Plan: | Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008026-e001 |
Dit hoofdstuk geeft weer hoe de wettelijke kaders en het gemeentelijk milieubeleid een rol hebben gespeeld bij het opstellen van de plan regels. De volgende onderwerpen komen aan de orde: milieuhinder bedrijven, externe veiligheid, geluid, lucht, bodem, duurzame ontwikkeling, afval, energie, Groen en natuur, gezondheid, mobiliteit, duurzaam inrichten en bouwen en ruimtegebruik.
Aangezien er binnen het onderhavige (beheer)bestemmingsplan geen locaties zijn aan te geven waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zullen zich ook geen essentiële veranderingen van het aantal woningen en daarmee samenhangende veranderingen in verkeersstromen voordoen. Mocht er wel van de feitelijke situatie worden afgeweken, betekent dit dat een nadere planologische procedure moet worden gevolgd.
Bij de toekenning van functies is zoveel mogelijk rekening gehouden met de milieukwaliteit op basis van de volgende milieuaspecten: geluid, hinderlijke bedrijvigheid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur/stank en locaties met bodemverontreiniging/oude stortplaatsen.
NB: Er is niet direct gekeken naar de milieuaspecten verzuring, vermesting, verspreiding en verstoring, omdat hier separaat generiek beleid voor geldt.
NB: een aantal beschermingsgebieden (bodembescherming, grondwaterbescherming, stilte) worden beschermd via de Provinciale Milieuverordening. Deze gebieden behoeven niet dubbel beschermd te worden in het bestemmingsplan.
Zonering is een belangrijke methode om functies, waarden en kwaliteiten te ordenen. Er is vooral gekeken naar de aanwezigheid van milieuzonering(en) die ruimtelijk relevant zijn voor functieveranderingen in het bestemmingsplan in de vorm van het toevoegen van woon- en/of verblijfsfuncties. Denk hierbij aan bedrijven en milieuzonering en aan milieuzones voor geluidhinder wegverkeer, railverkeer, vliegtuiglawaai. Ruimtelijk relevante milieuzones zijn als zodanig vastgelegd op de plankaart. Zo zijn geluidscontouren welke over het plangebied zijn gelegen opgenomen op de plankaart. Bij dit plan behoort een Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Alle bedrijven in het plangebied zijn geïnventariseerd. Deze inventarisatie verschaft inzicht tot welke milieucategorie het bedrijf behoort, hun activiteiten en de opslag van gevaarlijke stoffen. De inventarisatie is gebruikt om de bestaande bedrijven in het bestemmingsplan vast te leggen en eventuele knelpunten te signaleren. De inventarisatie is opgenomen in de bijlage: register van bedrijven in het plangebied
In de bijlage treft u tevens een lijst aan met opslagen en voorzieningen. Dit is geen zelfstandige lijst maar moet gezien worden als een aanvulling op de bedrijvenlijst voor bepaalde opslagen en voorzieningen. Activiteiten uit deze lijst kunnen lijden tot een verzwaring van de milieucategorie van een bedrijf.
Omdat het bestemmingsplangebied in hoofdzaak een beheermatig karakter heeft zijn de bedrijven uit de inventarisatie in het bestemmingsplan opgenomen. Er is vanuit gegaan dat alle bedrijven voldoen aan de voorschriften uit de milieuvergunning of Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), en zodoende geen overlast veroorzaken voor de omgeving.
Het bestemmingsplan heeft vooral als doel het handhaven, beschermen en verbeteren van het bestaande groene en cultuurhistorische karakter. Daarom wordt terughoudend omgegaan ten aanzien van ingrepen die samenhangen met verstedelijking. Omdat het niet de bedoeling is dat zich in het gebied zware milieubedrijven kunnen vestigen is de Staat_van_bedrijfsactiviteiten daarop aangepast. In de lijst zijn uitsluitend de milieucategorieën 1 en 2 opgenomen omdat deze goed ingepast kunnen worden. Aangevuld met die activiteiten die nu ook al binnen het gebied uitgevoerd worden.
Tenslotte is voor Horecabedrijven aangesloten bij de indeling zoals vermeld in de planvoorschriften. Gezien de aard en samenstelling van Horeca I en II zijn dit soort bedrijven uit milieu oogpunt in te passen binnen het plangebied. Deze bedrijven vallen over het algemeen onder het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Door het treffen van (akoestische)voorzieningen kan het horecabedrijf voldoen aan de normen uit het besluit.
