Plan: | HaVeP-terrein |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008030-e001 |
Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:
en mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.1.1 voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.
De hoofdtoegang van grondgebonden woningen en een complex van gestapelde woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.
Bij omgevingsvergunning kan indien er geen sprake is van grondgebonden woningen, worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.1, mits:
Bij een woning of woongebouw moet - gelet op de kwaliteit van de woonomgeving, zowel bezien vanuit de woning c.q. het woongebouw als vanuit de belendende percelen en de omgeving - een onbebouwd terrein aanwezig zijn dat tenminste een strook grond omvat die over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel en een diepte heeft van - gemeten vanaf het verst achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw inclusief een eventuele aanbouw - tenminste 5 m.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1 m met een minimale hoogte van 2,2 m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.4.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een ´monumentale boom´ of ´beeldbepalende boom´ zoals is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart en gemeten op een hoogte van 1.30 m vanaf het maaiveld mag niet minder bedragen dan:
Het bepaalde in 10.5.1 is niet van toepassing indien:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.5.1, indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze omgevingsvergunning kan een bomeneffectanalyse (BEA) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau worden geeist. Deze analyse wordt in elk geval vereist indien:
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: