direct naar inhoud van 5.6 Geur
Plan: Udenhout beschermd dorpsgezicht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008017-e001

5.6 Geur

Industriële geur

Het beleid voor industriële geurhinder (geur van bedrijven die niet tot de agrarische sector behoren) is samengevat in een brief van het ministerie van VROM van 30 juni 1995. Kort samengevat komt het erop neer dat afgestapt is van stringente geurnormen. De toetsing of een ontwikkeling toelaatbaar is zonder voor overmatige geurhinder te zorgen, is grotendeels overgelaten aan lokale overheden. Er wordt in de brief een aantal algemene beleidsuitgangspunten gegeven, waarbij ´het voorkómen van nieuwe geurhinder´ voor de ruimtelijke ordening het belangrijkst is. Binnen de gemeente Tilburg worden deze algemene uitgangspunten gehanteerd.

Voor een aantal categorieën bedrijven is dit algemene geurbeleid geconcretiseerd in de Nederlandse emissie Richtlijn lucht (NeR). Voor zover een 'dosis-effectrelatie' (de relatie tussen de geuremissie bij het bedrijf en de hinder voor omwonenden) voor een bedrijfscategorie is vastgesteld, zijn voor die bedrijven 'normen' vastgesteld waarbij hinder kan worden verwacht. Voor de overige categorieën bedrijven zal dit moeten worden vastgesteld door specifiek geuronderzoek. Aangezien de NeR een formele richtlijn is, en bovendien een concrete vertaling vormt van het algemene beleidskader, dient hier bij ruimtelijke plannen bij te worden aangesloten.

Voor enkele bedrijfscategorieën is behalve een grenswaarde voor nieuwe situaties ook een maximale geuremissieconcentratie vastgesteld voor bestaande situaties.

Binnen het plangebied ligt een veevoederbedrijf (Kreitenmolenstraat 151) dat valt onder de Ner. De inrichting zit er van oudsher. Voor de inrichting is een millieuvergunning verleend waarbij de richtlijnen uit de Ner zijn gehanteerd. Door de inrichting zijn de afgelopen jaren diverse voorzieningen getroffen om geuroverlast op de omgeving terug te dringen. Hierdoor is het aantal klachten over geuroverlast afgenomen. De inrichting is met de huidige bedrijfsvoering ingepast in de omgeving en kan op deze wijze haar activiteiten voortzetten. Ook is er uitbreiding mogelijk op voorwaarde dat de milieu(/geur-)belasting op omwonende niet toeneemt.

Agrarische geur

Binnen het plangebied is er geen sprake van het houden van vee en de daarmee gepaard gaande geurbelasting.