direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Buitengebied West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008023-e001

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Functie

De voor ´Agrarisch´ aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen.

3.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. specifieke vorm van agrarisch - rijbak;
  • b. specifieke vorm van agrarisch-evenemententerrein;

zijn de voor ´Agrarisch´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).

3.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Agrarisch´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. (onverharde) paden en wegen;
  • c. extensief recreatief medegebruik.
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 3.1.1 genoemde functies.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen uitsluitend schuilgelegenheden ten behoeve van een agrarisch bedrijf worden gebouwd.
  • b. het aantal schuilgelegenheden mag niet meer bedragen dan 1 per 2,5 ha agrarisch gebied.
  • c. de oppervlakte per schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 20 m2.
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. de afstand tot de rand van de weg ten minste 10 m bedraagt;
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen, waarbij geldt dat de oppervlakte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen niet meer dan 2,5 ha mag bedragen en de voorzieningen gerealiseerd dienen te worden direct aansluitend aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf'.
  • b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rijbak' mag niet meer dan 2 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 27.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken, geen gebouw zijde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming ´Agrarisch´, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan genoemd in artikel 3.1;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • e. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • f. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  • g. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij deze handhaving van de bestemming is;
  • h. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
3.4.2 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein zijn maximaal 10 keer per jaar paardenconcoursen en andere manege-gerelateerde activiteiten en evementen toegestaan.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing ten behoeve van kleinschalig kamperen

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van de procedureregels zoals bedoeld in artikel 27.1, bevoegd ontheffing te verlenen van het plan voor kleinschalig kamperen voor niet meer dan 25 kampeermiddelen, waarbij moet worden voldaan aan:

  • a. Kleinschalig kamperen uitsluitend plaats mag vinden aangrenzend aan en behorende bij de bestemmingsvlakken voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
  • b. In totaal mag niet meer dan 0,5 ha van de gronden voor kleinschalig kamperen worden gebruikt;
  • c. Het plaatsen van stacaravans is uitgesloten;
  • d. Parkeren dient op het erf plaats te vinden;
  • e. De aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Vormverandering bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf'.
  • b. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
  • c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing basis van een erfbeplantingsplan.

3.6.2 Vergroting bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch Bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub c, dat vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 15%.
  • b. voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ´intensieve veehouderij´ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder e, dat
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' vergroting uitsluitend is toegestaan indien dit noodzakelijk is in verband met de wettelijke eisen van dierenwelzijn, waarbij de vergroting niet meer mag bedragen dan 15% van het bestemmingsvlak;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' vergroting uitsluitend is toegestaan tot 1,5 ha of indien dit noodzakelijk is in verband met de eisen van dierenwelzijn;
  • c. naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende voorwaarden:
  • 1. de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel bedrijf.
  • 2. de vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
  • 3. er sprake is van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
  • 4. vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.

3.6.3 Wijziging naar natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van natuur ten behoeve van het behoud en/of de ontwikkeling van bos en/of natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor de ecologische hoofdstructuur (EHS), een ecologische verbindingszone (EVZ), het landschappelijk raamwerk en bos-, natuur-, en/of landschapscompensatie buiten de Ecologische HoofdStructuur (EHS).
  • b. de wijziging pas plaatsvindt op aanvraag van de eigenaar of nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden.