direct naar inhoud van Artikel 16 Sport
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Functies

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

16.1.2 Functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' zijn de voor 'Sport' aangewezen gronden mede bestemd voor een bedrijfswoning;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-paardenstal' zijn de voor 'Sport' aangewezen gronden mede bestemd voor schuilgelegenheden voor paarden (of daarmee gelijk te stellen dieren), die uitsluitend hobbymatig worden gehouden;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-rijbak' zijn de voor 'Sport' aangewezen gronden mede bestemd voor een rijbak voor paarden;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport-hondenafrichting' zijn de voor 'Sport' aangewezen gronden mede bestemd voor het africhten van honden;
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'manege' is uitsluitend een manege toegestaan;
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn de voor 'Sport' aangewezen gronden mede bestemd voor een maatschappelijke functie.
16.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. kantines en restauratieve voorzieningen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. tuinen en erven;
  • f. groen- en speelvoorzieningen;
  • g. objecten voor beeldende kunst;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 16.1.1 en 16.1.2 genoemde functies.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. bestaande bebouwing, welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
  • b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 16.1.1en 16.1.2 toegelaten functies.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-rijksmonument' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument' geldt het bepaalde in 34.3.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' mag niet worden gebouwd.
16.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • d. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
16.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • b. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan, tenzij door middel van (een) aanduiding(en) een ander maximum is aangegeven. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • e. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • f. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
16.2.4 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht.
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m.
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
16.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'manege' en 'specifieke vorm van sport-rijbak' mogen mogen rijbakken voor paarden worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van de desbetreffende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2 m, met uitzondering van lichtmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m, en
    • 2. de inwendige oppervlakte van een rijbak niet meer mag bedragen dan 800 m2 en de buitenwerkse oppervlakte niet meer mag bedragen dan 875 m².
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 39.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
16.4 Ontheffing van de bouwregels
16.4.1 Ontheffingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 39.1 en met de ontheffingsvoorwaarden in 16.4.2, ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 16.2.2 voor bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen, alsmede ten behoeve van dug-outs en gebouwtjes bestemd voor materiaalopslag, zulks tot een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 10 m² per bouwwerk;
  • b. het bepaalde in 16.2.2 met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte, zulks tot een maximum van 12 m;
  • c. het bepaalde in 16.2.2 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100%;
  • d. het bepaalde in 16.2.5 ten aanzien van de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • e. het bepaalde in 16.2.5 ten aanzien van de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m;
  • f. het bepaalde in 16.2.2 voor het bouwen van al dan niet vrijstaande ruimte binnen het bebouwingsvlak ten behoeve van buitenschoolse kinderopvang bij sportcomplexen. Daar waar het aangegeven bebouwingsvlak nagenoeg geheel dan wel geheel is bebouwd mag de bouw van de al dan niet vrijstaande ruimte direct buiten het bebouwingsvlak plaatsvinden, echter direct grenzend aan dat bebouwingsvlak en voorts tot een maximum van 20% van de oppervlakte van het bestaande bebouwingsvlak.
16.4.2 Ontheffingsvoorwaarden
  • a. Ontheffing als bedoeld onder lid 16.4.1 van dit artikel wordt slechts verleend indien:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
    • 2. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. de ruimtelijke inpasbaar is aangetoond;
    • 4. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
    • 5. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
  • b. Ontheffing als bedoeld onder lid 16.4.1 sub f van dit artikel wordt slechts verleend onder de navolgende voorwaarden:
    • 1. de ruimte voor buitenschoolse opvang dient ondergeschikt te zijn aan de bestaande en binnen de bestemming nog mogelijk te realiseren bebouwing ten behoeve van de betreffende sportvereniging/club op het sportcomplex;
    • 2. de bouwregels die gelden voor bebouwing binnen het bebouwingsvlak dienen in acht te worden genomen;
    • 3. er mag geen sprake zijn van een ontoelaatbare verkeersaantrekkende werking en er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. de realisering van de ruimte voor buitenschoolse opvang moet verder aanvaardbaar zijn op grond van landschappelijke en mogelijk nog andere van belang zijnde stedenbouwkundige aspecten, alsmede milieuaspecten, zoals externe veiligheid.
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming 'Sport', wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor
    • 1. de uitoefening van enige tak van handel (inclusief detailhandel);
    • 2. nijverheid;
    • 3. de uitoefening van een ambachtelijk, industrieel of agrarisch bedrijf;
    • 4. zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken, niet zijnde toegelaten bedrijfswoningen, voor bewoning;
  • c. het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer woonruimten dan wel het gebruik van andere bebouwing of aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning als zelfstandige of afhankelijke woonruimte;
  • d. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • g. gebruik van gronden en opstallen voor kinderopvang.
16.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik
  • a. Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning of geaccepteerde melding - van de bestemming sport afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival e.d. is toegestaan.
  • b. Tevens is -op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning of geaccepteerde melding - ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van sportcomplexen (zowel overdekt als in de openlucht), het plaatsen van tijdelijke onderkomens e.d. toegestaan ten behoeve van feestactiviteiten met een besloten karakter waarbij tevens een directe relatie bestaat met de (sport)vereniging, met dien verstande dat:
    • 1. aan deze ontheffing voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.;
    • 2. overnachtingen niet zijn toegestaan.
16.6 Ontheffing van de gebruiksregels
16.6.1 Ontheffing buitenschoolse kinderopvang bij sportcomplexen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in 39.1, ontheffing verlenen van het bepaalde in 16.5.1 ten behoeve van buitenschoolse kinderopvang bij sportcomplexen, onder de navolgende voorwaarden:

  • a. de ruimte voor buitenschoolse opvang dient ondergeschikt te zijn aan de bestaande en binnen de bestemming nog mogelijk te realiseren bebouwing ten behoeve van de betreffende sportvereniging/club op het sportcomplex;
  • b. de onbebouwde gronden, welke deel uitmaken van het sportcomplex, mogen tevens gebruikt worden als speelterrein behorende bij de buitenschoolse kinderopvang;
  • c. de realisering van de ruimte voor buitenschoolse opvang moet verder aanvaardbaar zijn op grond van landschappelijke en mogelijk nog andere van belang zijnde stedenbouwkundige aspecten, alsmede milieuaspecten, zoals externe veiligheid.
16.6.2 Ontheffing afhankelijke woonruimte (mantelzorgregeling)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 39.1, ontheffing te verlenen van het bepaalde in 16.5.1 ten behoeve van het gebruik van aan- of uitbouwen of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg en
  • b. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt ingepast en daarnaast in elk geval maximaal 80 m² beslaat en
  • c. de aanvrager een overeenkomst met de gemeente Tilburg afsluit, waaruit blijkt dat de aanvrager - en zijn rechtverkijgenden - zich verplicht(en) de mantelzorgruimte niet afgesplitst van de woning aan derden te verkopen en waarin ter zake een kwalitatieve verplichting wordt gevestigd als bedoeld in artikel 6 : 252 van het Burgelijk Wetboek, met daaraan gekoppeld een boetebeding en
  • d. de aanvrager in die overeenkomst voorts verklaart, dat als de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen, het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en
  • e. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.