direct naar inhoud van 3.2 Beleid provinciaal-regionaal niveau
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

3.2 Beleid provinciaal-regionaal niveau

Interimstructuurvisie en Paraplunota

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening zijn per 1 juli 2008 de Interimstructuurvisie Noord-Brabant 'Brabant in ontwikkeling' en de Paraplunota ruimtelijke ordening in werking getreden. De Interimstructuurvisie, vastgesteld door Provinciale Staten, geeft een overzicht van de ruimtelijke belangen en doelen van de provincie Noord-Brabant en de hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid. Dit ruimtelijk beleid is uitgewerkt in de Paraplunota. De Paraplunota, vastgesteld door Gedeputeerde Staten, vormt de basis voor het dagelijks handelen van Gedeputeerde Staten en de inzet van de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening.

De Interimstructuurvisie komt inhoudelijk grotendeels overeen met de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Brabant, zoals uiteengezet in het Streekplan Noord-Brabant 2002 'Brabant in balans'. Actualiseringen van beleid zijn meegenomen. Het hoofdbelang, zorgvuldig ruimtegebruik, is thematisch uitgewerkt in provinciale belangen en doelen.

Dit plan omvat het provinciaal ruimtelijk beleid. In dit plan worden vijf leidende principes gehanteerd:

  • 1. meer aandacht voor de onderste lagen;
  • 2. zuinig ruimtegebruik;
  • 3. concentratie van verstedelijking;
  • 4. zonering van het buitengebied;
  • 5. grensoverschrijdend denken en handelen.


Ad 1: Lagenbenadering

De Lagenbenadering gaat uit van drie lagen. De eerste en onderste laag wordt enerzijds gevormd door 'Water en bodem' en anderzijds door 'Natuur, landschap en cultuurhistorie'. De onderste lagen moet meer sturend worden voor de ruimtelijke ontwikkeling in Noord Brabant. De tweede laag wordt gevormd door de infrastructuur en de derde door de occupatiepatronen.

Ad 2: Zuinig ruimtegebruik

Zuinig ruimtegebruik wordt voornamelijk uitgelegd in de zin van minder ruimtebeslag van de bebouwde ruimte. De bestaand ruimte (opnieuw) en betere benutten, efficiënte benutting van de bouwblokken en het voorkomen van verstening van het buitengebied.

Ad 3: Concentratie van verstedelijking

In het nieuwe streekplan worden 5 stedelijke en 11 landelijke regio's aangegeven. Het plangebied maakt deel uit van de stedelijke regio Breda-Tilburg.

Ad 4: Zonering van het buitengebied

Het buitengebied is in hoofdzaak bestemd voor landbouw, natuur en recreatie. Het buitengebied is in twee hoofdzones verdeeld, namelijk de Groene en de Agrarische Hoofdstructuur. In de Groene Hoofdstructuur is in beginsel alleen plaats voor natuur, extensieve landbouw, extensieve recreatie en andere laagdynamische functies, zoals bosbouw en waterbeheer.

De interimstructuurvisie omvat extra mogelijkheden voor woningbouw, landbouw met een neventak en verbrede landbouw, paardenhouderij, alsmede vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. In de interimstructuurvisie is aanvullend beleid geformuleerd ten behoeve van de implementatie van de Nota Buitengebied in Ontwikkeling.

Er zijn in de interimstructuurvise 4 hoofdzones, met verschillende subzones. In de onderstaande tabel is weergegeven welke zones er zijn.

Hoofdzone   Subzone  
GHS Natuur   1 Natuurparel  
  2 Overig bos– en natuurgebied  
  3 Ecologische verbindingszone  
GHS Landbouw   4 Leefgebied kwetsbare soorten  
  5 Leefgebied struweelvogels  
  6 Natuurontwikkelingsgebied  
AHS Landschap   7 RNLE-landschapsdeel  
  8 Leefgebied Dassen  
  9 Waterpotentiegebied  
AHS Landbouw   10 Zoekgebied veeverdichtingsgebieden  
  11 Vestigingsgebied glastuinbouw  
  12 Doorgroeigebied glastuinbouw  
  13 Glasboomteeltgebied  
  14 AHS-overig  


Concreet komen in het plangebied de volgende subzones voor:

Overig bos- en natuurgebied (2)

De overige bos- en natuurgebieden bevatten minder hoge natuurwaarden dan de natuurparels. Het betreft in het plangebied het centraal gelegen bosgebied.

Ecologische verbindingszone (3)

Het betreft een tweetal zones. Eén zone van noord naar zuid in het westelijk deel van het plangebied (beek Groote Leij) en één zone dwars door het plangebied van noordwest naar zuidoost (beek Hultensche Leij). Deze ecologische verbindingszones zijn nog niet gerealiseerd. Tussen bosgebied Het Blok en de bossen van het waterwingebied is ook een verbindingszone gesitueerd. Deze is echter niet opgenomen op de streekverbeelding maar wel op de Kaart Groene Mal Gemeente Tilburg (november 2001). Deels is deze verbinding al als bos ontwikkeld in het kader van de natuurcompensatie die plaats vind voor aanleg van de Noordwesttangent. Dit geldt voor het gebied in de oksel van de Noordwesttangent en de Bredaseweg. Het overige deel van de verbinding richting het waterwingebied krijgt later nog gestalte.

AHS-overig (14)

In deze gedeelten van de AHS krijgt de landbouw in beginsel de ruimte om zich in de door haar gewenste richting te ontwikkelen.

De overige subzones zijn niet van toepassing in het plangebied.

Naast deze zones is nog een aantal aanduidingen op de kaarten van de interimstructuurvisie opgenomen.

Het plangebied is opgenomen binnen de 'grens stedelijke regio'. De provincie Noord-Brabant streeft ernaar om de woon- en werklocaties zodanig over Noord-Brabant te verdelen dat het leeuwendeel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen terechtkomt in vijf stedelijke regio's, en dat zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan het principe van zuinig ruimtegebruik. Verstedelijkingsopgaven met een sterk bovenregionaal karakter wil de provincie accommoderen in de stedelijke regio's die, gelet op de centrale positie van de vijf grote steden in het nationale en internationale stedelijke netwerk, gelegen zijn rond die steden (zie ook: Uitwerkingsplan Stedelijke regio Breda - Tilburg).

Het gaat onder andere ook om een tracé van een weg in het west- en noordwestelijk deel van het plangebied aan de noordwestzijde: 'provinciale/stadsgewestelijke gebiedsontsluiting; tracé vastgesteld'. Het tracé is ook bekend als de Noordwesttangent. Nut en noodzaak van het tracé zijn inmiddels aangetoond. Dit tracé is volgens de streekplankaarten reeds vastgesteld. Inmiddels is ook het bijbehorende bestemmingsplan 'Noordwesttangent' onherroepelijk. (zie ook: paragraaf Beleid gemeentelijk niveau) Momenteel vindt realisatie van het tracé plaats.

Een deels wat meer concrete begrenzing van deze verbinding heeft plaats gevonden in het Uitwerkingsplan Stedelijke regio Breda - Tilburg (2004) als 'Landelijk gebied - zoekgebieden verstedelijking - integratie stad-land' en 'Landelijk gebied - landschappelijk raamwerk - landschapsbeheer' (zie ook verderop bij: Uitwerkingsplan Stedelijke regio Breda - Tilburg). Ook in het Reconstructieplan De Meierij is op kaart 'Natuur 1' het gehele gebied ten oosten van de Hultensche Leij tot aan de bossen met drinkwaterwinning aangeduid als 'Zoeklocatie landgoederen'.

De aanduidingen voor de ecologische verbindingszone zijn opgenomen op kaart van de interimstructuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0004.jpg"

Ad 5 Grensoverschrijdend denken en handelen

Aan grensoverschrijdend denken en handelen is in dit bestemmingsplan onder andere invulling gegeven door te kijken naar beleid van buurgemeenten.

Het Wijckermeer is aangeduid als Reserveringsgebied waterberging. Overigens is op de plankaarten van het Reconstructieplan (zie: hierna) geen aanduiding opgenomen voor waterberging in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0005.jpg"

Het meest oostelijke deel van het plangebied valt binnen de aanduiding 'boringsvrije zone grondwaterwinning'. In een dergelijke zone gaat het erom dat fysieke aantastingen van de bodem worden vermeden, met name om de afdichtende kleilagen heel te houden. De 'Provinciale milieuverordening' (1994 e.v.) bevat enkele daarop gerichte verbodsbepalingen, met een ontheffingsmogelijkheid. In bijzondere situaties kan het nodig zijn om ook door middel van het ruimtelijk beleid bepaalde bouwwerken of werkzaamheden geheel te weren in een boringsvrije zone.

Nota Buitengebied in Ontwikkeling (provincie Noord Brabant 2004)

Deze nota (nota BiO) biedt aan gemeenten de mogelijkheid om beleid uit te werken voor nader te bepalen bebouwingsconcentraties in het buitengebied. Bij (extra) versterking van de ruimtelijke kwaliteit kan (extra) beleidsruimte geboden worden aan (financieel-economische) ontwikkelingen, die leiden tot een vitaal platteland. Tevens is in deze nota beleid opgenomen ten aanzien van recreatie en toerisme, cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en opslag. Ook is een beleidslijn voor paardenhouderijen en de beleidslijn nevenfuncties en verbrede landbouw opgenomen.

Momenteel is de gemeente bezig met de voorbereiding van een beleidsvisie voor het buitengebied. Deze beleidsvisie vormt een verbijzondering van de nota BiO en zal nader op de ontwikkelingsmogelijkheden ingaan. Vooralsnog zijn geen bebouwingsconcentraties aangewezen binnen het plangebied.

Uitwerkingsplan Stedelijke regio Breda - Tilburg (2004)

De interimstructuurvisie geeft het kader voor ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van wonen en werken. Op de bijbehorende plankaart (zie: afbeelding hierna) en het daarin opgenomen duurzame ruimtelijk structuurbeeld is een globale visie op de kwaliteiten en ontwikkelingskansen van de regio opgenomen. Deze dient als basis voor de verdere plan-vorming. Uitwerkingsplannen bevatten vooral een uitwerking van het verstedelijkingsbeleid. Van belang voor het buitengebied zijn onder meer aanduidingen als landschappelijke zones, transformatiegebieden en integratie stad-land. Voor het plangebied gelden de volgende aanduidingen:

  • Landelijk gebied - landschappelijk raamwerk - beheer beekdalsysteem: dit betreft de ecologische verbindingszones van gekoppeld aan de Hultensche Leij en Groote Leij;
  • Landelijk gebied - landschappelijk raamwerk - landschapsbeheer: hierin staat voor dit deel van het plangebied het behoud van de landschappelijke structuur van het zandontginningslandschap centaal;
  • Landelijk gebied - zoekgebieden verstedelijking - transformatie afweegbaar: in de toekomst kan uitbreiding voor stedelijke functies in dit gebied overwogen worden;
  • Landelijk gebied - zoekgebieden verstedelijking - integratie stad-land: verstedelijking is hier alleen afweegbaar wanneer dit samengaat met de ontwikkeling van natuur dan wel landschappelijke kwaliteiten van het plangebied; deze aanduiding sluit aan bij de aanduiding 'indicatie robuuste verbinding' op Streekplankaart 1 (provincie Noord-Brabant, 2002) (zie ook onder kopje: Streekplan Noord-Brabant 2002, in deze paragraaf);
  • Programma-elementen - te reserveren bedrijventerrein: dit betreft een gebied dat eventueel eerder in ontwikkeling mag worden genomen als uit monitoring van het bedrijventerreinbeleid en het bijbehorende beleid voor efficiënt ruimtegebruik blijkt dat het nodig is binnen de planperiode meer bedrijventerrein aan te leggen; deze ruimte kan tevens worden aangewend voor de behoefte na 2015; het gaat om een indicatieve aanduiding van de locatie.


Voor dit bestemmingsplan zijn met name de ecologische verbindingszones relevant (Landelijk gebied - landschappelijk raamwerk - beheer beekdalsysteem). Overige aanduidingen geven vanwege hun globale karakter en de bijbehorende planningshorizon nog geen aanleiding tot een opname hiervan in dit bestemmingsplan. De genoemde toekomstige ontwikkelingen worden door het conserverende karakter van het bestemmingsplan niet doorkruist.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0006.jpg"

Reconstructieplan De Meierij (2005)

Het reconstructieplan De Meierij is, na vaststelling door de provincie en goedkeuring door het rijk, in 2005 in werking getreden. Onderdelen van een reconstructieplan zijn met toepassing van artikel 27 van de Reconstructiewet aangewezen voor (directe) planologische doorwerking.

Het reconstructieplan streeft er naar de problemen in het landelijke gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken. Een belangrijk onderwerp daarbij is de zonering van de conflicterende functies intensieve veehouderij en natuur, landschap, recreatie en wonen. De integrale zonering geeft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen in extensiverings-, verwevings- en landbouwontwikkelingsgebieden. In extensiveringsgebieden (extensiveringsgebied-natuur en extensiveringsgebied-overig) wil de provincie, vanwege (nabijgelegen) aanwezige natuurwaarden of de ligging nabij kernen, middels ook de nota 'Ruimte voor Ruimte', een proces van beëindiging van intensieve veehouderij in gang zetten.

In verwevingsgebieden is alleen plaatselijk toekomst voor intensieve veehouderij mits dat geen belemmering vormt voor andere functies. Verder zijn er richtlijnen opgenomen voor het aangeven van duurzame locaties voor intensieve veehouderij. In landbouwontwikkelingsgebieden krijgen agrarische functies voorrang. Hier bestaan nieuwe mogelijkheden voor onder andere intensieve veehouderij.

Ook de begrenzingen van natte natuurparels en bijbehorende beschermingszones, inundatiegebieden en in te richten waterbergingsgebieden, beekherstelgebieden en de RNLE's zijn opgenomen in het reconstructieplan. De doorwerking hiervan in het bestemmingsplan is gewijzigd als gevolg van een uitspraak van de Raad van State (RvS).

Naar aanleiding van de uitspraak van Raad van State over de reconstructieplannen hebben Gedeputeerde Staten van Noord Brabant voorstellen gedaan en aan de reconstructiecommissies en een aangepast correctieve herziening reconstructieplan voor elk reconstructiegebied afzonderlijk opgesteld.

In de correctieve herziening zijn alleen de onderdelen aangepast die door de Raad van State zijn vernietigd. Dat betekent dat beleidswijzigingen in de correctieve herziening niet zijn meegenomen. De belangrijkste aanpassingen zijn:

  • De planologische doorwerking naar bestemmingsplannen is, met uitzondering van de begrenzing van de Integrale Zonering van de intensieve veehouderij, uit de reconstructieplannen gehaald.
  • Aan agrarische bouwblokken waarop meer dan één zone van de Integrale Zonering van de intensieve veehouderij van toepassing was, is één zone toegekend.
  • Enkele bouwblokken en gebieden waarvan de Integrale Zonering van de intensieve veehouderij door de Raad van State is vernietigd, zijn opnieuw gezoneerd.
  • De beleidsteksten die betrekking hebben op bestaande inundatiegebieden, concrete waterbergingsgebieden, natte natuurparels en de beschermingszone daaromheen, zijn verduidelijkt en uitgebreid. De begrenzing van deze gebieden en het geformuleerde beleid zijn niet meer voor planologische doorwerking naar bestemmingsplannen aangewezen.


