direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur
Plan: Bedrijventerrein Katsbogten 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008014-e001

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Functies

De voor ´Natuur´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding en versterking van de landschappelijke waarde van een gebied en de natuurwaarde van een gebied;
  • b. extensief recreatief medegebruik.
9.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Natuur´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. geluidwerende voorzieningen waaronder wallen, schermen e.d. en objecten voor beeldende kunst;
  • b. voet- en fietspaden en verhardingen;
  • c. objecten voor beeldende kunst;
  • d. ontsluitingswegen ter directe ontsluiting van aangrenzende percelen;
  • e. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.

9.2.2 Bouwverbod

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in 23.1nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    • 1. een goede landschappelijke inpassing;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel Ontheffingsmogelijkheden. en met de ontheffingsvoorwaarden in 9.4.2 ontheffing te verlenen van het bepaalde in 9.2.2 ten behoeve van:

  • a. het bouwen van gebouwen ten dienste van onderhoud en beheer van de natuurwaarde van het gebied -geen woning zijnde- waarbij de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt en bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt;
  • b. het bouwen van een brandtoren, indien deze uit een oogpunt van brandpreventie en/of brandbestrijding noodzakelijk of gewenst is, waarbij de hoogte niet meer dan 25 m mag bedragen;
  • c. het bouwen van bouwwerken van algemeen nut met dien verstande dat:
    • 1. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 m;
    • 2. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 m².
  • d. het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 5 m mag bedragen.
9.4.2 Ontheffingsvoorwaarden

De in artikel 9.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van natuur en landschap niet in onevenredige mate worden geschaad.
  • b. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • b. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  • c. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
9.5.2 Ontheffing voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de procedureregels in artikel Procedureregels ontheffing en nadere eisen ontheffing van het bepaalde in artikel indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.6 Aanlegvergunning
9.6.1 Verboden

Het is verboden op de als ´Natuur´ bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verbreden, verleggen of verharden van wegen en paden;
  • b. het vellen en rooien van houtgewas;
  • c. het ophogen, het afgraven of ontgronden van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen;
  • e. het graven of dempen van sloten en greppels.
9.6.2 Uitzonderingen

Het in lid 1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op het normale onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
9.6.3 Beperking

De in lid 1 genoemde vergunning kan uitsluitend worden verleend indien de waarden en belangen van de gronden zoals opgenomen in de functieomschrijving niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden verkleind.