de plantoelichting. Voor zover de zienswijzen stellen dat het plan in strijd is met het beleid, strekkende tot het weren van auto´s uit de binnenstad, wordt opgemerkt dat het plangebied niet behoort tot de binnenstad. Bovendien is het weren van auto´s uit bepaalde gebieden over het algemeen gericht op het weren van auto´s van niet-bewoners. Bewoners kunnen over het algemeen tegen betaling een parkeervergunning verkrijgen. Los daarvan heeft de gemeente bij het realiseren van nieuwbouwwoningen c.q. het herstructureren van woonwijken nu eenmaal te maken met geldende parkeernormen.

Ad 9.

De gemeente Tilburg kent geen beleidsnota of -programma met de naam `Tilburg Muziekstad´. Wel van toepassing is de beleidsnota KunstenMakers, Cultuurnota 2005-2010. Deze nota laat zich in algemene zin positief uit over het (o.a. in financiële zin) stimuleren van broed- en werkplaatsen, waaronder mede begrepen repetitieruimten zoals de onderhavige muziekoefenruimte. Een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Awb, die het gemeentebestuur verbiedt in het kader van een herstructurering een muziekoefenruimte op een bepaalde plaats weg te bestemmen, bevat de Cultuurnota echter niet.

Ad 10.

De eigenaar van het meergenoemde woonblok stelt, blijkens de namens hem ingediende zienswijze, dat het plan niet voorziet in een van een adequate isolatie voorziene voorzetmuur aan de zijde van de scheiding tussen het woonblok en het thans nog aanwezige doch te slopen - gemeentelijk eigendom zijnde - pand aan Van Heemskerckstraat 47. Wij merken op dat ook het tegendeel niet blijkt uit het plan. Een bestemmingsplan deelt bestemmingen toe aan gronden en opstallen, en gaat niet in op zaken als materialisering, kleurstelling e.d. Uiteraard zal e.e.a. in overeenstemming met daarvoor geldende regels (Wabo, Bouwbesluit, Bouwverordening et cetera) adequaat worden afgehecht.

Aannemelijk is dat het wegbestemmen van de muziekoefenruimte voor schade en/of ongemak zorgt aan de zijde van de eigenaar en gebruikers ervan. Ten aanzien van de eigenaar geldt dat gemeente en hijzelf in overleg zijn over minnelijke verwerving van de desbetreffende kadastrale percelen. Hierin wordt het schade- c.q. het compensatie-aspect uiteraard meegenomen. Indien e.e.a. langs minnelijke weg niet te regelen blijkt te zijn en het tot onteigening i.h.k.v. herstructurering zal komen, is ook een passende vergoeding aan de orde. Ten aanzien van de gebruikers van het desbetreffende gebouw geldt allereerst dat zij zich tot de verhuurder zullen kunnen richten, om - voor zover redelijkerwijs aan de orde - aanpassing van hun huurprijs te bedingen. Voor alle betrokkenen, dus voor eigenaar, huurders en gebruikers, geldt dat zij na inwerkingtreding van het bestemmingsplan een verzoek om tegemoetkoming in planschade kunnen indienen bij de gemeente. Naar aanleiding van een dergelijk verzoek wordt bekeken of sprake is van voor tegemoetkoming in aanmerking komende schade ten gevolge van het bestemmingsplan. Hierbij komen - voor de goede orde zij dit opgemerkt - overigens wel aspecten aan de orde als ´voorzienbaarheid´ (van de planologische maatregel in kwestie), ´eigen risico´ (een bepaald deel van aan de planologische maatregel in kwestie toe te schrijven schade komt als ´algemeen maatschappelijk risico´ ingevolge de wet voor rekening van degene die schade lijdt) en ´objectiveerbaarheid´(van de schade) aan de orde.

Ten slotte merken wij in algemene zin nog op dat aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Bestaand legaal gebruik dient uit een oogpunt van rechtszekerheid in het algemeen dienovereenkomstig te worden bestemd. Dit uitgangspunt kan onder meer uitzondering vinden, indien het als zodanig bestemmen van bestaand legaal gebruik op basis van nieuwe inzichten niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen. Daarnaast moet het met het oog op de gevestigde rechten en belangen aannemelijk zijn dat de beoogde bestemming binnen de planperiode wordt verwezenlijkt. Aan deze voorwaarden, zie ook al het vorenstaande, wordt in casu voldaan.

Verzoek om vergoeding kosten bezwaarfase

Elke zienswijzebrief afzonderlijk wordt beëindigd met een verzoek om vergoeding van in de bezwaarfase gemaakte kosten ingevolge artikel 7:15 BW. Nog daargelaten dat artikel 7:15 BW betrekking heeft op bepaalde verplichtingen van de verkoper bij koop in de zin van Titel 1 van Boek 7 BW, en waarschijnlijk wordt gedoeld op artikel 7:15, tweede lid, van de Awb, heeft laatstgenoemde bepaling louter betrekking op bezwaarprocedures, als bedoeld in de Hoofdstukken 6 en 7 van de Awb. In het voorliggende geval hebben we te maken met een zienswijzenprocedure in het kader van de procedure tot vaststelling van een bestemmingsplan. Genoemd artikel en genoemde kostenvergoeding zijn derhalve niet aan de orde.

Conclusie

De zienswijzen zijn ongegrond. Verzoek om kostenvergoeding wordt afgewezen.