Voor het plangebied gelden op reconstructieplankaart 1: Omgevingskwaliteit (zie: afbeelding hierna) de volgende aanduidingen:

  • Ecologische hoofdstructuur (EHS) de groenzones rondom de waterplas Wijckermeer en het bos ten noodoosten van de waterplas;
  • Ecologische verbindingszone (EVZ) gekoppeld aan de Groote Leij en de Hultensche Leij;
  • Waterberging - Voorlopig reserveringsgebied 2050, 2016 dit betreft waterplas de Put van Reef.


Op reconstructieplankaart 2: Sociale en economische vitaliteit (zie: afbeelding hierna) gelden voor het plangebied de volgende aanduidingen:

Van de integrale zonering:

  • Extensiveringsgebied - Natuur de waterplas Wijckermeer en het bos ten noodoosten van de waterplas;
  • Verwevingsgebied - het gehele plangebied met uitzondering van bovenstaand extensiveringsgebied.


Bij de uiteindelijke bestemmingskeuze wordt rekening gehouden met de aanduidingen die in het reconstructieplan van toepassing zijn voor het plangebied. Hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001_0008.jpg"

Cultuurhistorische/Archeologische Waardenkaart (2006)

Deze provinciale kaart biedt inzicht in cultuurhistorische waarden en archeologische verwachtingswaarden binnen gemeenten. De kaart heeft tot doel de beschikbare informatie op een publieksvriendelijke manier te presenteren. Kenmerkend voor het plangebied zijn de volgende actuele waarden, die in het gebied voorkomen: zones met indicatieve archeologische waarden, een tweetal archeologische monumenten, historisch groen, waardevolle historisch-geografische lijnen en monumenten in de vorm van bouwwerken. Zie verder hoofdstuk 4.

Provinciaal Waterhuishoudingplan (1998) en Partiële herziening 2003-2006

Het provinciaal Waterhuishoudingsplan is partieel herzien. Dit plan bevat de hoofdlijnen en uitwerkingen van het provinciale waterbeleid. Het bevat beleid voor onder andere verdrogingbestrijding, beekherstel en waterberging. Dit beleid werkt door in waterbeheerplannen. In het reconstructieplan is een vertaling opgenomen van het Waterhuishoudingsplan: onder andere hydrologisch te herstellen natuurgebieden (natte natuurparels), waterconserveringsprojecten, overstromings- en retentiegebieden voor regionale waterberging en maatregelen voor beekherstel (zie: reconstructieplan De Meierij). Momenteel heeft provincie Noord-Brabant het voornemen om een vernieuwd provinciaal Waterhuishoudingsplan (WHP) op te stellen. Dit leidt naar verwachting eind 2009 tot een vastgesteld plan. In hoofdstuk 4 wordt verder op de inhoud van het Provinciaal Waterhuishoudingplan in relatie tot het plangebied ingegaan.

Integraal Waterbeheersplan West- Brabant II (IWWB-2) 2000-2004

Het plangebied valt binnen het Waterschap Brabantse Delta. De voormalige waterschappen Het Scheldekwartier, Land van Nassau, De Dongestroom, Mark en Weerijs en het Hoogheemraadschap van West-Brabant beschikten over het Integraal Waterbeheersplan West-Brabant II (IWWB-2) 2000-2004. Waterschap Brabantse Delta heeft dit plan verlengd tot 2009. In het IWWB zijn de hoofdlijnen voor het te voeren waterbeleid beschreven. In hoofdstuk 4 volgt een inhoudelijke beschrijving van dit beleid.