direct naar inhoud van Artikel 34 Algemene bouwregels
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

Artikel 34 Algemene bouwregels

34.1 Ondergrondse bouwwerken

Indien op grond van de regels in Hoofdstuk 2 ondergronds mag worden gebouwd, dienen deze te bouwen ondergrondse bouwwerken te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil.

34.2 Verhouding basis- en dubbelbestemmingen

Waar een basisbestemming samenvalt met een dubbelbestemming, geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De regels met betrekking tot de basisbestemming zijn in dat geval uitsluitend van toepassing voorzover deze niet strijdig zijn met bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

34.3 Monumenten
  • a. Op panden en/of bouwwerken geen gebouw zijnde en/of gronden met de specifieke bouwaanduiding gemeentelijk monument (sba-gm) is de Monumentenverordening gemeente Tilburg (vastgesteld d.d. 28 april 1997) van toepassing.
  • b. op panden en/of bouwwerken geen gebouw zijnde en/of gronden met de specifieke bouwaanduiding rijksmonument (sba-rm) is de Monumentenwet 1988 van toepassing.
34.4 Bouwen in nabijheid van monumentale en beeldbepalende bomen
34.4.1 Bebouwingsafstand

De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een 'monumentale boom' of een 'beeldbepalende boom' zoals deze zijn weergegeven in de bijlage 'Zonering monumentale en beeldbepalende bomen' mag, gemeten op een hoogte van 1.30 m vanaf het maaiveld niet minder bedragen dan:

  • a. 15 m, indien sprake is van een monumentale boom;
  • b. 8 m, indien sprake is van een beeldbepalende boom.
34.4.2 Toegestane bebouwing

Het in bepaalde in 34.4.1 is niet van toepassing indien:

  • a. binnen de genoemde afstand van 15 of 8 m reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;
  • b. een kapvergunning is verleend;
  • c. de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, dan wel door een calamiteit teniet is gegaan.
34.4.3 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in 39.1, ontheffing verlenen van het bepaalde in 34.4.1, indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze ontheffing kunnen burgemeester en wethouders een bomeneffectanalyse van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau eisen. Deze analyse wordt in elk geval vereist indien:

  • a. er sprake is van een monumentale boom;
  • b. er gegronde vermoedens bestaan dat het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden het voortbestaan van de betreffende boom of houtopstand/boom in gevaar kunnen brengen.
34.5 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van de onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van de gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden.