direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene aanlegvergunningstelsels
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

Artikel 26 Algemene aanlegvergunningstelsels

26.1 Werken / werkzaamheden nabij beeldbepalende bomen
26.1.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen een afstand van 8 m van bomen die zijn aangeduid als ´beeldbepalende boom´:

  • a. ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;
  • b. het wijzigen van het grondwaterpeil;
  • c. het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.
26.1.2 Buiten toepassing verklaring

Het bepaalde in 26.1.1 is niet van toepassing indien:

  • a. een kapvergunning is verleend;
  • b. de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, dan wel door een calamiteit teniet is gegaan.
26.1.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 26.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om:

  • a. voorwaarden te verbinden aan de in 26.1 bedoelde aanlegvergunning ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 26.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden.
  • b. ten behoeve van de aanlegvergunning voor de onder 26.1.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA- onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.
26.2 Uitzonderingen

Het in 26.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  • a. werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.