direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk - 2
Plan: Kempenbaan West 2013
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008019-e001

Artikel 6 Maatschappelijk - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functies

De op de verbeelding voor Maatschappelijk - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de functies genoemd in maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat voorzieningen zijn toegelaten die zijn genoemd in Staat van Bedirjfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 2;
  • b. wonen voor mensen die enige vorm van zorg behoeven en senioren (55+);
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. bouwwerken van algemeen nut.

met uitzondering van risicovolle inrichtingen.

6.1.2 Aanduidingen

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. waterberging

zijn de voor ´Maatschappelijk - 2´ aangewezen gronden bestemd voor de berging van hemelwater.

6.1.3 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Maatschappelijk - 2´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. kantines en restauratieve voorzieningen;
  • b. detailhandel tot een maximum van 300 m2 bruto vloer oppervlakte;
  • c. persoonlijke en zakelijke zorg- en dienstverlening;
  • d. onderzoeksinstellingen en laboratoria;
  • e. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  • f. groen- en speelvoorzieningen;
  • g. aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  • h. tuinen, erven en (speel)terreinen;
  • i. objecten voor beeldende kunst;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 6.1.1 en 6.1.2 genoemde functies.

6.1.4 Hogere grenswaarden

Bij het realiseren van geluidgevoelige objecten moet worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde (bijlage 2 Hogere waarden geluidhinder) en de daarin opgenomen voorwaarden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal te bouwen woningen mag niet meer bedragen dan 310;
  • b. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  • d. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
  • e. de bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
  • f. het totale bruto vloeroppervlakte per maatvoeringsvlak mag niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven maximum;
  • g. (zelfstandige)woningen dienen te beschikken over één geluidluwe gevel, waaraan minimaal 1 verblijfsruimte gesitueerd dient te zijn. Een eventueel aanwezige, al dan niet gezamenllijke, buitenruimte dient aan de geluidluwe gevel te worden gesitueerd. Met geluidluw wordt bedoeld dat de gecumuleerde geluidbelasting niet meer bedraagt dan 53 dB.
6.2.2 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
  • c. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen in het onbebouwd erf niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag in het bouwvlak en in het erf niet meer dan 3 m en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 6.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.1 met betrekking tot het bebouwingspercentage, zulks tot een maximum van 100;
  • b. het bepaalde in 6.2.1 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • c. het bepaalde in 6.2.3 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 10 m;
  • d. het bepaalde in 6.2.1 onder f tot een verhoging van het toegelaten bruto vloeroppervlakte met maximaal 5.000 m2.
6.4.2 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  • a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf verantwoord is;
  • b. de bebouwingskarakteristiek van de straat niet onevenredig wordt geschaad;
  • c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  • d. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • g. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • h. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • i. specifiek voor het bepaalde onder 6.4.1 onder d: door middel van een verkeersonderzoek wordt aangetoond dat een hoger bruto vloeropprvlakte verkeerstechnisch mogelijk is.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning anders dan door de in de bestemmingsomschrijving en bij de aanduidingen aangegeven doelgroepen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel of bedrijvigheid;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming of het saneringsplan;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.