6.2.1 Afwegingen
Aan de hand van de ontwikkelingen in het plangebied en de kenmerken van de bestaande situatie zijn in overleg met de waterbeheerder de kansen afgewogen om zo veel mogelijk duurzaam om te gaan het watersysteem, zoals omschreven in het gemeentelijke waterplan (GWP) en zijn vertaling in het Waterstructuurplan (WSP), het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en de vierde nota waterhuishouding (NW4).
In het Waterstructuurplan van de gemeente Tilburg (juni 2000) wordt het plangebied grotendeels gekenmerkt als een infiltratiegebied. Binnen het plangebied wordt als belangrijk speerpunt vermeld het combineren van natuurherstel langs de Donge / Oude Leij en in de Drassige Driehoek met een optimaal waterbeheer. Daarbij wordt onder meer gedacht aan:
- Versterken van de infiltratie in hoger gelegen gebieden in de omgeving, ter verbeteren van de relatie tussen infiltratie en kwel;
- Vasthouden van water in deze natte gebieden door waterconservering en retentie en het zoeken naar mogelijkheden voor hergebruik (overtollig water) voor bijvoorbeeld singels en vijvers (doorspoeling; zomers droogvallen), landbouw en overige natuur (verdrogingbestrijding).
In het plangebied wordt het afvalwater verzameld via een gescheiden rioolstelsel en gezuiverd. In de toekomstige situatie wordt de dakoppervlakte gereduceerd naar ca. 37.600 m2 bij Amarant (afname van 11.700 m2), en tot ongeveer 5.900 m2 bij Mariahof (toename van 600 m2). Totaal dakoppervlakte: 43.500 m2. De per saldo afname van 11.100 m2 wordt omgezet in een groene / natuurlijke inrichting, onverhard dus.
Naast deze verandering worden de ontsluitingswegen en de parkeergelegenheid afgestemd op de nieuwe structuur. Daarbij wordt ook een substantiële reductie van afvoerende oppervlak gerealiseerd.
De zuivering heeft onvoldoende capaciteit voor grote uitbreidingen van het aanbod, ten opzichte van het oorspronkelijke aantal inwoners. Technisch voldoet de installatie nog wel. Op termijn is te verwachten dat de effectiviteit van het zuiverproces faalt. De beheerder overweegt te stoppen met zuiveren als dit gebeurt. De installatie wordt dan omgebouwd tot een gemaal om het vuilwater te transporteren naar de Tilburgse rioolstelsels.
In overleg met de beheerder en met de waterbeheerder spreken beheerder, gemeente en waterschap af, een plan te presenteren voor de aansluiting op de gemeentelijke riolering, binnen één jaar nadat geconstateerd wordt dat het effluent onacceptabele overschrijdingen toont. Het referentiekader is de vigerende vergunning voor de lozing van het effluent, in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Naast de reductie van dakoppervlakte ontstaat bij de nieuwbouw de kans om duurzamer om te gaan met het watersysteem. Mogelijkheden hiervoor zijn:
- Regenwater opvangen en hergebruiken, bijv. voor toiletspoeling;
- Regenwater infiltreren in de bodem;
- Een combinatie van beide mogelijkheden.
Hierbij moet aandacht besteed worden aan de veiligheid gezien de aard van het complex. Hiervoor is een quick-scan van de afkoppelkansen uitgevoerd. Uit deze quick-scan komt naar voren:
- Bij de ongeveer 27.700 m² bestaande / te handhaven bebouwing kan de op de gevel gemonteerde regenpijpen eenvoudig afgekoppeld worden;
- Bij de 15.700 m² nieuwe bebouwing is het vuil- en hemelwater eenvoudig inpandig gescheiden in te zamelen;
- De afkoppeling van de afwatering van de verharding is zeer kostbaar, tenzij ook de bestrating en haar afwatering wordt vernieuwd;
- Buiten de afgekoppelde gebouwen moet het hemelwater langs de gevel via boven- / ondergrondse leidingen getransporteerd worden tot een voorziening, waar het water in de bodem zakt. De lengte van deze verzamelleidingen wordt ingeschat op ca. 3.000 m1 voor het hele complex;
- Het bergingsvolume (greppels / droge vijvers) is ingeschat op 1.200 m³, op basis van een wateropgave van 40 mm.
Conclusies ten aanzien van het afkoppelen
:
- De te realiseren kosten voor afkoppelen met maximale infiltratie worden geschat op tientallen euro per vierkante meter afgekoppelde oppervlakte.
- De afvoerende dakoppervlakte (ongeveer 20%) en de weg- en parkeeroppervlakte worden substantieel gereduceerd. Deze oppervlakten worden omgezet in groen / natuurlijk inrichting. Hiermee wordt vorm gegeven aan het waterbeleid beginsel van 'vergroening' van het stedelijk gebied.
- De kosten van het verzamelen en infiltreren van hemelwater zijn hoog. Het gemeentelijke waterbeleid steunt afkoppelprojecten, onder het beginsel dat het watersysteem 'anders' ingericht wordt, en dan ook grotendeels gefinancierd kan worden vanuit het plan. Deze kosten zijn echter niet te financieren vanuit het plan.
- Het niet aankoppelen van nieuwe gebouwen is economischer dan afkoppelen van bestaande bebouwing. Het is ook in te passen in de werkzaamheden.
- Bovengrondse infiltratievoorzieningen zijn niet gewenst; ondergrondse infiltratie-units zijn in te passen bij de uitvoering van nieuwe gebouwen.
- Het afkoppelen van dakoppervlakten en hergebruiken van hemelwater in de nieuwe bebouwing is financieel haalbaar.
6.2.2 Watersysteem
Op grond van de bovengenoemde afwegingen en in overleg met de waterbeheerder, zijn de bouwstenen vastgelegd voor het nieuwe watersysteem. In het plangebied en voor rekening van de ontwikkelende partij(en), dienen de volgende randvoorwaarden in acht genomen te worden bij het herontwikkelen van het plangebied:
- De bestaande terreinhoogte wordt gehandhaafd. Verdiepte bouwdelen worden waterdicht uitgevoerd.
- Het vuil- en het hemelwater worden inpandig gescheiden ingezameld, bij de nieuwe bebouwing.
- Het vuil- en het (niet afkoppelbare) hemelwater worden verzameld in het bestaande gescheiden rioolstelsel.
- Het hemelwater van de nieuwe bebouwing infiltreert in de bodem via ondergrondse infiltratievoorzieningen.
- De belasting van de bestaande zuiveringsinstallatie is geschat op 10 m3/uur. Bij behoefte aan grote capaciteituitbreiding of bij onacceptabele overschrijdingen van de vergunde parameters voor het effluent, wordt de installatie omgebouwd tot een gemaal en het vuilwater aangesloten op de Tilburgse rioolstelsels. De beheerder dient de plannen hiervoor binnen één jaar in gang te zetten, in overleg met de betrokken overheden.