direct naar inhoud van Artikel 14 Recreatie
Plan: Buitengebied De Voorste Stroom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008029-e001

Artikel 14 Recreatie

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Functie

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieve voorzieningen en medegebruik ten behoeve van evenementen;
  • b. bijbehorende en ondergeschikte kantines en restauratieve voorzieningen, voor zover de gronden niet door middel van een functie-aanduiding mede zijn bestemd voor volkstuinen;
  • c. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte speelvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bijbehorende en ondergeschikte objecten voor beeldende kunst;
  • h. bouwwerken van algemeen nut.
14.1.2 Functie-aanduidingen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' zijn de voor 'Recreatie' aangewezen gronden mede bestemd voor recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt, waarbij de totale gezamenlijke voor deze functie gebruikte vloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 5 eenheden met in totaal een maximum vloeroppervlakte van 260 m²;
  • b. Ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'horeca van categorie 1';
    • 2. 'erf';
    • 3. 'paardenhouderij';
    • 4. 'maatschappelijk';
    • 5. 'bedrijfswoning';
    • 6. 'landschapswaarden';
    • 7. 'specifieke vorm van recreatie-archeologisch monument';
    • 8. 'specifieke vorm van recreatie-culturele instelling';

zijn de voor 'Recreatie' aangewezen gronden tevens bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van de desbetreffende waarden en/of functies.

  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn de voor 'Recreatie' aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor volkstuinen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. bestaande bebouwing, welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
  • b. er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 14.1.1en 14.1.2 toegelaten functies.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-rijksmonument' en de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument' geldt het bepaalde in 34.3.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-archeologisch monument' mag niet worden gebouwd.
14.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
  • d. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
14.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • b. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijfswoning toegestaan, tenzij door middel van (een) aanduiding(en) een ander maximum is aangegeven. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak. De gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig.
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • e. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • f. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
14.2.4 Bouwwerken bij volkstuinen

Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag per bestemmingsvlak maximaal één (gezamenlijk) gebouw worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen en
    • 2. de dakhelling ten hoogste 45 graden mag bedragen en
    • 3. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak, zulks tot een maximum van 50 m², tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag buiten het bouwvlak (of indien geen bouwvlak is aangegeven: binnen het gehele bestemmingsvlak) op elke kavel met een oppervlakte van ten minste 150 m² één bouwwerk, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 1,5 m mag bedragen en
    • 2. de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mogen buiten het bouwvlak (of indien geen bouwvlak is aangegeven: binnen het gehele bestemmingsvlak) op kavels met een oppervlakte kleiner dan 150 m² geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
14.2.5 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht.
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m.
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
14.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
14.2.7 Ondergronds bouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.3 Ontheffing van de bouwregels
14.3.1 Ontheffingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 39.1ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 14.2.1 onder d en 14.2.6 voor het bouwen van objecten voor beeldende kunst, die aan te merken zijn als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een maximale bouwhoogte van 30 m;
  • b. het bepaalde in 14.2.2 voor bouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  • c. het bepaalde in 14.2.2 met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte, zulks tot een maximum van 12 m;
  • d. het bepaalde in 14.2.2 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100%;
  • e. het bepaalde in 14.2.6 ten aanzien van de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • f. het bepaalde in 14.2.6 ten aanzien van de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m.
14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor
    • 1. de uitoefening van enige tak van handel (inclusief detailhandel);
    • 2. nijverheid;
    • 3. de uitoefening van een ambachtelijk, industrieel of agrarisch bedrijf;
    • 4. zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken, niet zijnde toegelaten bedrijfswoningen, voor bewoning;
  • c. het splitsen van een bedrijfswoning in twee of meer woonruimten dan wel het gebruik van andere bebouwing of aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning als zelfstandige of afhankelijke woonruimte;
  • d. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming.
14.5 Ontheffing van de gebruiksregels
14.5.1 Ontheffing afhankelijke woonruimte (mantelzorgregeling)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 39.1, ontheffing te verlenen van het bepaalde in 14.5.1 ten behoeve van het gebruik van aan- of uitbouwen of bijgebouwen bij een bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit oogpunt van mantelzorg en
  • b. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt ingepast en daarnaast in elk geval maximaal 80 m² beslaat en
  • c. de aanvrager een overeenkomst met de gemeente Tilburg afsluit, waaruit blijkt dat de aanvrager - en zijn rechtverkijgenden - zich verplicht(en) de mantelzorgruimte niet afgesplitst van de woning aan derden te verkopen en waarin ter zake een kwalitatieve verplichting wordt gevestigd als bedoeld in artikel 6 : 252 van het Burgelijk Wetboek, met daaraan gekoppeld een boetebeding en
  • d. de aanvrager in die overeenkomst voorts verklaart, dat als de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen, het gebruik van het (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en
  • e. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven.
14.6 Aanlegvergunning
14.6.1 Werken en werkzaamheden

Het is ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-archeologisch monument' verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100m2 per perceel of met meer dan 0,40m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40m onder maaiveld;
  • c. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
  • d. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  • e. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
  • f. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
  • g. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen voor zover groter dan 100 m2 per perceel.
14.6.2 Uitzonderingen

Het in 14.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.6.3 Toelaatbaarheid

De in 14.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de desbetreffende landschapswaarden.