direct naar inhoud van Artikel 8 Groen
Plan: Binnenstad 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008021-e001

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Functies

De voor ´Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' zijn de voor ´Groen´ aangewezen gronden mede bestemd voor een kinderboerderij.

8.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Groen´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor objecten voor beeldende kunst, voor zover deze ondergeschikt zijn aan de onder 8.1.1 genoemde functies.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde in overeenstemming met deze bestemming worden opgericht;
  • b. bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
  • c. het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.
8.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van kunstwerken en voorzieningen ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de hoogte van sport- en speeltoestellen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag hoogste 5 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de ruimtelijke of landschappelijk inpassing;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.2.2 onder c voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming zoals reclametoestellen, draagconstructies voor reclame, zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, abri's, objecten voor beeldende kunst, lichtmasten e.d.

8.4.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4 omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.2.1 onder a ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:

  • a. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut 3,5 m bedraagt;
  • b. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut 50 m² bedraagt.
8.4.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijding van de voorgevelrooilijn vanuit aangrenzende bestemmingsvlakken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 8.4.4, omgevingsvergunning verlenen voor de overschrijding van de voorgevelrooilijn van een bouwvlak in een aangrenzend bestemmingsvlak voor:

  • a. ondergeschikte delen van een bouwwerk;
  • b. bouwwerken welke binnen het aangrenzende bestemmingsvlak middels omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken t.b.v. bouwen in het onbebouwd erf zijn toegestaan;

met dien verstande dat:

  • a. niet lager wordt gebouwd dan 4,2 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte ter weerszijden van die rijweg;
  • b. niet lager wordt gebouwd dan 2,2 m boven de hoogte van een ander deel van de weg en voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
8.4.4 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  • a. het stedenbouwkundige beeld niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet worden beperkt;
  • c. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
8.5.2 Toegestaan afwijkend gebruik

Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming groen afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival, kermis, e.d. is toegestaan.

8.5.3 Binnenplans afwijken t.b.v. meest doelmatig gebruik

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 8.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.