direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Functies

De voor ´Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • f. objecten voor beeldende kunst.
9.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. specifieke vorm van groen - landschapselement;

zijn de voor ´Groen´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).

9.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Groen´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor objecten voor beeldende kunst, voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 9.1.1 en 9.1.2 genoemde functies.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde in overeenstemming met deze bestemming worden opgericht;
  • b. bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
9.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag hoogste 3 m bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 27.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffing voor bouwwerken van algemeen nut

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 27.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 9.4.2 ontheffing te verlenen van het bepaalde in 9.2.1 onder a ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:

    • 1. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut 3,5 m bedraagt;
    • 2. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut 50 m² bedraagt.
9.4.2 Ontheffingsvoorwaarden

De in artikel 9.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, indien:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.

9.6 Aanlegvergunning
9.6.1 Aanlegverbod

Het is verboden op de als ´Groen´ bestemde gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschapselement' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0.40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd.
  • b. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0.40 m onder maaiveld;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
  • d. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten
  • e. en greppels;
  • f. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage m.u.v. grondwateronttrekkingen;
  • g. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
  • h. het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
  • i. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
  • j. het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m² per perceel.
9.6.2 Uitzonderingen

Het verbod in lid 7.6.1 is niet van toepassing op niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.6.3 Beperking

De in lid 7.6.1 genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien de waarden en belangen van de gronden zoals opgenomen in de functieomschrijving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.