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:
- Besluit externe veiligheid inrichtingen van 2004.
- Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 2004;
- Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen van 1984;
- Circulaire "Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zondering langs transportleidingen voor brandgare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie" 1991;
In het Besluit externe veiligheid inrichtingen staat dat er invulling moet worden gegeven aan de Verantwoordingsplicht bij het opstellen van een bestemmingsplan als het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron. Voor het groepsrisico ten gevolge van transportbronnen is de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen gepubliceerd. Ook deze circulaire kent het principe van de verantwoordingsplicht.
De Landgoederenzone Bredaseweg is een plan dat niet meer aan bebouwing mogelijk maakt dan in het voorgaande bestemmingsplan. In het plan ligt de Bredaseweg, deze weg is aangewezen als route gevaarlijke stoffen, en wordt gezien als een risicobron. Doordat er niet meer gebouwd kan worden dan in de huidige situatie, zijn er geen wijzigingen van het groepsrisico. Er is dan ook geen verantwoording van het groepsrisico opgesteld.
Bij de THMC wordt naast het hockeyen een nieuw initiatief ontwikkeld. Hier wil men kinderen op gaan vangen tussen de 7 en 12 jaar oud. Het doel is om een combinatie van kinderopvang te creëren, waarbij nadrukkelijk mogelijkheden worden geboden om te bewegen. Het gaat hierbij in totaal om twee groepen van ongeveer 30 kinderen, waarbij naast buitenschoolse opvang ook in schoolvakanties opvang wordt geboden voor de kinderen. De opvang van de kinderen in de accommodatie ligt op ongeveer 250 meter van de weg. Omdat de accommodatie buiten het invloedsgebied is gelegen is afgezien van invulling van de verantwoordingplicht.
Binnen het plangebied zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in een woonomgeving passen, naast horecabedrijven. Dit zijn geen bedrijfscategorieën die kunnen leiden tot risico's voor de directe omgeving. Wel kunnen propaantanks aanleiding geven tot risico's zowel bij particulieren als bij bedrijven.
Vliegbasis Gilze-Rijen
Geluidzone-Luchtvaart
Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk binnen de geluidzone van de vliegbasis Gilze Rijen. De zone is aangegeven op de verbeelding. Binnen de zones bedraagt de geluidbelasting als gevolg van het luchtvaartverkeer meer dan 35 respectievelijk 45 Kosteneenheden. In verband met het vliegverkeer zal voor zo ver dit betrekking heeft op het plangebied binnen de 35 Kosteneenheden (KE) geluidscontour vliegverkeer aan de bepalingen van het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart voldaan moeten worden. Dit betekent onder andere dat tussen de 35 en 45 KE-geluidscontour slechts zeer beperkt nieuwbouw van (bedrijfs)woningen of boerderijsplitsing mogelijk is en dat tussen de 45 en 65 KE-geluidscontour slechts onder voorwaarden vervangende nieuwbouw van (bedrijfs)woningen mogelijk is. Het plan voorziet echter niet in de realisering van geluidsgevoelige objecten binnen de geluidzone, zodat in zoverre geen rekening behoeft te worden gehouden met de geluidszones.
De geluidszones zijn vastgesteld bij de aanwijzing van het luchtvaartterrein op grond van de Luchtvaartwet. In zoverre heeft het opnemen van de geluidszones op de verbeelding ook geen gevolgen voor bestaande geluidsgevoelige objecten in het gebied.
Invliegfunnel
Het plangebied is deels gelegen binnen de zogenaamde funnel van de vliegbasis Gilze-Rijen; dit is een obstakelvrij start-en landingsvlak met zijkanten dat ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid is vastgesteld. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat in het gebied van de funnel geen objecten mogen worden opgericht die hoger zijn dan de maximaal toelaatbare hoogte.
