direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer
Plan: Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008026-e001

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Functies

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeer- en vervoervoorzieningen t.b.v. wegverkeer;
  • b. faunapassages e.d.;
  • c. bijbehorende en ondergeschikte voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (met betrekking tot geluidhinder, windhinder, regen e.d.), waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;
  • d. bijbehorende en ondergeschikte objecten voor beeldende kunst, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame e.d.;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bouwwerken van algemeen nut.
13.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-fietspad' zijn de voor 'Verkeer' aangewezen gronden uitsluitend bestemd voor een fiets- en wandelpad.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing, welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

13.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd op grond van de bouwregels toegelaten gebouwen van algemeen nut.

13.2.3 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m²;
  • d. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.
13.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 13.1.1 toegelaten functies.
  • b. de hoogte van kunstwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Mogelijkheden tot stellen nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 24.1, nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.4.1 Ontheffingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 24.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 13.4.2, ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in 13.2.4 met betrekking tot de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, zulks tot een maximale bouwhoogte van 3 m;
  • b. het bepaalde in 13.2.4 met betrekking tot de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een maximale bouwhoogte van 20 m;
  • c. voor de hoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn bin nen de bestemming, zoals zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten en dergelijke.
13.4.2 Ontheffingsvoorwaarden

De in 13.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.