Figuur: invliegfunnel
Instrumental Landing system (ILS)
De vliegbasis Gilze-Rijen beschikt over een Instrument Landing System (ILS). Het ILS is bedoeld voor het nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer, ook onder slechte weersomstandigheden. Voor het goed functioneren van het ILS is het noodzakelijk dat in een gebied, het verstoringsgebied, rondom de start- en landingsbaan geen verstoring optreedt. Dit gebied bestaat uit meerdere vlakken met daarbij behorende hoogtes, zowel horizontaal als oplopend. Een object dat beneden de betreffende hoogte blijft zal geen verstoring op het ILS opleveren en zou toelaatbaar kunnen zijn. Een object dat hoger is dan de (zonder meer toelaatbare) betreffende hoogte moet worden getoetst op eventuele verstoringseffecten. Om dit te borgen zijn de maximum toelaatbare hoogtes opgenomen op een kaart bij het bestemmingsplan. Hieraan kan een door B&W te verstrekken ontheffing worden gekoppeld ten behoeve van een hogere bouwhoogte onder de voorwaarde dat de werking van het ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Voorafgaand aan het verlenen van de ontheffing dient schriftelijk advies te zijn ingewonnen bij de beheerder (DVD, Directie Zuid, Postbus 412, 5000 AK Tilburg) van het betrokken ILS.
Inner Horizontal en Conical Surface (IHCS)
Inner horizontal en Conical Surface (IHCS): Het plangebied is gelegen binnen de zogenaamde Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) van de vliegbasis Gilze-Rijen; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid. In het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2) is opgenomen dat, conform de ICAO-normen, rondom de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak van 45 m hoog is gelegen met een straal van 4 km rond de landingsdrempels, dat overgaat in een conisch vlak met een helling van 5% tot 145 m over een afstand van 2 km.
Binnen het plangebied van de landgoederenzone Bredaseweg zijn drie afzonderlijke geluidsbronnen aanwezig waarmee bij nieuwe ontwikkelingen rekening gehouden moet worden. Dit zijn het wegverkeerslawaai, het railverkeerslawaai en luchtvaartlawaai.
De enige mogelijke verandering in het plangebied geldt een functiewijziging van de hockeyvelden aan de Bredaseweg. Op deze locatie zou een voorziening voor buitenschoolse opvang mogelijk zijn. Dit is echter geen geluidgevoelige bestemming.
In het kader van de Wet geluidhinder hoeft er daarom geen geluidonderzoek te worden uitgevoerd.
Getoetst wordt aan de luchtkwaliteitsnormen uit de Wet milieubeheer (Wm). In titel 5.2 van deze wet staan de luchtkwaliteitseisen genoemd en in bijlage 2 de luchtkwaliteitsnormen. De wijze van toetsing is geregeld in artikel 5.16 Wm.
Het onderhavig plan is in hoge mate conserverend van aard; er vinden geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen plaats. Alleen de vestiging van een buitenschoolse opvang aan de Bredaseweg ter plaatse van de hockeyvelden wordt mogelijk gemaakt. Door de vestiging van een buitenschoolse opvang zal de verkeersintensiteit ten opzichte van de huidige intensiteit niet zodanig toenemen dat er sprake kan zijn van een in betekende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit ter plaatse. Er kan derhalve voldaan worden aan artikel 5.16 lid 1 onder c van de Wm.
In het belang van de bescherming van het milieu zijn, ten einde de bodem te beschermen, regels gesteld in de Wet bodembescherming (Wbb). De wet is van toepassing op bestemmingsplannen die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken zoals bijvoorbeeld stedelijke uitleggebieden, stedelijke herstructurering of herontwikkelingsopgaven, waarbij het gebruikelijk is om in de toelichting nader in te gaan op eventuele verontreinigingsituaties op basis van een uitvoerig bodemonderzoek.
Voor de inventarisatie van bodemgegevens voor de Landgoederenzone is gebruikgemaakt van de bodemgegevens zoals die in InfoGIS zijn weergegeven.
Uit de inventarisatie (zie tabel in bijlage) blijkt dat binnen het gebied diverse bronnen van bodemverontreiniging aanwezig zijn of zijn geweest, waaronder ondergrondse brandstoftanks, een benzinepompinstallatie, erfverhardingen, gedempte sloten en een ontgronding. Verder blijkt uit de resultaten van diverse bodemonderzoeken waarover wij beschikken, dat de bodem plaatselijk sterk verontreinigd is.
Bij wijzigingen in het gebruik van percelen binnen het plangebied of voor het verkrijgen van een bouwvergunning vormen bovenstaande gegevens mogelijk aanleiding om een bodemonderzoek of -sanering uit te voeren.